Het RUG-bestuur betreurt het dat zo weinig personeelsleden hun stem uitbrengen voor de universiteitsraad. Maar dan heeft het zich met het ontslag van (ook raadslid) Susanne Täuber een slechte dienst bewezen, betoogt oud-raadslid Antoon de Baets. ‘Het heeft het krediet dat de medezeggenschap genoot een forse deuk gegeven.’
In de veertien jaar dat ik in de universiteitsraad zat, heb ik van collega’s veel halve waarheden over de medezeggenschap gehoord. De een zei dat de raad met de intens droeve kiezersopkomst geen democratisch draagvlak had. De andere vond dat de raad tandeloos was.
Een derde opperde dat de raad de dynamiek van het besturen verstoorde en de universiteit in een negatief daglicht plaatste. Een vierde meende dat de raadsleden verslaafd waren aan het pluche en dan acteerden als ijdele schoothondjes van het college van bestuur. En een vijfde achtte raadslidmaatschap domweg een slechte carrièrezet.
Al deze bezwaren tegen medezeggenschap zijn een beetje waar, maar missen de kern van de zaak. Waar het werkelijk om draait, is dat medezeggenschap een belangrijke dimensie van de academische vrijheid is.
Wie poogt academische vrijheid te omschrijven – en daarbij niet in slaap valt – komt altijd uit bij hetzelfde, namelijk dat het draait om het recht van docenten om te onderwijzen, te discussiëren, te onderzoeken en te publiceren zonder inperking door een voorgeschreven doctrine.
Medezeggenschap is een belangrijke dimensie van de academische vrijheid
Dat klopt als een bus, maar in de toonaangevende UNESCO-definitie is dat maar de helft van het verhaal. Volgens UNESCO behoren nog andere zaken integraal tot de academische vrijheid, namelijk het recht van docenten (en studenten) hun mening te uiten over de universiteit, van institutionele censuur gevrijwaard te blijven, en aan professionele en representatieve academische organen deel te nemen.
Als dat tweede deel van de definitie over iets gaat, dan is het wel de medezeggenschap. Zij maakt van de leden van de medezeggenschap critici die onbevreesd hun mening aan het bestuur moeten kunnen geven. Waarom is die medezeggenschapscomponent van academische vrijheid zo cruciaal? Dat zit als volgt.
Het universiteitsbestuur belichaamt de autonomie van de universiteit tegenover inmenging van buitenaf. Om die reden wordt de universitaire autonomie meestal de ‘collectieve component van de academische vrijheid’ genoemd. En inderdaad, normaal gesproken trekken de autonomie van de universiteit en de academische vrijheid van haar individuele medewerkers samen op, in de eerste plaats tegen druk van buitenaf.
Maar niet zelden schuurt het tussen universitaire autonomie en academische vrijheid, en dus tussen bestuur en medewerkers. Denk aan dossiers zoals ontslaan of niet-bevorderen van personeel, opheffen van cursussen of vakken, reorganiseren of sluiten van afdelingen, realloceren van personeel, en het fuseren met of oprichten van andere instellingen. Deze twistpunten zijn heftig en spelen overal, ook in Groningen.
Door raadslid Susanne Täuber te ontslaan, heeft het college van bestuur een grens overschreden
Bij die dossiers waarin bestuur en medewerkers niet vanzelfsprekend samen optrekken, biedt de academische vrijheid de garantie dat de medezeggenschap onbevreesd de mening van de medewerkers kan vertolken. In Groningen is dit zelfs verankerd in het raadsreglement. Het artikel over rechtsbescherming zegt namelijk dat raadsleden – inclusief kandidaat-leden en voormalige leden! – niet om hun raadslidmaatschap mogen worden benadeeld in hun aanstelling.
Het schrijft zelfs een procedure voor die het college van bestuur moet volgen als een raadslid hierover klaagt. Dat artikel – een sterke doch geen absolute garantie tegen ontslag – is bij mijn weten nog nooit in de geschiedenis van de medezeggenschap getoetst. Maar het is het ultieme wapen waarmee de medezeggenschap haar plaats in het universitaire bestel vrijwaart.
