Universiteit
De hortus botanicus in 1935 (met kasmedewerker E.J. Westerink) in de binnentuin van wat nu de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen is en het heden als juxtapose: gebruik het schuifje voor de vergelijking.

waybackmachine

De oude HortusBotanische oase werd binnentuintje

De hortus botanicus in 1935 (met kasmedewerker E.J. Westerink) in de binnentuin van wat nu de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen is en het heden als juxtapose: gebruik het schuifje voor de vergelijking.
In vierhonderd jaar is er veel veranderd aan de RUG. Maar andere dingen bleven verrassend hetzelfde. Deze week: de binnentuin van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen die begon als de hortus botanicus van apotheker Henricus Munting.
16 februari om 14:49 uur.
Laatst gewijzigd op 20 februari 2023
om 17:13 uur.
februari 16 at 14:49 PM.
Last modified on februari 20, 2023
at 17:13 PM.
Avatar photo

Door Christien Boomsma

16 februari om 14:49 uur.
Laatst gewijzigd op 20 februari 2023
om 17:13 uur.
Avatar photo

By Christien Boomsma

februari 16 at 14:49 PM.
Last modified on februari 20, 2023
at 17:13 PM.
Avatar photo

Christien Boomsma

Achtergrondcoördinator en wetenschapsredacteur Volledig bio »
Background coordinator and science editor Full bio »
Vijver in de Hortus ergens tussen 1900 en 1915

Kun je het je voorstellen? Deze weelderige tuin is dezelfde plek waarlangs studenten nu van het Heymansgebouw naar het Boumangebouw lopen. Tuurlijk, het is nog altijd een tuin, en ja, studenten en personeel zijn er nog altijd dol op, maar toch… 

Deze foto is genomen tussen 1900 en 1915, de periode waarin de huidige binnentuin van sociale wetenschappen nog de Hortus Botanicus was: de plek waar de universiteit planten kweekte. Aanvankelijk ging dat vaak om geneeskrachtige kruiden, die medische studenten moesten kunnen herkennen. Later kwamen daar nog heel veel andere bij – toen ging het meer om de plantkunde zelf. 

Detail van de kaart van Egbert Haubois uit 1652. Collectie Groninger Archieven

Zo’n vierhonderd jaar geleden was hier de ‘achtertuin’ van de Groningse apotheker Hendrik Munting. Munting had veel gereisd en tijdens die reizen veel botanische kennis opgedaan: hij was zelfs in de leer geweest bij de man die de medicamenten voor paus Paulus V verzorgde. In 1626 kwam hij terug naar Groningen en kocht een stukje grond aan de Rozenstraat. In de jaren daarna huurde hij er telkens kleine stukjes bij.

Nu was Munting ook actief in de tulpenhandel, in de tijd dat er voor één bol soms meer werd betaald dan voor een Amsterdams grachtenpand. Toen die markt instortte, moest Munting op zoek naar iets anders. En zo vroeg hij de Staten of hij misschien colleges botanie mocht geven. Dan zou hij meteen zijn eigen tuin openstellen voor studenten, zodat ze de ruim tweeduizend planten, zeldzame stenen, geprepareerde dieren en schelpen die hij had verzameld konden bestuderen.

Opvolgen

In 1656 mocht Munting zelfs een kas bouwen: de orangerie. Maar die stond wel op zijn eigen grond. Dus toen hij twee jaar later overleed, kon de universiteit weinig anders doen dan zoon Abraham zijn vader op te laten volgen als hoogleraar botanie. Toen ook die doodging, in 1683, volgde Abrahams zoon Albert hem op.

Toen Albert in 1690 in financiële problemen kwam en het huis samen met de tuin te koop zette, zag de provincie haar kans schoon. In 1691 werd de Hortus Botanicus eigendom van de provincie en kwam daarbij definitief in universitaire handen. Muntings werden er daarna niet meer benoemd.

Oranjerie in de Hortus Botanicus 1905-1915, uitgave S. Eischveld Bosch, Collectie Groninger Archieven

Dit is de oranjerie van de oude Hortus. Niet de gelijknamige ruimte aan de kant van de Grote Rozenstraat waar je wat kunt eten en drinken. De eerste ‘oranjerie’ – een kas – stond op de plek waar nu het Heymans- en het Muntinggebouw staan.

