Toen het leenstelsel werd aangekondigd, steeg het aantal studenten aan hbo’s en universiteiten flink. Na de invoering in september 2015 volgde een flinke dip in de instroom. Maar nu het aantal bachelorstudenten dit studiejaar met ruim 7 procent is gestegen, is het aantal eerstejaarsstudenten weer op het oude niveau.
‘Dat is goed nieuws’, concludeert Bussemaker. In 2015 daalde het aantal inschrijvingen aan universiteit en hbo juist flink. Aan de RUG begonnen dat jaar 361 minder studenten aan een studie dan het jaar ervoor. Toen werd door studentenorganisaties en de oppositie in de Tweede Kamer het leenstelsel als schuldige aangewezen. Bussemaker hield echter vol dat door het zogenoemde boeggolf-effect – jongeren besloten door de komst van het leenstelsel meteen te gaan studeren in plaats van een tussenjaar te nemen – de studentenaantallen uiteindelijk weer zouden herstellen. Daar lijkt ze nu gelijk in te krijgen.
Roerige tijden
De demissionaire minister is er blij mee. ‘Na de roerige tijden rond de stelselwijziging, zien we nu herstel van de traditionele deelnamepatronen. Ik verwacht dat dit herstel de komende jaren bestendigt’, schrijft ze. Wel waarschuwt ze de Kamer dat het nog iets te vroeg is om de langetermijneffecten van het leenstelsel te kunnen bepalen.
De invoering van het leenstelsel heeft vooral positieve effecten, merkt Bussemaker op. Studenten besteden meer tijd aan hun studie dan de jaren ervoor. Ook vallen ze minder vaak uit en switchen minder vaak van opleiding. Daarnaast zijn studenten vaker tevreden over hun opleiding.
Verder heeft het verdwijnen van de basisbeurs er niet voor gezorgd dat studenten meer zijn gaan werken.