Die medezeggenschapsdimensie van de academische vrijheid is bij de meeste universiteiten volslagen onbekend, zelfs bij de medezeggenschapsraden en bij de critici van die raden zelf. Ook in de publicaties van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) over academische vrijheid blijft de medezeggenschapsdimensie onderbelicht. Wat een tragisch misverstand!
De medezeggenschap belichaamt het Socratisch ideaal: door lastige vragen te stellen de waarheid naderbij brengen
Voor mij is de vervlechting van medezeggenschap en academische vrijheid altijd leidend geweest, zowel in het Yantai-dossier als bij ontslagrondes. Het is ook de reden dat ik laatst zonder aarzelen een petitie heb getekend tegen het ontslag van hoofddocent Susanne Täuber. Zij was raadslid en een raadslid wordt niet ontslagen, punt. Door dat wel te doen heeft het college een grens overschreden.
Deze beslissing heeft het krediet dat de medezeggenschap (nog) onder medewerkers genoot een forse deuk gegeven. De universitaire autonomie zette hier de academische vrijheid buitenspel. Dat verbaasde mij zeer daar het college van bestuur heel vaak blijk heeft gegeven van wijs leiderschap. Maar hier – en in enkele andere gevallen – dus niet. Ik vroeg mij trouwens af of de rechter dat medezeggenschapsaspect bij zijn oordeel heeft meegewogen. Ik vrees van niet.
De boodschap is helder: blijf van de medezeggenschap af. Zij kan een lastpost zijn, akkoord, maar dat is nu juist haar functie. De medezeggenschap belichaamt het Socratisch ideaal: door lastige vragen te stellen de waarheid naderbij brengen. Dáár ligt haar waarde. Collega’s, als jullie een concrete bijdrage willen leveren aan de academische vrijheid waarover jullie altijd de mond van vol hebben, doe dan één ding. Ruim het misverstand op. Ga straks massaal stemmen.
ANTOON DE BAETS
Antoon de Baets is bijzonder hoogleraar emeritus geschiedenis, ethiek en mensenrechten. Hij was 14 jaar lid van de universiteitsraad voor de Personeelsfractie.
@Davi: verdienen de profs van haar vakgroep niet veel meer? en doen ze niet ongeveer hetzelfde als wat jij beschrjft? En was niet eerst de melding van discriminatie en daarna pas de vertrouwensbreuk ? (hoorzitting, uitspraak)
“terwijl je je vaak aantoonbaar vergist”, gewoon desinformatie roepen is niet voldoende, toon dan daadwerkelijke aan dat ik me vergis, kom met bewijs. Alles wat ik lees in jouw posts is erg veel emotie, je lijkt erg boos op dr. Täuber, waarom?
Erst ontkende je helemaal dat zij zo veel zou verdienen. En wat doet dat over hoogleraren nu ter zake? Dat was helemaal niet het punt. Maar het antwoord is: een hoogleraar 2 verdient tussen 17% MINDER en 21% MEER dan Täuber tot 30 april verdiende. Dus?! Jij hebt geen idee over hoe de universiteit werkt en problemen met logica.
Jouw stelling over leidinggevende/werkgever was ook weer onzin: de RUG als werkgever is abstract – en wordt vertegenwoordigd, ja door wie?! Vooral door leidinggevenden, van College van Bestuur tot afdelingshoofd.
Het is verspilde tijd jouw fouten bij te houden. Wie wil kan dat hie in de eerdere discussies checken. Boos maakt me vooral de misinformatie in deze zaak, verspreid vooral door jou.
@RUGmedewerker: Anders dan in andere landen heeft Nederland de betekenis van “academische vrijheid” nooit echt inhoudelijk ingevuld. Dat is dus ook een vraag voor de parlementen. Er was een initiatief op Europees niveau voor een uitgebreidere “Europese grondwet” met zo’n inhoudelijke invulling, maar dat ging uiteindelijk niet door.
