waybackmachine
Academiegebouw Een ‘slegt ingerigten beestenstal’
Dacht je dat het oud was, dat prachtige, klassieke Academiegebouw aan de Broerstraat? Iets uit de beginjaren van de Groningse universiteit zelf?
Dan helpen we je uit de droom. Het ziet er misschien oud uit, maar het werd pas in 1909 geopend, nadat een verwoestende brand in 1906 de voorganger in de as had gelegd. En omdat in die tijd de klassieken reuze populair waren, kozen de toenmalige curatoren van de RUG voor een ontwerp in neorenaissance-stijl: een oude uitstraling, maar allemaal nep.
Nou was die brand misschien wel een blessing in disguise. Want eerlijk is eerlijk: niemand was heel gelukkig geweest met het vorige gebouw. Het was donker, veel te klein en had een beroerde akoestiek.
Gratis gebouw
Maar toen het allereerste Academiegebouw halverwege de negentiende eeuw vervangen moest worden, omdat het een ‘ruïne’ was en een ‘slegt ingerigten beestenstal’, was voor iets beters geen geld geweest. Sterker nog: de overheid overwoog op dat moment om universiteiten te sluiten. En Groningen – dat op dat moment dus niet eens een fatsoenlijk onderkomen had – stond bovenaan het lijstje.
Gelukkig kwam het stadsbestuur met een slim plan. Dat zou een nieuw Academiegebouw bekostigen en dit na de bouw overdragen aan het Rijk. Met een gratis gebouw in het vooruitzicht zou men toch wel afzien van sluiting?
De tactiek werkte en in 1850 werd het ingewijd: een neoklassiek gebouw met ionische zuilen aan de voorkant, aparte collegezalen voor de faculteiten, ruimtes voor de curatoren, en over de hele tweede verdieping het Museum voor Natuurlijke Historie. Het hek, dat op de foto te zien is, stamt uit 1901. Dat moest de straatjongens uit de buurt houden die in de raamkozijnen klommen en de colleges verstoorden.
Slechts 56 jaar heeft Groningen van het gebouw kunnen genieten. In het pand dat zo donker was en krap en eigenlijk op een koopje gebouwd, werd voortdurend geklust en geschilderd. En juist dat was de oorzaak van de grote brand in 1906.
Studentenvaandel
Schilders hadden een brandje veroorzaakt bij het afbranden van oude verflagen. Dat breidde zich uit naar de zolder, waar droog zaagsel op de vloer lag tegen lekkage. Op de verdieping daaronder vond het vuur de opgezette dieren en preparaten op sterk water, en toen was er geen houden meer aan. Wat ook niet hielp was het feit dat er onvoldoende waterdruk stond op de brandslangen en de brandweer pas na twee uur kon bijspringen.
Het enige dat president-curator Geertsema nog kon doen was het archief, de hooglerarenportretten en het studentenvaandel uit 1665 naar buiten slepen.
Dit is wat er nog stond na de verwoestende brand: een ruïne met zes ionische zuilen. Van binnen restte enkel nog een eiken kast met een paar boeken, enkele fonetische instrumenten en de kelder, omdat de benedenverdieping een jaar eerder een granieten vloer had gekregen.
Architect Vrijman kon daarom de fundamenten gebruiken om – een jaar later – het nieuwe Academiegebouw op neer te zetten. Een gebouw, zo schreef een journalist, ‘zooals onze voorouders het hadden kunnen maken in het jaar dat de Groninger universiteit is gesticht’.
Dit is het gebouw dat ze dus echt hadden neergezet in 1614.
In de zeventiende eeuw had de universiteit het in onbruik geraakte Minderbroedersklooster aan de Broerstraat in gebruik genomen. Aan de overkant lagen bovendien nog twee vrouwenkloosters. Het allereerste Academiegebouw werd voor die vrouwenkloosters neergezet, parallel met de Broerstraat. Een langgerekt gebouw van veertig meter lang en één verdieping hoog.
Officiële aankondigingen werden aangeplakt onder de poort. Achter, in de oude kloostergebouwen, waren de collegezalen, of ‘auditoria’: eentje voor letteren – waar ook openbare boekverkopingen werden gehouden, eentje voor rechten en eentje voor theologie. De pedel woonde in het voorgebouw en daar was zelfs een kerker – de universiteit regelde haar eigen rechtspraak.
De kloosterkerk, die ook aan de Broerstraat lag, werd voortaan de Academiekerk: de plek voor oraties en promoties. Hoogleraren werden er begraven – Ubbo Emmius als eerste in 1625. In de oude sacristie werd bovendien een snijzaal ingericht waar openbare secties werden verricht.