Villa Kremlin
‘Het is vooral veel snijwerk’
Curry madras à la Villa Kremlin
Recept van uitpaulineskeuken.nl, niet voor 17, maar voor 4 personen
300 gram kipfilet
1 rode paprika
200 gram sperziebonen
1 ui
2 teentjes knoflook
1 cm gember
0,5 rode peper
1 frisse appel (bijvoorbeeld Braeburn)
150 gram crème fraîche (of Griekse yoghurt)
200 gram tomatenblokjes
1 el curry madras-kruiden
zout
olijfolie
rijst
Snijd de kipfilet in blokjes. Doe ze in een schaal en voeg een scheutje olijfolie, gehakte knoflook, gember, rode peper (zonder zaadjes) en de madraskruiden toe. Voeg ook wat zout toe en meng alles door elkaar. Laat de kip zo eventueel een half uurtje marineren.
Pel en snipper de ui en bak in een beetje olijfolie. Voeg de kip toe en bak deze rondom aan. Snijd de paprika in blokjes en bak deze ook mee.
Voeg de tomatenblokjes en de crème fraîche toe en roer tot er een gladde saus ontstaat. Voeg de sperziebonen bij de kip en laat het 10 tot 15 minuten zachtjes stoven. Snijd de appel in stukjes en voeg deze vlak voor het einde toe aan de saus.
Serveer met rijst of naanbrood. Garneer eventueel met koriander en extra rode peper.
‘Ik sta al anderhalf uur in de keuken’, vertelt Thijs. In de ruime keuken staan vijf pannen op het vuur waarmee hij druk in de weer is. Uit een box dreunt housemuziek. Overal langs de muur staan etenswaren en keukengerei. Vandaag helpt Delano mee, want ‘Kiki heeft haar taak verzaakt’. ‘Het is vooral veel snijwerk om voor zeventien man te koken’, verzucht Delano.
Op huisavond worden maaltijden gegeten die in grote aantallen gemaakt kunnen worden. Denk aan hamburgers, noodles of – zoals vanavond het geval is – curry madras. Nooit pasta. Maar over de redenen hierachter zijn de meningen verdeeld. ‘Ik dacht dat het gewoon nooit gegeten werd, maar blijkbaar ligt het aan mij’, zegt Eline schouderophalend. Zij blijkt namelijk de enige te zijn die pasta niet lekker vindt.
In Villa Kremlin wonen maar liefst zeventien studenten van verschillende sport- en studentenverenigingen, zoals Aegir, GCC en Albertus. Het huis is een pastorie geweest en staat naast de Sint Franciscuskerk in de Oosterparkwijk. In de entreehal kom je meteen een bar tegen, waarachter de huisnaam staat geschilderd. De ramen zijn nog steeds van glas-in-lood, waardoor gekleurd licht op de beschilderde muren valt.
Zesbuizenchallenge
Op die muren wordt onder meer de zesbuizenchallenge bijgehouden, waarbij de bewoners zo snel mogelijk zes bakken moeten trekken zonder te braken. Op de muren in de gemeenschappelijke kamer (GK) hangen fotolijstjes van alle oud-huisgenoten en een whiteboard, met strepen achter de namen van de huisgenoten. Die bepalen hoeveel shotjes jonge jenever iemand die avond moet drinken, als ze troep niet hebben opgeruimd of een huistaak niet hebben gedaan.
Elke drie maanden maakt huisoudste Marleen een indrukwekkend schema voor alle huistaken. Eén daarvan: ‘Nazi’ zijn. Het groepje bewoners dat deze taak krijgt, moet op huisavond een rondje door het huis maken om te controleren of alle andere taken zijn uitgevoerd.
En zo zijn er vele regels, die soms ook wel nodig zijn om het leven met zeventien mensen draaglijk te maken, zegt Lucas. Naast de drankregels adtje desinteresse en de buffaloregel (altijd drinken met je verkeerde hand), roepen ze ook ‘seat check’ om te voorkomen dat iemand hun plek inpikt. Een kinderachtige regel volgens Thijs, maar het is wel nodig. ‘We zijn met veel en er is maar een beperkt aantal plaatsen in de GK’, legt Delano uit.
Gijsadt
Omdat het huis in 2014 is opgericht, mag elk lid ook om 20:14 uur een gratis biertje pakken uit de koeling, mits deze binnen dezelfde minuut wordt opgedronken. En als de regels niet bij je bekend zijn, trek je een Gijsadt, vernoemd naar oud-huisgenoot Gijs, die als enige nooit de regels wist.
‘Dit gaat nooit passen!’ roept Thijs wanhopig vanachter het fornuis als Delano de sperziebonen aangeeft. Er wordt een zesde pan toegevoegd.
Met zeventien mensen wonen lijkt veel, maar is prima te doen, vertelt Lucas. ‘Iedereen heeft gewoon z’n eigen plekje, het is niet alsof je altijd op elkaars lip zit.’ Delano ziet het ook als een positieve zaak, omdat er altijd wel iemand thuis is om iets leuks mee te doen. En hoewel iedereen eigen drukke levens leidt doordeweeks, zijn ze hecht met elkaar en doen ze veel samen. Een prosecco-ontbijt of een paasbrunch in de tuin bijvoorbeeld.
Nog een drankregel: als het eten niet voor zeven uur gefikst is, moet de kok bij elk kwartier te laat een bak trekken. Dus keurig op tijd roept Thijs door het raam: ‘Hey luitjes! We kunnen zo eten!’ Tenminste… de GK moet nog worden klaargemaakt. ‘Ilse, wil je even komen helpen?’ vraagt Thijs. Ze komt net terug van sporten, protesteert ze, maar geen van de andere bewoners schiet te hulp. Om genoeg zitplek te creëren trekken Ilse, Delano en Thijs overal stoelen vandaan om aan de lange eettafel te schuiven.
Vergadering
Het is gezellig rumoerig als alle leden van het huis langzaam binnendruppelen. Aan tafel krijgt Thijs veel complimentjes over het eten. De groep heeft het over tentamens en de belangrijke vraag: gaan we de stad in vanavond?
Als alle borden leeg zijn, is het tijd voor het serieuze deel van de huisavond: een vergadering, waarbij de zeventien al hun irritaties en belangrijke mededelingen op tafel leggen. Dit is ook het moment waarop de huisgenoten de strepen op het bord tellen en het bijpassend aantal shotjes jonge jenever achterover tikken. Het kan er best hard aan toe gaan op dit soort momenten, zegt Delano, maar volgens hem ‘weet je van iedereen dat ze het kunnen hebben’.
Het gaat er inderdaad nog vrij netjes aan toe in Villa Kremlin. Dan stelt Eline de vraag waar iedereen na alle shotjes nog steeds naar lijkt uit te kijken: ‘Zullen we gaan drinken?’