Universiteit
De parkeerplaats achter het Academiegebouw nu, en op dezelfde plek in 1970 het voormalig Sterrenkundig Laboratorium Kapteyn (Foto: Collectie Groninger Archieven). Gebruik het schuifje om te vergelijken.

waybackmachine

Parkeerplaats
Academiegebouw
Een sterrenlab midden in de stad

De parkeerplaats achter het Academiegebouw nu, en op dezelfde plek in 1970 het voormalig Sterrenkundig Laboratorium Kapteyn (Foto: Collectie Groninger Archieven). Gebruik het schuifje om te vergelijken.
In vierhonderd jaar is er veel veranderd aan de RUG, maar andere dingen bleven verrassend hetzelfde. Deze week deel 7: op die onooglijke parkeerplaats achter het Academiegebouw stond ooit het sterrenkundig lab.
17 maart om 8:38 uur.
Laatst gewijzigd op 17 maart 2023
om 8:38 uur.
maart 17 at 8:38 AM.
Last modified on maart 17, 2023
at 8:38 AM.
Avatar photo

Door Christien Boomsma

17 maart om 8:38 uur.
Laatst gewijzigd op 17 maart 2023
om 8:38 uur.
Avatar photo

By Christien Boomsma

maart 17 at 8:38 AM.
Last modified on maart 17, 2023
at 8:38 AM.
Avatar photo

Christien Boomsma

Achtergrondcoördinator en wetenschapsredacteur Volledig bio » Background coordinator and science editor Full bio »

Kijk eens goed. Zie je dat hekje links op de foto? Dat hekje staat er nog steeds, op de parkeerplaats achter het Academiegebouw aan het einde van de Professorengang. Maar voor de rest is het daar  totaal veranderd.

Waar nu een chaotische hoop fietsen staat, stond ooit het voormalig Sterrenkundig Laboratorium. Maar toen dat in 1988 in de as werd gelegd na een brand, werd het niet meer herbouwd. Sterrenkunde was op dat moment al lang en breed verhuisd naar de Kapteynborg op Zernike. 

Het pand van hotel Corps de Garde ergens tussen 1905 en 1915. Foto: Collectie Groninger Archieven  

De verhuizing naar het Sterrenkundig Laboratorium in 1913 was een hele gebeurtenis voor de beroemde sterrenkundige J. C. Kapteyn. Want hoewel hij al in 1877 was benoemd in Groningen, had hij toen geen laboratorium en ook geen echte telescoop.

Aanvankelijk had hij enkel twee kamertjes in hetzelfde pand – waar toen nog fysiologie zat, dat werd gerund door zijn vriend Dirk Huizinga. Kapteyn had geen andere keus dan met zijn studenten het dak van het Academiegebouw te beklimmen om daar met een demonstratietelescoop wat waarnemingen te doen. 

Uitzicht vanuit het Kapteyn Laboratorium op de Academietoren rond 1950. Foto Universitetitsmuseum

Uit pure wanhoop stortte hij zich daarom maar op de theoretische sterrenkunde: aan de hand van foto’s die de Schotse astronoom David Gill maakte van de sterrenhemel op het zuidelijk halfrond, berekende hij de positie van maar liefst 454.875 sterren. Een huzarenstukje, waar hij wereldberoemd mee werd.

Pas in 1896 kreeg hij – tijdelijk – de beschikking over Boteringestraat 44: het huidige bestuursgebouw. Maar verbouwen mocht hij niet, ook niet als hij daarmee zijn meetinstrumenten steviger kon funderen. In 1904 kreeg hij eindelijk een écht lab een stuk verderop in de straat, in wat nu hotel Corps de Garde is. Op de foto hierboven zie je nog de schuif in het dak: daarachter was een kleine kijker opgesteld.

Het Sterrenkundig Laboratorium Kapteyn van bovenaf gezien rond 1977. Foto: Collectie Groninger Archieven

Ook Kapteyns opvolger Van Rhijn knokte om Groningen een telescoop te bezorgen toen hij in 1921 de leiding van het Sterrenkundig Laboratorium overnam. En omdat de Groninge astronomen intussen internationale faam hadden verworven, leek dat niet onredelijk.  

Maar de regering piekerde er nog steeds niet over. Zelfs niet toen Van Rhijn er eentje aanschafte met particulier geld en hoopte dat de overheid dan op zijn minst de observatiekoepel zou financieren. Het ministerie vond dat ‘uit niets ooit zou mogen worden opgemaakt dat de Groningse sterrenkunde zou kunnen pretenderen eigen waarneemapparatuur te moeten hebben’.

Het duurde tot 1931 voordat Van Rhijn ook het geld voor de koepel bij elkaar had en de spiegeltelescoop met een diameter van 55 centimeter kon worden geïnstalleerd. Die bleef daar staan tot lichtvervuiling van de stad wetenschappelijke waarnemingen onmogelijk maakte. 

In 1959 werd de kijker – in ruil voor een doos sigaren  – weer uit de koepel getakeld, toen er toch een kraan op het plein stond voor de bouw van de nieuwe Academievleugel. In 1965 kwam er uiteindelijk tóch een nieuwe sterrenwacht: gebouwd in Roden. 

Na het vertrek van de astronomen kreeg het pand verschillende bestemmingen. Het regionaal Studiecentrum van de Open Universiteit kreeg er een plekje en de afdeling Personeelszaken van de RUG.

Maar op 2 februari 1988 ontstond er brand op de zolder. De wind veroorzaakte een enorme vonkenregen: omwonenden moesten hun huis verlaten en zelfs de brandweer van Haren moest eraan te pas komen om het vuur te blussen. De bovenverdieping en het oude observatorium brandden volledig uit. Geluk bij een ongeluk: tentamenopgaven voor de volgende dag hadden in een brandkast gelegen, zodat de geplande tentamens gewoon door konden gaan.  

De brand betekende het einde van het gebouw. De schade was uiteindelijk zo groot, dat besloten werd het pand af te breken en niet meer te herbouwen. Wat achterbleef, is een parkeerplaats.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van: Klaas van Berkel, Universiteit van het Noorden, delen I, II en III (Groningen 2014, 2017, 2022) |A. Blaauw (e.a.), Sterrenkijken bekeken. Sterrenkunde aan de Groningse universiteit vanaf 1614 (Groningen 1983) | Pieter C. van der Kruit, De inrichting van de hemel. Een biografie van astronoom Jacobus C. Kapteyn (Groningen 2016) | Nieuwsblad van het Noorden, 2 febr. 1988

Engels