Het FSE Research Grants programma is zo succesvol, dat het faculteitsbestuur bijna al het beschikbare geld heeft opgebruikt. Daarom zoekt het bestuur naar creatieve manieren om het toch door te zetten.
Het programma werd een jaar geleden gestart. Onderzoekers van Faculty of Science of Engineering die een onderzoeksvoorstel hadden ingediend dat excellent scoorde bij grote subsidiegevers, maar toch buiten de boot viel, konden een eenmalige subsidie aanvragen bij het faculteitsbestuur. Ze konden dan 75.000 of 150.000 euro krijgen. De pot bedroeg 5 miljoen euro voor vier jaar.
Subsidiestress
Het bestuur wilde zo iets doen aan de werkdruk en subsidiestress waarmee onderzoekers te maken hebben. Er werd dan ook niet geloot, of gekeken naar de voorstellen zelf. Ieder voorstel dat excellent scoorde bij de grote subsidieverstrekkers had recht op financiering.
‘In het afgelopen jaar hebben zo’n 20 tot 25 mensen een research grant aangevraagd’, vertelde portefeuillehouder middelen Esther Marije Klop in de afgelopen faculteitsraad. ‘En ze hebben die gekregen ook. Mensen kennen de regels.’
Dat betekent echter ook dat de bodem van de pot al na een jaar in zicht komt. ‘Dus we denken erover om hem opnieuw te vullen’, stelde decaan Joost Frenken. ‘We maken er veel onderzoek mee mogelijk dat al een gunstige beoordeling heeft gekregen, maar anders niet van de grond zou komen.’
Starter grants
Een van de manieren om dit te doen, is het geld te gebruiken dat het ministerie dit jaar beschikbaar stelt in de vorm van zogenoemde ‘starter grants’. Dat betreft geld waarmee de faculteiten pas aangestelde onderzoekers kunnen voorzien van budget en tenminste één promovendus om hun onderzoek op gang te helpen.
‘Maar we hebben onze geldstromen al op zo’n manier ingericht dat we onze onderzoekers van een startbudget voorzien’, zei Frenken. ‘Dus ik zie dit geld als een extraatje voor de faculteit waar we iets nuttigs mee kunnen doen, bijvoorbeeld door het aan research grants te besteden.’
Ook nieuwe stimuleringsbeurzen, bedoeld voor mid-career onderzoekers, zouden op die manier ingezet kunnen worden. Tenminste, aldus Frenken, als de grants ook opengesteld worden voor universitair hoofddocenten. ‘Maar die elementen zitten nog in het stadium van de fantasie en er is nog nergens een besluit over genomen.’