waybackmachine
Patiëntcolleges en
anatomische lesSnijden in dode lijven
Waarschijnlijk zijn er weinig gewichtheffers in de sportschool Train More aan de Munnekeholm die weten dat waar zij nu hun spierballen trainen, andere spierballen in stukjes werden gesneden en bestudeerd.
Want daar, op de hoek met de Schuitemakersstraat en niet ver van de Akerk, stond rond het jaar 1900 het oude Academisch Ziekenhuis – voordat het verhuisde naar de Oostersingel aan de andere kant van de stad. En dus ook voordat het ziekenhuis aan de Munnekeholm plaats maakte voor het postkantoor, hetzelfde gebouw waar de sportschool nu nog zetelt.
Er werd in het ziekenhuis, dat op die plek begon met veertig bedden (het UMCG telt er nu bijna 1350), ook les gegeven aan studenten geneeskunde, die alles moesten leren over het menselijk lichaam.
Niet alleen in theorie, maar ook in het echt; er waren patiëntcolleges met levende mensen en ook met dode op de snijtafel; 250 jaar eerder al door Rembrandt verbeeld met het beroemde schilderij ‘De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp’.
Rond de vorige eeuwwisseling speelde anatomieles een belangrijke rol om toekomstige artsen goed op te leiden. Moderne technieken om diep in het lichaam te kijken die we nu heel vanzelfsprekend vinden, waren er toen nog niet.
De röntgenfoto was weliswaar eind negentiende eeuw ontdekt, maar werd nog niet overal toegepast en bovendien kun je daarop niet alles zien. Nieuwere technieken als CT (computertomografie) en MRI (magnetic resonance imaging) zouden nog jaren op zich laten wachten.
Wat er ook niet was: conserveringsmiddelen om een lichaam voor langere tijd te bewaren. De snijlessen werden aan de Nederlandse universiteiten om die reden doorgaans in de winter gegeven. Want als het te warm werd – en dat gebeurde natuurlijk in de zomer – begon het te onderzoeken lijk al snel te stinken.
Tegenwoordig worden lichamen gebalsemd zodat het niet ontbindt, of in enkele gevallen ingevroren, zegt Janniko Georgiadis, hoofd sectie anatomie en medische fysiologie van het UMCG. Bovendien zijn modern (digitale) technieken zoals simulaties nu belangrijke hulpmiddelen voor artsen in opleiding.
Maar zelf snijden blijft belangrijk. ‘Een helikopterpiloot kan trainen in een simulator, maar op zeker moment moet hij toch echt die heli in.’ Dat geldt voor de ‘snijdende arts’ ook. ‘Want je kunt niet oefenen op levende mensen’, zegt Georgiadis met gevoel voor understatement.
Complete lichamen zoals op het schilderij van Rembrandt worden doorgaans alleen gebruikt voor chirurgen in opleiding en voor de bij- en nascholing van medisch specialisten. Bachelor- en masterstudenten werken hoofdzakelijk met geprepareerde lichaamsdelen, zij ervaren dan de bouw van het menselijk lichaam doordat ze de preparaten kunnen bekijken én aanraken: hoe voelt kraakbeen, hoe voelt een kruisband, hoe beweegt een gewricht? Dat gaat makkelijker met lichaamsdelen.
Georgiadis: ‘Het is ons doel om lichamen zo effectief en efficiënt mogelijk te gebruiken. Veel lichamen worden dan ook vaker gebruikt. Meestal een aantal jaren en soms wel tien jaar.’
Studium Generale houdt in het Universiteitsmuseum aan de Oude Kijk in ‘t Jatstraat op maandag 3 april een avond over anatomie. Zie hier voor meer info.
Voor dit artikel is onder meer gebruik gemaakt van de websites van museum Vrolik (over het menselijk lichaam) van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam en het UMCG (‘Een reis door de tijd: van Nosocomium Academicum tot UMCG’) en het boek Universiteit van het Noorden (deel 2) van RUG-historicus Klaas van Berkel.