waybackmachine
De HarmonieVervallen lusthof werd parkeerplaats
Zie de foto bovenaan. Zo zag dat lieflijke pleintje voor het Harmoniegebouw er vijftig jaar geleden uit. Voor de universiteit het huidige gebouw neerzette, was het een fantasieloos parkeerterrein. Het beroemde culturele centrum De Harmonie was toen al verhuisd, de gebouwen waren vervallen.
Dat was in 1856 wel anders – het jaar waarin de beroemde Sociëteit De Harmonie haar deuren opende op de plek waar nu het Harmoniegebouw staat (en ja, het complex heet zo vanwege haar illustere voorganger).
De Harmonie was meer dan honderd jaar een begrip in Groningen. De akoestiek van de grote concertzaal was wereldberoemd. Maar er waren ook kleinere zalen, een biljartzaal, een ‘conversatiezaal’ en een leeszaal. Het was de plek waar cultuurminnend Groningen samenkwam.
Bouwtekening uit 1822, ontwerp J.W. Karsten, collectie Groninger Archieven
Maar daarvoor, rond 1822, waren er hele andere plannen voor dit stukje stad. De universiteit wilde er een nieuw Academiegebouw neerzetten – omdat het oude na tweehonderd jaar dringend aan vervanging toe was.
De voorgevel zou aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat komen en in de ruime binnentuin een ‘oeconomische tuin’. Maar ja, het rijk wilde niet betalen en het plan ging in de prullenbak.
Morsig steegje
Een jaar later verhuisde de tuin alsnog naar de Oude Kijk. De beroemde Herman van Hall, die in 1826 landbouwprofessor werd, was niet blij met de locatie. Het was er laag, nat en te klein, vond hij. Bovendien betrad hij zijn stukje grond via de Uurwerkersgang, en dat was een morsig steegje. Niet heel sjiek voor de boeren en kwekers die de hoogleraar er wilde ontvangen, om hen zo te laten zien hoe ze hun opbrengsten konden verhogen.
Gelukkig voor Van Hall kon hij in 1830 een extra stuk grond pachten: het huidige Harmonieplein – toen de tuin van de tekenacademie. En daar kon je komen vanaf de Oude Kijk in ’t Jatstraat.
Jammer genoeg werd hij in 1839 alweer weggestuurd, omdat het stadsbestuur er een krankzinnigengesticht wilde bouwen. Hij verhuisde daarom zijn tuin naar een lapje grond naast de Hortus Botanicus (nu de binnentuin van gedrags- en maatschappijwetenschappen).
Het gesticht is nooit gebouwd. Wel kwam er in 1856 socïeteit De Harmonie.
Niet alleen Groningse burgers maakten volop gebruik van de faciliteiten van de sociëteit. Ook de leden van Vindicat waren massaal lid en gebruikten De Harmonie voor activiteiten, zoals het jaarlijkse studentenbal, atletiektoernooien, schaakwedstrijden en nog veel meer.
Maar Vindicat was ook toen al Vindicat. En dat betekende dat er regelmatig strubbelingen waren met de burgerij en de directie van De Harmonie. Bijvoorbeeld omdat ze hard pratend binnenstommelden tijdens een klassiek concert. Of, zoals in 1892, omdat ze luidkeels eisten dat het orkest het studentenlied ‘Io Vivat’ zou spelen. Toen het orkest dat vertikte, deden de studenten het maar zelf.
Geroyeerd
De studenten werden geroyeerd en kregen een boete, Vindicat was beledigd en vond dat de directie excuses moest aanbieden. Die weigerde dat, waarop Vindicat besloot dat wie lid bleef van De Harmonie, geen lid meer kon zijn van Vindicat.
Toen hadden beide partijen een probleem. Vindicat omdat ze hun concerten en feestjes ineens zelf moesten organiseren, en De Harmonie omdat ze de essentiële inkomsten van Vindicat miste. Er moest een speciale commissie, geleid door oud-burgemeester en Eerste Kamerlid B. van Royen, aan te pas komen om de plooien weer glad te strijken.
In de twintigste eeuw ging het langzaam slechter met de sociëteit. Het gebouw begon achterstallig onderhoud te vertonen. Een brand in 1941 beschadigde het dak en werd nooit echt goed gerepareerd, hoewel het pand wel in gebruik bleef. In 1973 was het achterstallig onderhoud zo groot geworden dat de gemeente besloot het hele pand af te breken.
Nu zag de universiteit haar kans. Een tijdlang was ze van plan geweest de alfawetenschappen rond de oude Hortus te huisvesten – net als de UB. Maar dat plan was in 1978 afgeblazen.
De universiteit kocht het terrein en begon te bouwen. Een deel van de gebouwen – de delen langs de Uurwerkersgang en de oorspronkelijke toegangsgebouwen – werd gerestaureerd. Daarachter kwamen de moderne collegezalen en kantoren waar eerst de rechtenfaculteit een plekje kreeg en uiteindelijk, vanaf 1989, dus ook letteren.