Het is voor mij dus niet duidelijk waar jij het idee dat je als werknemer van een universiteit – naast alle privileges die je al hebt (denk aan het cao en de salarissen) – zo erg speciaal bent vandaan haalt. En daarvoor is, vind ik, Täuber zelf een goed voorbeeld: voor een wetenschapster die naar Nederland kwam, hier uitstekende mogelijkheden kreeg (bijv. RF fellowship en vergeet niet dat zij aan het einde >100.000 euro verdiende), voor het schrijven van een paar teksten, opleiden van een paar academici en doen van een paar administratieve taken, en dan heel hard “discriminatie” is gaan roepen omdat ze, naar haar mening, niet snel genoeg hoogleraar werd.
Als je een conflict met je collega’s hebt en dan meteen hard “discriminatie!” of “racisme!” roept en het openbaar maakt, dan hebben die collega’s waarschijnlijk niet meer zo veel zin om met je samen te werken, toch? Hebben die geen recht op een veilige/betrouwbare werkomgeving?
@CheapGoat: Je verspreidt hier sinds maanden misinformatie. Iemand anders schreef het ook net: andere meningen zijn voor jou altijd “voorlopig”, maar jouw mening is natuurlijk “de waarheid”, terwijl je je vaak aantoonbaar vergist.
@Antoon De Baets: Als ik het goed begrijp ben jij al met pensioen, waardoor de lasten en baten voor jou ook anders zijn. Voor huidige werknemers met een kritische kijk is hier weinig winst te behalen, maar veel ruzie – en daarbij denk ik niet aan het CvB, dat voor mij begrijpelijk handelt, maar de activisten en haters die hier zo veel ruzie maken.
@Student: De RUG mág als werkgever geen persoonlijke details over deze zaak verstrekken (privacywetgeving). Daardoor heeft Täuber in de communicatie ook een groot voordeel.
@Antoon De Baets: Angst voor ontslag en andere represailles maken een medezeggenschapsraad inderdaad nutteloos.
@Davi: De leidinggevende die Täuber’s promotie tegenhield is niet haar werkgever, of hij ter verantwoording is geroepen weten we niet. De universiteit zwijgt, de rechter had wel een duidelijke mening.
De universiteit beschadigd haar eigen imago. Het gaat hier om wat de universiteit doet of juist nalaat, en niet om alle loze papieren beloften van zero tolerance, sociale veiligheid en respect voor het medezeggenschap.
@RUGmedewerker: En het oordeel in de zaak Täuber is niet definitief. Het hoger beroep zal uitwijzen of een andere rechter vind dat die wettelijke bescherming inderdaad niet van toepassing is. Iedereen is vrij om een mening te hebben maar bedenk wel dat het openbaar opvraagbare oordeel slechts een vrij beperkt deel is van het gehele dossier. Pas als verzoekschrift, verweerschrift, met daarbij de bijlagen (brieven, e-mails etc.) en de griffiers notulen v.d. hoorzitting openbaar zijn kan met sterke onderbouwing gediscussieerd worden over dit oordeel. Daar zouden de openbare notulen van de medezeggenschap ook bij betrokken moeten worden om te bepalen of de verstoring in arbeidsverhouding verband hield met zaken die Täuber in raadszittingen naar voren bracht.
Misschien zou je je eigen aanmaning – dat er momenteel nog niet “met sterke onderbouwing gediscussieerd [kan] worden over dit oordeel” – zelf ook wat meer ter harte kunnen nemen. Anders is het een beetje het verhaal van de pot en de ketel.
Het valt mij op dat de commentaren dusver op mijn opiniestuk anoniem (“RUGmedewerker” en “CheapGoat”) of semi-anoniem (“Davi”) zijn. Ik heb hiervoor tot op grote hoogte begrip, namelijk zolang die (semi-)anonimiteit de uiting van gefundeerde opinies ondersteunt. Maar het bewijst wel dat de leden van de medezeggenschap – die met open vizier opereren – van enige moed blijk geven en dat de academische vrijheid aan de RUG nog een lange weg heeft te gaan.
Mee eens. Goede aansporing om allemaal te gaan stemmen!
Mijn eigen motivatie om anoniem te blijven: zowel veel aanhangers van dr Täuber, als de huidige bestuurders op de hogere bestuurslagen binnen de RUG kunnen zeer slecht omgaan met afwijkende meningen.
