waybackmachine
Het Natuurkundig LabIJzervrij experimenteren aan de Westersingel
Zie je die leiding die boven langs de foto loopt? Dat was de oorzaak van heel veel ellende voor een van de modernste laboratoria die Groningen ooit heeft gehad: een gebouw dat praktisch ijzervrij was gebouwd, zodat hoogleraar natuurkunde Herman Haga er onderzoek kon doen naar het aardmagnetisch veld.
Spijkers, krammen, leidingen… ze waren allemaal gemaakt van koper, zodat Haga’s metingen niet zouden worden verstoord. Het betekende dat Groningen – heel even – het modernste natuurkundelab ter wereld had.
Haga had zich al sterk gemaakt voor een beter lab vanaf het moment dat hij in Groningen was gekomen in 1886. Hij had al meteen opgemerkt dat de ruimtes in het oude Academiegebouw ver onder de maat waren voor zijn werk.
Als er studenten door het gebouw liepen, of als het hard waaide, dan trilde de houten vloer zo heftig, dat hij geen metingen meer kon doen. Maar week hij uit naar de kelder, dan had hij weer last van schommelende metingen door de pompzwengel van de conciërge, die in het souterrain woonde.
Kortom: dat ging zo niet langer en dus kwam er in 1892 hypermoderne nieuwbouw op de hoek van de Westersingel en de Kraneweg (die er toen nog niet was). Het probleem van de trillingen was opgelost door op de oude Cranedwinger – een bolwerk – te bouwen, waar de grond goed was ingeklonken. En het gebouw was dus helemaal ijzervrij, zodat Haga er cutting edge onderzoek kon doen.
Des te frustrerender natuurlijk dat de gemeente Groningen zich daar niets van aantrok, toen ze in 1909 een tramverbinding aanlegde op de Kraneweg. De elektrische leidingen liepen door de grond, waardoor proeven voortaan alleen nog maar ’s nachts konden plaatsvinden.
Hypermodern of niet, twintig jaar later was het laboratorium toch alweer flink verouderd. Er waren veel meer studenten en ook meer hoogleraren. En dus kreeg het lab in 1927 een uitbouw van twee verdiepingen en ook van binnen werd het verbouwd. Niet ijzervrij – op dat moment was onderzoek naar röntgenstraling helemaal hot en vormde ijzer dus geen bezwaar meer.
Wel kwam er nog een aparte kamer voor Frits Zernike, de man die in 1953 de Nobelprijs zou krijgen voor de ontwikkeling van de fasecontrastmicroscoop waarmee levende transparante cellen zichtbaar gemaakt konden worden. Zijn lab stond los van de rest van de bouw en kreeg een dubbele betonnen vloer, zodat het verkeer op de Westersingel zijn optisch onderzoek niet verstoorde.
Er volgde nóg een verbouwing in 1962. Er kwamen grotere practicaruimtes, laboratoria voor het optisch onderzoek en uitbreiding van de afdeling voor theoretische fysica – alweer de afdeling van Zernike – en zelfs een hoge toren waarin een vandegraaffgenerator stond opgesteld – een deeltjesversneller voor kernfysisch onderzoek.
De beroemde natuurkundige Hessel de Vries kreeg er een lab met een put van dertig meter diep, waar hij zijn baanbrekende onderzoek naar koolstofdatering kon doen. Dat je de hoeveelheid radioactief C14 in de atmosfeer kon gebruiken om archeologische vondsten van bijvoorbeeld hout te dateren, ontdekte de Amerikaan Willard Libby in 1949. Maar het was De Vries die zich realiseerde dat de hoeveelheid C14 niet stabiel was per jaar en die ook de meetmethodes zover verfijnde dat je ze in de praktijk kon gebruiken.
Dit onderzoek had hem zeer waarschijnlijk een Nobelprijs opgeleverd in 1960, als een persoonlijk drama dat niet had verhinderd. Afgewezen in de liefde door zijn secretaresse, vermoordde hij haar in 1959. Daarna maakte hij een eind aan zijn eigen leven.
In de jaren die volgden, sloegen de natuurkundigen langzaam hun vleugels uit naar wat nu het Zernikecomplex is. In de jaren zestig vertrokken de eersten naar het pas gebouwde Nijenborgh 4 en het WSN-gebouw voor wiskunde, sterrenkunde en natuurkunde, dat we nu kennen als het Duisenberggebouw.
Het Natuurkundig Laboratorium bleef tot in de jaren negentig in gebruik, waarna het Noorderpoortcollege het overnam. Tegen die tijd verkeerde het in beroerde staat. Het gebouw was zo vaak aangepast, dat van het oorspronkelijke pand weinig meer over was. Het Noorderpoort keek daarom vooral naar wat er nog mogelijk was met het casco: zo werd achter het grote gebrandschilderde raam van een collegezaal een sport- en speelzaal gemaakt.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van: Klaas van Berkel, Universiteit van het Noorden, delen II en III (Groningen 2017, 2022) | Noble Science E-gids (Groningen 2017) | StaatinGroningen.nl