Kelder
Het moet op de kleuterschool geweest zijn, dat wij In de kelder is ’t zo donker, o zo donker is het daar zongen. Nu houd ik wel van zingen, maar er hoorde een kringspel bij, en daar had ik de pest aan.
Ik had er in geen jaren aan gedacht, totdat ik dinsdagochtend 15 oktober door een journalist werd gebeld: of ik op de hoogte was van de vondst van een gezin – vader met zes kinderen – dat negen jaar in een kelder opgesloten had gezeten, wachtend op het einde der tijden. Ze leefden, afgezonderd van de buitenwereld, van de opbrengst van hun groentetuintje en een geit (!).
Ik had het berichtje net gezien op de site van Dagblad van het Noorden, dus ja, daar was ik van op de hoogte. Wat mijn eerste reactie was toen ik het las, vroeg de journalist. ‘Annemariekoekoek’, dacht ik, maar kon het net op tijd inslikken, waarna ik maar zei dat ik er met belangstelling kennis van had genomen.
Of ik als ontwikkelingspsycholoog kon zeggen wat het voor kinderen betekende om zo lang van de samenleving afgesloten te worden, vroeg de journalist. ‘Nee,’ had ik toen moeten zeggen, ‘Maar bel me over een jaar of vijf eens terug, dan valt er vast iets over te vertellen.’
Maar ja, dat zei ik niet. In plaats daarvan liet ik me, met veel slagen om de arm, verleiden tot associaties, om zo tastenderwijs toch wat te zeggen over iets waar ik niets over wist, anders dan wat er in de krant stond.
Gelukkig heb ik een schat aan associaties en daar mocht ik vrijelijk over uitweiden, iets wat ik graag doe. Van Kaspar Hauser, via wolfskinderen naar Josef Fritzl en Natascha Kampusch tot The Wolfpack. Het leek er allemaal wel een beetje op.
Je kunt beter niet op het einde der tijden wachten, want dat duurt altijd langer dan je denkt.
Zo gaat de geschiedenis van The Wolfpack over een gezin met zeven kinderen dat jarenlang opgesloten zit in een appartement in New York. Het enige dat ze van de buitenwereld weten, is wat ze uit speelfilms kennen (de kinderen praten in filmquotes), totdat ze weten te ontsnappen.
Het meest leek het wellicht op Blast from the Past. In die speelfilm, een romantische komedie nota bene, houdt een gezin zich jarenlang schuil in een bunker, in de veronderstelling dat een nucleaire ramp heeft plaatsgevonden, totdat de zoon naar buiten gaat en er achter komt dat het net even anders zit.
De dagen erna werd ik deskundige tegen wil en dank, waarbij mijn woorden tot een radioprogramma in Nieuw-Zeeland reikten. Geografisch gezien heb ik het nooit verder geschopt. Dat ik werd afgekondigd als ‘professor Garret Brewsma, specialized in research on confined children’, was zo bezijden de waarheid dat het waarschijnlijk onder ‘fake news’ valt.
Twee weken later is wel duidelijk dat van de eerste berichtgeving niet veel meer overeind staat. Tegelijkertijd is er nog zoveel onduidelijk dat er nog steeds weinig met zekerheid over de zaak te zeggen valt, of het zou moeten zijn dat je beter niet op het einde der tijden kunt wachten, want dat duurt altijd langer dan je denkt.
Ondertussen heb ik de foto’s en dronebeelden van het afgelegen boerderijtje al een paar keer bekeken. Een mooi pand met een aardig stuk grond er omheen, waar ik best zou willen wonen, lekker met vrouw en kinderen achter de heg, levend van de tuin en vooruit, een geit. Een geit kun je er altijd wel bij hebben. En dan jaren niets meer van me laten horen.
Alleen de kelder, daar krijg je me niet in. O, zo donker is het daar.