Sociale veiligheidsexpert Susanne Täuber heeft dit jaar de AcademieKus van onderwijsvakbond Aob gewonnen vanwege haar inzet voor de academische vrijheid. Ondertussen probeert de RUG haar te ontslaan.
De winnaar van de AcademieKus wordt jaarlijks bekend gemaakt op Valentijnsdag. Met de prijs wil de onderwijsbond aandacht vragen voor goede arbeidsomstandigheden in het hoger onderwijs.
Täuber publiceerde het afgelopen jaar over pestgedrag op universiteiten en de sociale onveiligheid en ondermijning van de academische vrijheid die daarvan het gevolg is. Ook van belang voor de keuze is het feit dat Täuber ook actief iets aan de situatie probeert te veranderen.
De jury verwees onder meer naar het artikel Professorale pestkoppen in de Groene Amsterdammer, waarin ze met enkele medeauteurs laat zien dat het sociale veiligheidsbeleid aan de universiteiten faalt.
Rechtszaak
Opvallend is dat de Täuber op dit moment verwikkeld is in een rechtszaak. De RUG wil haar ontslaan vanwege een ‘verstoorde werkrelatie’. Täuber stelt op haar beurt dat ze wordt gediscrimineerd en dat haar publicaties zoveel kwaad bloed zetten binnen de instelling, dat haar het werken onmogelijk is gemaakt.
Täuber is blij verrast met de prijs. ‘Ik ben er heel blij mee en niet alleen voor mezelf. Wat de Aob eigenlijk doet is benadrukken hoe belangrijk academische vrijheid is, en ze leggen dus ook die verbinding met sociale veiligheid. Je moet dit zien als een hart onder de riem van iedereen die in dit soort onveilige situaties zit en zich niet meer vrij voelt om zich uit te spreken.’
Vergelijkbare signalen
Ze zegt naar aanleiding van de rechtszaak met de RUG veel vergelijkbare signalen te hebben gekregen van mensen die zich niet durven uit te spreken.
‘Ik ben een ongelukkig belichaming van de huidige paradoxale meningen over sociale veiligheid in de samenleving. Sommige mensen voelen zich enorm op de tenen getrapt door de ontwikkelingen die breed gedragen worden in de samenleving en willen niet inzien dat die ontwikkelingen óók op de universiteiten plaats moeten gaan vinden.’