Als ik iemand leer kennen vertel ik vaak al gauw over dammen, aangezien ik dat minstens zoveel doe als, ik noem maar wat, studeren. Voor de ander is dat vrijwel altijd een uniek gespreksonderwerp, voor mij inmiddels standaard. Wel leuk is dat het erg verschillende reacties oplevert. Zo ook toen ik op een middag met een trainingsmaatje van Veracket terugfietste vanaf de ACLO.
Ik legde uit dat partijen gemiddeld zo’n vier uur duren en dat elektronische apparatuur niet toegestaan is in de speelzaal, waarop ze antwoordde: ‘Dus dan kun je vier uur niet op je telefoon?! Gewoon helemaal disconnected, woow.’ ‘Ben je zó verslaafd?’ ‘Neeeee, euh…’
Die had ik dus nog niet eerder gehoord. Hoe spontaan en hoe eerlijk (of niet) ze ook was, het was een interessante uitspraak.
Erg?
Want smartphone- (of breder: gadget-)verslaving is tegenwoordig nu eenmaal een veelvoorkomende ‘ziekte’, zeker onder de huidige generatie studenten. Zo nu en dan hoor je van een onderzoek dat mensen honderdzoveel keer per dag op hun telefoon kijken en ik moet toegeven dat ik zelf niet eens durf te beginnen met tellen. Maar moet ik dat erg vinden?
Ik houd er namelijk zelf ontzettend van op om elk moment van de dag (behalve in de ochtend) alles te kunnen doen wat ik wil. Daar hoort bij dat ik bereikbaar ben, iedereen kan bereiken en al mijn to-do-stuff binnen handbereik heb. Een handzame laptop en goede telefoon zijn daar een flinke investering voor geweest en om die uitgaven te billijken, móet ik ze haast wel veel gebruiken.
Offline
Aan de andere kant zijn ze juist storend als ik ‘offline’ ben of wil zijn: denk aan buiten wandelen of fietsen, uitgaan of simpelweg een goed gesprek met iemand die ik kan zien en aanraken. Misschien is dat ook wel de essentie van het probleem; nieuwe technologie maakt het leven makkelijker, maar als je écht van een moment wilt genieten, zorgt je telefoon alleen maar voor afleiding.
Natuurlijk: gebruik internet om met je vrienden af te spreken, die vakantie of dat concert te boeken, maar bedenk dat je telefoon je daarna niet echt meer kan helpen. Of: gebruik vooral je laptop om aantekeningen te maken in college, maar knoop in de pauze eens een gesprek aan met je medestudenten of desnoods je hoogleraar; vindt-ie heus wel leuk.
En als je daarin slaagt: vertel me alsjeblieft hoe!