Universiteit
Links de virtualrealityruimte in 2022 van het CIT (foto Reyer Boxem, ©UG). Rechts de eerste supercomputer ZEBRA in 1959 (foto: collectie Universiteitsmuseum). Gebruik het schuifje voor de vergelijking.

waybackmachine

Computers op de uniVan ZEBRA naar
Stella

Links de virtualrealityruimte in 2022 van het CIT (foto Reyer Boxem, ©UG). Rechts de eerste supercomputer ZEBRA in 1959 (foto: collectie Universiteitsmuseum). Gebruik het schuifje voor de vergelijking.
In vierhonderd jaar is er veel veranderd aan de RUG, maar andere dingen bleven verrassend hetzelfde. Deze week deel 6: het Centrum voor Informatietechnologie (CIT) begon ooit als een bescheiden rekenafdeling met zes mensen.
9 maart om 10:23 uur.
Laatst gewijzigd op 15 maart 2023
om 13:22 uur.
maart 9 at 10:23 AM.
Last modified on maart 15, 2023
at 13:22 PM.
Avatar photo

Door Rob Siebelink

9 maart om 10:23 uur.
Laatst gewijzigd op 15 maart 2023
om 13:22 uur.
Avatar photo

By Rob Siebelink

maart 9 at 10:23 AM.
Last modified on maart 15, 2023
at 13:22 PM.

Je kunt het je bijna niet meer voorstellen, maar het is helemaal niet zo lang geleden dat de meest ingewikkelde berekeningen op de RUG werden gedaan met handrekenmachines die letterlijk moesten worden aangezwengeld. Het zijn de jaren vijftig van de vorige eeuw. 

Hoe anders is het nu, bijna driekwart eeuw later, met alom computers en digitale netwerken. Weinig afdelingen van de RUG hebben dan ook zo’n stormachtige ontwikkeling doorgemaakt als wat ooit bescheiden begon als ‘de rekenafdeling’ en nu bekendstaat als het CIT, het almachtige Centrum voor Informatie Technologie. 

De behoefte aan snelle en massieve rekenkracht op de uni ontstond in de jaren vijftig, toen de RUG enkele nieuwe opleidingen wilde beginnen: toegepaste wiskunde, technische natuurkunde en technische scheikunde. Daarvoor was het wel noodzakelijk dat de universiteit de beschikking kreeg over moderne apparatuur. Dat begon met ZEBRA, in 1959.

Supercomputer

ZEBRA was een gevaarte van twee meter hoog en twee meter breed. Kosten: 170.000 gulden, een astronomisch bedrag voor die tijd – acht keer het jaarsalaris van een hoogleraar, zo berekende RUG-historicus Klaas van Berkel. Zelfs de Groningse burgemeester Jan Tuin kwam een kijkje nemen in het Mathematisch Instituut van de RUG aan de Reitdiepskade toen het apparaat in gebruik werd genomen.

Het was de eerste echte ‘supercomputer’ van de universiteit en veel sneller en nauwkeuriger dan de handrekenmachines – al was er meer dan een handvol mensen nodig om het bakbeest te bedienen. De letters stonden, nogal hilarisch, voor Zeer Eenvoudige Binaire Reken Automaat. ‘Allerlei tot op dat moment onoplosbare problemen konden toen worden berekend’, schrijft Jan Kraak in het boek Pionieren op het Rekencentrum over de geschiedenis van het CIT.

ZEBRA bestond uit honderden radiobuizen – die verklaren de omvang van de computer – die door een lawaaierig koelsysteem in de kelder van het Mathematisch Instituut op temperatuur werden gehouden. Het was een sensatie, zo beschrijft Kraak, in 1959 programmeur bij de rekenafdeling.

Het apparaat kon een optelling doen in 30 milliseconden (nu kun je daarom lachen, toen was het razendsnel) en de invoer ging met ponsbanden: linten papier met gaatjes (de codering). Voor een grote berekening was een ponsband van tientallen meters nodig. Die waren onhandig om mee te werken en raakten – dat leidde nog wel eens tot grote paniek – soms in de knoop en werden onleesbaar.