In verval

Toen de Muntings eenmaal verdwenen waren, was de tuin in verval geraakt. Burgers stalden hun eigen planten in de warme kas, waar de universitaire plantjes dan weer last van hadden. En dan waren er nog hoogleraren die bijzondere bomen bijna doodsnoeiden, omdat ze takjes wilden gebruiken ‘by trouwen’ of andere bijzondere gelegenheden. Duitse bezoekers vonden de tuin daarom nogal ‘karig’ in 1710. 

De oranjerie die je hier ziet, kwam uit 1863. Hij was gebouwd nadat de vorige vrijwel op instorten stond, met zijn ‘voorovergekomen voorgevel, hier en daar gescheurd metselwerk, vermolmde ramen en kozijnen, een balklaag welke aan de einden in de muur door stylen moeten gesteund worden, om bezwyking te voorkomen.’

Er zat niets anders op: nieuwbouw plegen.

Proeftuinen in de hortus in 1913, Foto P.B. Kramer, Collectie Groninger Archieven

Dit stuk herken je vast wel. Het kwam pas in 1838 bij de Hortus. De beroemde landbouwonderzoeker Van Hall begon er namelijk een ‘oeconomische’ tuin voor onderzoek naar landbouwgewassen en vruchtbomen. Later kwamen er proeftuintjes, waar ook de beroemde plantkundige Tine Tammes haar planten kweekte, met in het midden de lelievijver.

Rond 1910 werd de rest van de tuin heringericht, zoals in de foto helemaal bovenaan: het werd een wandelplek, met kronkelpaadjes die je nog altijd kunt herkennen. Bovendien werd de tuin een paar dagen per week opengesteld voor publiek.    

Bekijk hier de video van de verhuizing naar Haren in 1966 >

Zo’n prachtige, stokoude tuin, in het midden van de stad. Daar wil je zuinig op zijn, toch? Dat viel tegen. Na de oorlog groeide de universiteit razendsnel en was wanhopig op zoek naar plekken om studenten en onderzoekers te huisvesten.

De universiteit had al in 1918 Huis de Wolff in Haren gekocht om een nieuwe Hortustuin te stichten met voldoende ruimte. Er was echter nooit iets mee gebeurd. Maar nu veranderde dat. De Hortus vertrok naar Haren, de Oranjerie ging tegen de vlakte en op die plek verscheen het Alfagebouw – zo genoemd omdat de talenstudies er gehuisvest waren.

Het had niet veel gescheeld of de hele Hortuswijk was afgebroken en dichtgebouwd met universitaire panden. De gemeente had een plan om brede ringwegen rond het centrum te leggen en een daarvan ging dwars door de Hortusbuurt.

De universiteit had intussen volop verkrotte huisjes opgekocht en wilde een complex bouwen dat zich uitstrekte van het plantsoen tot de Noorderbinnensingel, compleet met luchtbruggen over de drukke verkeersaders. Dat plan werd – na hevige protesten van bewoners – gelukkig rond 1975 weer afgeblazen.

De binnentuin van gedrags- en maatschappijwetenschappen zoals je hem nu kunt zien, Foto Marcel Spanjer, Beeldbank RUG

Rust? Niet echt. In de jaren negentig wilde de universiteit weer gaan bouwen, inmiddels voor de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Drie bouwblokken in de Hortustuin moesten 6000 vierkante meter opleveren. De bewoners waren woest, begonnen eindeloze procedures en eindigden zelfs voor de Raad van State.

Sloopmachines

Niet alleen verzetten ze zich tegen geplande hoogbouw, ze wilden ook de monumentale tuin in stand houden. Toen de universiteit het ‘vakwerkhuisje’ dat toen nog naast het Boumangebouw stond, wilde slopen, probeerden ze zelfs de sloopmachines tegen te houden met een menselijk schild. 

Gedurende bijna tien jaar was er zoveel onrust dat de universiteit de meeste plannen weer moest intrekken en terugging naar de tekentafel.

Het eindresultaat is wat je nu ziet: het Muntinggebouw, het Gadourekgebouw, maar vooral: de glazen wand aan de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat waardoor de monumentale treurbeuk in de tuin nog altijd zichtbaar is voor de buurt.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van: Klaas van Berkel, Universiteit van het Noorden, delen I, II en III (Groningen 2014, 2017, 2022) | Ch. Henriëtte Andreas, In en om de Botanische Tuin, Hortus Groninganus 1626-1966 (Groningen 1976) | M. van Klinken, Plannen, stagnatie en nieuw elan. De universiteit en de Hortusbuurt in de tweede helft van de twintigste eeuw (Groningen 1996) | Ben Hofman, Niewe Stadt, 400 jaar Hortusbuurt Ebbingekwartier (Groningen 2020).

Engels