Er staat ons een barre winter te wachten nu de universiteit de thermostaat op 19 graden wil zetten, vreest columnist Gerrit Breeuwsma.
Bij het wakker worden had mijn vrouw haar rechtervoet op mijn bovenbeen liggen. Nu het er toch lag, pakte ik het even beet en zei: ‘Hé, je hebt je sok nog aan’. ‘O, ja’, antwoordde ze, ‘Vergeten uit te doen’.
Nu maakt één sok nog geen winter, maar ik besefte ineens dat de zomer naar zijn eind liep.
Mijn vrouw is een enorme koukleum en richting de winter doet ze steeds meer aan in bed: sokken, joggingbroeken, sweaters. Hoewel ik daar moeilijk bezwaar tegen kan maken, doet het toch afbreuk aan de geneugten van de echtelijke sponde. Alleen al om die reden ben ik altijd weer blij als de lente zich aandient.
Ondertussen is het academiejaar begonnen met aangenaam nazomerweer, met temperaturen ruim boven het gemiddelde. De eerste week was het nog rustig, maar ineens stroomden de gebouwen vol met drommen eerstejaarsstudenten, op zoek naar de juiste zaal.
Eén sok maakt nog geen winter, maar ik besefte ineens dat de zomer naar zijn eind liep
Dat laatste lijkt in het Heymansgebouw (van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen) steevast te mislukken, zodat ze op de raarste momenten plotseling in mijn kamer stonden. Daar keken ze dan verschrikt om zich heen en mompelden verontschuldigend dat ze verkeerd waren. Dat kon ik bevestigen, waarna ik ze naar de juiste zaal verwees.
De meeste studenten zagen er nog zomers uit; meer gekleed op een middag aan de Hoornse Plas dan voor een college in de Kouwerzaal. Maar het zullen de laatste stuiptrekkingen van de zomer zijn geweest, want de winter komt er dus aan.
Als het aan ons college van bestuur ligt, gaat het een koude winter worden.
Waar de rayonhoofden van de Elfstedentocht pas bijeenkomen als het een paar dagen aanhoudend vriest, daar stuurt het cvb, die in de Taskforce energy haar eigen rayonhoofden heeft, ons bij 25 graden Celsius al berichten over de energiecrisis en de collectieve verantwoordelijkheid die we hebben om op korte termijn energie te besparen.
Daarom moet de thermostaat in de gebouwen voortaan omlaag naar 19 graden en zal er pas boven de 26 graden gekoeld worden (dat laatste zal de komende maanden niet vaak nodig zijn). Een tikje eufemistisch spreken ze over ‘het instellen van comforttijden’, maar bedoeld wordt natuurlijk een afname van het aantal comfortabele uren.
Door deze maatregelen is het mogelijk 20 procent te besparen op het totale energieverbruik, wat betekent dat alle gebouwen van de RUG per week 5600 uren minder verwarmd worden.
Eenmaal getrouwd, wordt het nog vaak genoeg aanraken met de kleren aan
‘Wij realiseren ons dat medewerkers en studenten hier iets van gaan merken’, schrijft het college verder. Om het leven toch nog enigszins dragelijk te houden, wordt ons aangeraden op koude dagen een extra trui mee te nemen.
Nu is het met de huidige opwarming van de aarde niet waarschijnlijk, maar mocht het een strenge winter worden, dan gaan we het nog behoorlijk koud krijgen met zijn allen.
Gek genoeg moest ik na lezing van het artikel in UKrant over christelijke jongeren en hun seksleven onwillekeurig denken aan de energiemaatregelen van het cvb. De stelletjes willen de seks bewaren voor na het huwelijk en zien er daarom vanaf. Dat betekent niet dat er helemaal geen plaats is voor intimiteit: ‘Aanraken mag, maar de kleren blijven aan’. Ze bekennen dat de grenzen daarbij al doende soms wel wat verschuiven. Tja.
Vanuit het oogpunt van energiebesparing zijn ze goed bezig, dacht ik, want in de slaapkamer kan de thermostaat op die manier best een paar graden lager.
Aan de andere kant, jongelui: ik wil jullie niet het brede pad der zonde opsturen. Maar eenmaal getrouwd, wordt het nog vaak genoeg aanraken met de kleren aan. Dus als ik jullie was, zou ik de grenzen nog wat verleggen.
GERRIT BREEUWSMA