Dat is een recordaantal, aldus EP-Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs. Van de studenten die in collegejaar 2013-2014 afstudeerden, ging 24 procent voor een uitwisseling of stage de grens over. Een jaar eerder was dat 22 procent.
Bijna de helft van de studenten met buitenlandervaring maakt gebruik van een Erasmus+-beurs. In 2006 maakten zesduizend studenten gebruik van het Europese subsidieprogramma. Tien jaar later is dat aantal verdubbeld.
Zo’n 13.700 Nederlandse studenten volgende een volledige bachelor- of masterstudie in het buitenland. Dat is 2 procent van alle studenten. Het Europese gemiddelde is 3,3 procent. Sinds 2007 kunnen studenten hun Nederlandse studiefinanciering meenemen naar het buitenland, mits de studie van voldoende kwaliteit is. In 2015-2016 maakte twee derde van de buitenlandgangers daar gebruik van
‘Meer geld’
Studentenorganisatie ISO vindt dat er meer geld beschikbaar moet komen voor studenten die een deel van hun opleiding in het buitenland willen doen. ‘De animo vanuit studenten groeit, maar het budget voor uitwisselingen blijft even groot. We horen nu al dat studenten die een halfjaar naar het buitenland willen maar een halve beurs krijgen’, aldus voorzitter Jan Sinnige.
De RUG wil dat minstens de helft van het aantal studenten dat in aanmerking komt om naar het buitenland te gaan, ook gaat. Nu ligt dat aantal rond de 30 procent. Studenten die niet gaan, zijn soms bang voor studievertraging of niet op de hoogte van de beschikbare beurzen.