Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de RUG is met 27,8 procent afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven. Het is maar de vraag of de RUG het streefgetal van 33 procent in 2025 haalt.
Dat blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2023. Het aantal vrouwelijke hoogleraren in Groningen groeide tussen eind 2021 en eind 2022 met 0,2 procent. Landelijk was dat 0,9 procent. Volgens het jaarlijkse verslag dat het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) uitbrengt, is dit het laagste percentage in acht jaar.
Het LNVH luidde vorig jaar de noodklok, toen de stagnatie van de groei voor het eerst inzette. Dat doet de organisatie dit jaar opnieuw. ‘Gebaseerd op het groeitempo van de afgelopen twee jaar, zal het nog tot 2045 duren voordat er onder hoogleraren een evenredige man-vrouwverdeling zal zijn bereikt’, schrijft de organisatie.
RUG-ambitie
De RUG zakt twee posities ten opzichte van vorig jaar, van plek zeven naar plek negen (van de veertien universiteiten). Hoewel de RUG de ambitie heeft om in 2025 33 procent vrouwelijke hoogleraren te hebben, is het volgens de monitor de vraag of dat gaat lukken. Als de RUG doorgaat in het tempo van afgelopen jaar, blijft dat steken op 28,6 procent.
Opvallend in de cijfers is dat de RUG van alle universiteiten wel het hoogste aantal vrouwelijke universitair hoofddocenten heeft (60,2 procent).
Uitstroom mannen
Desondanks ziet het LNVH ook lichtpuntjes. Zo is de verwachte uitstroom van mannen boven de 60 jaar dit jaar toegenomen. ‘Het lijkt erop dat de (lang)verwachte exit van deze groep is begonnen’, schrijft het netwerk.
Daarbij stijgt het aantal vrouwelijke universitair hoofddocenten nog steeds sterk. Dit zorgt volgens het LNVH voor een ‘goedgevulde kweekvijver’. Zonder onderscheid te maken naar wetenschapsgebied, kan 97,4 procent van de uitstroom aan hoogleraren vervangen worden door een vrouw, aldus de monitor.
‘Dit en de start van de langverwachte uitstroom van mannelijke hoogleraren biedt dus buitengewoon veel perspectief voor de toekomst’, schrijft het LNVH. ‘Dan is het uiteraard wel aan de instellingen hiernaar te handelen, en te zorgen dat de werkcultuur er een is die focust op het binnenhalen en binnenhouden van vrouwelijk talent.’
CORRECTIE: In een eerdere versie van dit verhaal stond dat het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de Groningse rechtenfaculteit slechts 14,6 procent is, terwijl het landelijk gemiddelde (dus van alle rechtenfaculteiten) op 46,3 procent ligt. Dat staat niet in de Monitor; het percentage van 14,6 betreft vrouwen die universitair hoofddocent zijn. Het aantal vrouwelijke hoogleraren aan de Groningse rechtenfaculteit is 31,7 procent.