Mijn reden voor anonimiteit is ook voornamelijk de ‘trial by media’ en ‘cancelcultuur’ macht die aanhangers van Tauber zich eigen maken. Ik zou graag openlijk een discussie aangaan, maar omdat dit een online medium betreft is de angst te groot voor mensen die een andere mening hebben en die op extremistische wijze doordrukken.
Ik denk tevens dat dat de reden is dat de universiteit zwijgt over de zaak Tauber, alles wat niet in lijn is met wat die groep wilt, wordt tegen ze gebruikt. In dat opzicht begrijp ik hen wel..
Toevoeging: met de opmerking over online medium doel ik op het feit dat al deze reacties ‘voor eeuwig’ terug te vinden zijn en op te slaan door een ieder die er misbruik van wilt maken.
De rechterlijke uitspraak is nu twee maanden geleden gepubliceerd.
Al die “deskundigen” die petities tekenen en opiniestukken inzenden zonder enige moeite te doen alle kanten van het verhaal te kennen, zelfs twee maanden nadat belangrijke feiten voor iedereen op internet beschikbaar zijn, verbazen me. Dat is dan geen academisch werk/wetenschap, maar activisme. En dan kun je ook geen beroep doen op academische vrijheid.
Dat is juist het hele probleem van dit geschil: dat een collega die haar werkgever zwart maakte nadat die een bevordering (althans, voorlopig) ontzegde als een strijder voor de vrijheid wordt neergezet. Dit is echt geen les over academische vrijheid, maar over framing, communicatie en pr. (En, ja, de werkgever heeft ook fouten gemaakt.)
En wat zegt dat over de veiligheid op het werk als dit nu het nieuwe normaal is?
P.S. Het imago van je werkgever dusdanig in het openbaar te beschadigen is trouwens op zich een reden voor ontslag. Misschien kunnen de RUG juristen dit in het hoger beroep meewegen.
Je PS gaat voorbij aan het feit dat academische vrijheid mede inhoudt, de vrijheid de universiteit kritisch te mogen bespreken. Een universiteit is geen gewone organisatie. Het feit dat het CvB hieraan voorbij gaat is nu juist een belangrijke oorzaak van het feit dat het zo geëscaleerd is.
Ik had inderdaad het gerechtelijk oordeel moeten raadplegen. Twee zaken vallen op in het citaat: 1. De rechter vindt dat er geen verband is tussen ontslag en U-raadslidmaatschap, maar zegt niet waarom. 2. De rechter suggereert dat als er wél een verband tussen ontslag en U-raadslidmaatschap zou zijn, het ontslag onder een opzegverbod valt en dus niet mag plaatsvinden. Iedereen weet dat de bewering dat er wél een verband is, bijzonder moeilijk aantoonbaar is door een U-raadslid. Om die reden zou het college van bestuur elke schijn dat er een verband is, moeten vermijden door niet te ontslaan. Natuurlijk is de ontslagbescherming die het U-raadslidmaatschap biedt niet absoluut, maar zij zou toch een sterk rood licht moeten zijn. Ik vind daarom nog steeds dat mijn stelling – dat de universitaire autonomie de academische vrijheid hier in de weg heeft gestaan – stand houdt.
Bedankt voor de bijstelling.
“Ik vroeg mij trouwens af of de rechter dat medezeggenschapsaspect bij zijn oordeel heeft meegewogen. Ik vrees van niet.”
Als je je dat afvraagt, dan lijkt het me – zeker voor een academicus – logisch dat je de uitspraak daar even op naleest. Dan ontdek je dat dr Täuber inderdaad als verweer heeft aangevoerd dat zij als raadslid niet ontslagen mag worden.
De rechter oordeelt echter als volgt:
“Naar het oordeel van de kantonrechter houdt het verzoek van de RUG tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen verband met het OR-lidmaatschap van [verwerende partij]. Het verzoek is gegrond op een verstoorde arbeidsverhouding. Het verwijt dat [verwerende partij] in dat verband wordt gemaakt is, kort samengevat, dat zij constant herhaalt dat aan haar ten onrechte bepaalde promotiestappen niet (tijdig) zijn toegekend. Dit verwijt houdt geen verband met het OR-lidmaatschap van [verwerende partij], zodat geen opzegverbod geldt dat in de weg staat aan ontbinding.”
Dus ja, het is zeker meegewogen.