Studentenpartij De Vrije Student (DVS) in de universiteitsraad wil dat de RUG de bestuursbeurzen verhoogt met 9,6 procent. Is dat niet overdreven? Vijf vragen aan DVS-lid Marnix Kuper.
Afhankelijk van het soort bestuur en de functie, ontvangen studenten tussen de 444 en 694 euro. En wie voltijds aan de bak gaat en een jaar geen colleges volgt, kan ook een collegegeldvrij jaar aanvragen. De bedragen zijn vergelijkbaar met wat studenten krijgen als ze elf euro per uur verdienen en tussen de negen en veertien uur per week werken. Is dat echt onvoldoende?
‘Als je kijkt naar alle taken die erbij komen en wat iemand inlevert aan tijd om te werken en te studeren, is het best wel weinig. De meeste bestuurders zijn er wel zo’n veertig uur per week mee bezig zijn, dus dan zijn de huidige bedragen van de beurzen wat ons betreft niet helemaal evenredig.’
Je zegt de meeste bestuurders. Maar hoeveel tijd je aan bestuurswerk kwijt bent, hangt af van het soort vereniging en de taak die je binnen het bestuur hebt. Er zijn studenten die tien uur bestuurswerk per week doen.
‘Ja, dat verschilt. Daarom heb je nu ook de verdeling van een maximaal aantal bestuursmaanden onder de verenigingen, die vervolgens binnen de vereniging weer verdeeld worden. Op lange termijn zouden we willen kijken naar hoe je de bestuursmaanden beter kunt verdelen. Maar om op korte termijn een oplossing te hebben, vinden we dat het bedrag dat aan een bestuursmaand is gekoppeld verhoogd moet worden.’
Jullie baseren de 9,6 procent op de inflatiecorrectie die is toegepast voor de beurspromovendi. Hoewel zij geen officiële werknemers zijn, zijn zij natuurlijk ook geen studenten, maar mensen die hun eerste stap zetten in een wetenschapscarrière. Zij doen onderzoekswerk. Is de vergelijking tussen studenten en beurspromovendi wel gepast?
‘Wij hebben specifiek gekozen voor de 9,6 procent, omdat die ook bij de beurspromovendi wordt gebruikt. Er zijn ook gevallen die uitgaan van 12 procent inflatiecorrectie, maar dat vinden we te veel. Wat mij betreft gaat de vergelijking op, omdat wij ook kritieke taken binnen de universiteit vervullen.’
‘Studieverenigingen doen bijvoorbeeld erg belangrijk werk voor de studies. De besturen organiseren onder meer de introductieperiode. Die zijn superbelangrijk voor de ‘bonding’ en het leren kennen van je studie. Als de studentbesturen dat niet deden, had je meer personeel moeten inzetten.’
‘De vergelijking gaat niet voor iedereen op, maar neem bijvoorbeeld sport- en gezelligheidsverenigingen. Die dragen bij aan het sociale welzijn van studenten en zorgen voor de omgeving waar studenten buiten de studie heen kunnen. In sommige andere landen organiseert de universiteit dat zelf. Hier subsidieert de universiteit het, maar wordt het geregeld door studenten. Als dit wegvalt omdat er geen bestuursleden meer gevonden kunnen worden, dan ben ik benieuwd hoeveel mensen er nog naar Groningen komen. Om dat te voorkomen, moet je voor alle bestuurders de beurs verhogen.’
De verdeling en hoogte van bestuursbeurzen worden per jaar voor het jaar erop vastgesteld. Willen jullie, zoals ook bij de beurspromovendi gebeurt, de correctie voor dit jaar? Of is dit voor volgend jaar?
‘Wij zouden graag zien dat het op dit moment al gebeurt. Eventueel met terugwerkende kracht voor de maanden van dit studiejaar. En anders minimaal voor volgend studiejaar. De begroting voor volgend jaar wordt binnenkort vastgesteld, dan kan er rekening mee gehouden worden.’
De hoge energieprijzen kosten de universiteit miljoenen euro’s extra. Is een verhoging van de bestuursbeurzen nu wel verantwoord?
‘Ik denk dat het wel verantwoord zou kunnen zijn, want alle kosten stijgen nu mee. De bestuursbeurzen hebben de afgelopen jaren niets gekost, omdat ze niet meestegen. Wij zouden wel graag bij willen sturen dat er ook geïndexeerd wordt op het gebied van studentbestuurders.’
‘Om te bepalen waar het geld precies vandaan moet komen, is het eerst even afwachten wat de begroting is voor volgend jaar. Daar hebben we nu nog geen inzicht in. Maar we zouden het college van bestuur mee willen geven er rekening mee te houden. Als de begroting er is, kunnen we suggesties meegeven over waar het geld vandaan kan komen.’