Transistor

Psychologen, scheikundigen, natuurkundigen en vooral sterrenkundigen – die met zeer ingewikkelde berekeningen werken – klopten veelvuldig bij de rekenafdeling aan. Vijf jaar na de introductie had ZEBRA zijn houdbaarheidsdatum bereikt en maakte de RUG zich op voor een nieuwe supercomputer, de TR4 van de Duitse firma Telefunken.

Dat was een nieuwe revolutie, want die draaide niet op radiobuizen maar op transistors en was honderd keer sneller dan zijn voorganger.

De computer (en het netwerk) is niet meer weg te denken uit het onderwijs. Foto: RUG

De TR4 had een volledig geklimatiseerde ruimte met een constante luchttemperatuur nodig. Dat lukte niet in de klassieke behuizing aan de Reitdiepskade en daarom verhuisde de rekenafdeling naar een pand aan de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat/Grote Appelstraat, waar technische scheikunde ook was ondergebracht.

In dat jaar, in 1964, werd ook de naam van de afdeling gewijzigd. Die heette voortaan Rekencentrum en kreeg een eigen directeur, Donald W. Smits, wiens naam voortleeft in het ICT-knooppunt Smitsborg op de Zernike Campus (voluit: Donald Smits Centrum voor Informatie Technologie).

In 1972 werd de TR64 opgevolgd door de Cyber 74 en die had een jaar daarvoor geleid tot een verhuizing van het Rekencentrum naar een aanbouw van het huidige Duisenberggebouw. 

Netwerk

Ooit begonnen als bescheiden afdelinkje met een paar werknemers, groeide het Rekencentrum in die jaren van 6 naar 45 naar 65 werknemers. Er kwamen overal op de RUG aansluitpunten en terminals, zodat niemand door weer en wind naar Paddepoel hoefde af te reizen om Cyber 74 aan het werk te zetten. Dat kon – supermodern! – via een telefoonlijn. 

RUG-historicus Klaas van Berkel omschrijft in zijn trilogie Universiteit van het Noorden de ontwikkeling van dat moment als volgt: ‘Van een kelder met een zware, elektronische rekenautomaat tot het kloppend hart van een elektronisch netwerk dat met leidingen en draden alle afdelingen van de universiteit met elkaar verbond.’

Virtual reality in het Centrum voor Informatietechnologie. Foto: RUG

In het begin van de jaren tachtig deed de personal computer, de pc, zijn intrede. Door de ontwikkeling van software was programmeren geen vereiste meer en dat leidde tot een aardverschuiving in onderwijsland: opeens zat iedereen achter zijn eigen computer, die door een LAN (local area network) ook nog eens met andere pc’s kon ‘praten’. 

De universiteit – onderwijs en wetenschap – zou in de jaren die volgden in een razend tempo digitaliseren en dat versnelde nog eens door SURF-net – het digitale netwerk waarmee de universiteiten onderling communiceerden – en daarna internet. 

Van een kelder naar ‘de Bonbon’

Voorgoed voorbij is de kelder aan de Reitdiepskade. De Rekenafdeling werd het Centrum voor Informatie Technologie en kreeg kort na de millenniumwisseling een gloednieuwe en moderne behuizing naast de vijver op Zernike, vanwege de bijzondere architectuur ook wel gekscherend ‘de Bonbon’ genoemd.

In 2005 kreeg de RUG de beschikking over de supercomputer Stella (net als ZEBRA een halve eeuw eerder, ook zo’n fraai acroniem: Supercomputer Technology for Linked Lofar Applications), inmiddels voorbijgestreefd maar met 35,12 miljard berekeningen per seconde toentertijd de snelste computer van Europa.

Da’s wel andere koek dan de 500 berekeningen die het supercomputertje ZEBRA een halve eeuw eerder aankon. 

Voor dit verhaal is onder meer gebruik gemaakt van ‘Universiteit van het Noorden’ (deel 3) van RUG-historicus Klaas van Berkel en ‘Pionieren op het Rekencentrum’, het jubileumboek over het CIT dat vorig jaar is verschenen.

Engels