De dag voor de tentamenweek hebben studenten in totaal 300.000 minuten naar onlinecolleges gekeken. Ook al willen veel docenten af van het opnemen van colleges, het is dus wel degelijk zinvol, zegt RUG-projectmanager Michiel van Geloven van Brightspace.
Kennelijk hebben studenten er iets aan om colleges terug te kijken, meent Van Geloven. ‘Studenten doen namelijk geen dingen waar ze niks aan hebben.’
Voor prodecaan Gerda Croiset van de medische faculteit (FMW), tevens voorzitter van de stuurgroep Brightspace, is het ook een bewijs dat het onlinecollegebeleid anders zou moeten: meer colleges opnemen en de opnames vaker beschikbaar stellen.
Interactie
‘Docenten zijn bang dat de studenten niet naar college komen als het wordt opgenomen, maar de studenten vinden het fijn’, concludeert ze.
Bij FMW is de regel dat studenten zelf moeten zorgen dat er minstens tien mensen in de zaal zitten, de rest kan online terugkijken. Maar colleges waar interactie vereist is, worden nu niet opgenomen.
Decaan Wilbert Kolkman van de rechtenfaculteit is minder overtuigd. ‘Het is mooi dat er zo goed gebruikt gemaakt wordt van de onlinecolleges’, zegt hij, ‘Zolang het maar gaat om aanvulling op de fysieke colleges, en niet om vervanging daarvan.’
Slechte studieresultaten
Bij rechten komen onlinecolleges pas een week voor het tentamen online te staan. Voor eerstejaars komen colleges helemaal niet online. Dit vanwege de slechte studieresultaten tijdens corona, toen veel colleges online beschikbaar waren.
Dat heeft effect gehad, aldus Kolkman. De aanwezigheid van studenten bij interactieve hoorcolleges is dit academisch jaar ‘sterk verbeterd’.
Acht minuten
Van Geloven rekent voor dat studenten gemiddeld acht minuten online hebben gekeken. Maar in werkelijkheid is dat meer, zegt hij. Want er zijn veel studenten die afgelopen blok geen college hadden. Als je die eraf haalt, gaat het gemiddelde dus omhoog.
Dat moet ook zegt hij, want studenten die colleges aanklikken, kijken ze meestal ook helemaal. Al is het zelden 100 procent ‘omdat je makkelijk de pauzes en de introductie kunt overslaan’.
‘Het interessante is dat de periode voor het tentamenblok het aantal gestaag opliep naar die 300.000’, zegt Van Geloven. In september werd tussen 50.000 en 150.000 minuten per dag gekeken, in de week voor de tentamenperiode al gemiddeld 250.000 minuten per dag.
Kennelijk ontgaat het nogal wat mensen dat ‘het project’ slaat op de vernieuwing van de zaalinstallaties, de vervanging van de video-software en de koppelingen met leeromgeving en rooster. Dat is een vrij concrete opdracht. Het opnemen van de colleges is niet nieuw, dat gebeurde daarvoor ook al.
Dat het opnemen van colleges toegevoegde waarde heeft voor studenten in allerlei omstandigheden is allang duidelijk en hoewel het voor een deel van de studenten ongetwijfeld “nuttiger/effectiever/beter bereikt kan worden met het bijwonen van een fysiek college” is het wel erg makkelijk om het andere deel van de studenten dan maar gewoon te negeren. Een deel van de studenten dat de colleges terugkijkt heeft deze overigens ook al fysiek bijgewoond.
De wc-eend kan gerust buiten de discussie gehouden worden. De leverancier is de enige met een commercieel belang, de rest zoekt naar de best passende oplossing voor iedereen.
Het aanbieden van online colleges is m.i. belangrijk vanuit het oogpunt van inclusie. Daarnaast kan het ook als een goed uithangbord voor de universiteit dienen.
Als iemand met ADHD, hebben online colleges ervoor gezorgd dat ik eindelijk colleges kan volgen. Voorheen, bij fysieke colleges, werd ik constant afgeleid en leerde ik relatief weinig tot hoeveel tijd ik eraan kwijt was. Destijds had ik het volgen van de colleges daarom maar opgegeven. Tijdens corona kwam ik erachter dat online colleges perfect te volgen zijn, omdat je kan: terugspoelen; versnellen; en pauzeren om even rond te lopen;
Sindsdien volg ik voor het eerst alle colleges.
Zeker een goede stap voorwaards dus!
Strakke redenering: ‘ze kijken, dus ze hebben er ‘iets’ aan’. Of dat ‘iets’ nuttiger/effectiever/beter bereikt kan worden met het bijwonen van een fysiek college is – uiteraard – van ondergeschikt belang.
In antwoord op de vraag van Eric: omdat deze man het project wel goed kan managen, komt hij hier mee weg. Hij moest een ‘project’ ‘beheren’ en dat zal hem vast gelukt zijn, want het ‘project’ is vast goed ‘beheerd’. Inhoudslozer dan dat is het niet.
Doet me denken aan het volgende: “Correlation IS NOT causation”!
Omdat ik elke dag één college of werkgroep heb staan, hou ik geen dag over waarop ik van 8 tot 5 naar kantoor kan gaan voor stage of werkstudentschap. Ik moet nu hele dagen vrijhouden om van 1 tot 3 of van 3 tot 5 op Zernike te kunnen zijn. Zouden wij recordings van de lectures krijgen, dan zou ik de lectures allemaal op maandag kunnen kijken en minstens twee hele dagen per week over houden om werkervaring op te doen. Met gatenkaas als rooster bieden de recordings nog enige flexibiliteit. Erg jammer dus dat de faculteit deze mogelijkheid niet aanbiedt!
Het probleem hier is niet het rooster; een universitaire studie is een voltijdstudie, geen deeltijdstudie. Het probleem is dat je als student gedwongen wordt om veel werkuren te maken om je studie te bekostigen. Inzetten op online colleges is het probleem aan de verkeerde kant aanpakken.
Studenten drinken 300.000 liter bier in tentamenperiode. Dus dat is wel degelijk zinvol.
“Kennelijk hebben studenten er iets aan om colleges terug te kijken, meent Van Geloven. ‘Studenten doen namelijk geen dingen waar ze niks aan hebben.’”
Ik word hier ontzettend somber van. Van mijn eerstejaars zou ik een dergelijke redenering al niet accepteren; waarom komt een RUG-projectmanager er dan wel mee weg?
“Ze doen geen dingen die ze niet leuk vinden als ze er niks aan hebben.” lijkt me een betere formulatie. Het punt houdt wel stand denk ik.
@Edo: “… als ze er niks aan DENKEN TE hebben” lijkt me anders ook een onmisbare wijziging. En dan nog blijft het de vraag wat ‘er aan (denken te) hebben’ in dit geval precies betekent. Vooralsnog lijkt het me een gevalletje “wij van WC-Eend adviseren WC-Eend”.