PhD-studenten aan de RUG krijgen dit jaar dezelfde ‘loonsverhoging’ als medewerkers. Maar dat is aanzienlijk minder dan de 9,6 procent die hun contract belooft.
De beurzen werden per september verhoogd met 4 procent. ‘Hetzelfde percentage als de recente salarisverhoging voor RUG-medewerkers’, aldus de RUG.
Dat klinkt mooi, maar in de voorwaarden voor het beurzenprogramma staat dat het bedrag jaarlijks wordt aangepast op basis van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zo werden de beurzen in 2020 verhoogd met 1,19 procent en in 2021 met 1,9 procent.
De inflatiecorrectie was in april dit jaar (de peildatum) echter 9,6 procent; aanzienlijk hoger dan de 4 procent die de beurspromovendi nu krijgen.
Ruim interpreteerbaar
Volgens projectmanager programma promotieonderwijs Marjan Koopmans doet de RUG niets verkeerd. In de voorwaarden staat inderdaad dat de CBS-index gevolgd wordt, bevestigt ze. ‘Maar er wordt niet precies aangegeven welke. Er zijn heel veel verschillende indices, dus dat is ruim interpreteerbaar. En in dit geval heeft het college van bestuur van de universiteit ervoor gekozen om er 4 procent van te maken.’
Veel organisaties die normaal de consumentenindexprijs volgen, weken daarvan af vanwege de uitzonderlijk hoge inflatie, beargumenteert ze. ‘Dat geldt voor het woon-werkverkeer, maar ook voor de collegegelden 2023-2024. Dit is zo’n exorbitant grote toename dat het niet werkbaar is als je dat op die manier doet.’
Volgens Björn de Kruijf van het Groningen Graduate Interest Network (GRIN) is de onvrede onder promovendi groot. ‘Mensen waren al bang dat ze niet zouden krijgen waar ze contractueel recht op hadden en dat is nu ook gebeurd.’ Het contract was niet ruim interpreteerbaar toen werknemerpromovendi hogere salarissen kregen, zegt hij. ‘Opvallend dat het dat nu wel is.’
Niet tevreden
Al langer zijn er klachten, omdat de beurspromovendi hetzelfde werk doen als hun werknemer-collega’s. Ze krijgen maandelijks echter minder geld, hebben geen recht op een eindejaarsuitkering en bouwen geen pensioen op.
Diverse promovendi protesteerden al bij het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) over het plotselinge loslaten van de inflatiecorrectie. Ook Koopmans zegt dat het PhD-Scholarship Desk ‘enkele klachten’ ontvangen heeft.
Privileges
‘Hoewel we geen werknemers van de universiteit zijn als het gaat om privileges die werknemers krijgen, worden we plotseling als werknemers behandeld als het gaat om aanpassing van beurzen’, zegt een PhD-student van de Faculty of Science and Engineering die anoniem wil blijven. Hij denkt dat veel PhD’s zich onvoldoende bewust zijn van hun rechten.
Voorzitter Anneke Kastelein van het PNN noemt de handelwijze van de universiteit ‘zorgelijk’. ‘Dat kan natuurlijk niet, dat ze niet nakomen wat er in de contracten staat. Beurspromovendi krijgen al veel minder dan het gewone salaris.’
Grote vraagtekens
Ook RUG-hoogleraar arbeidsrecht Saskia Peters plaatst grote vraagtekens bij de handelwijze van de universiteit. Zelfs als er verschillende ‘indices’ zijn, dan kan ze zich niet voorstellen dat die gemiddeld op 4 procent staan.
‘Bovendien, als ze de voorgaande jaren bijvoorbeeld steeds index A hebben gebruikt, dan kunnen ze nu niet zomaar overstappen op index E, omdat die toevallig heel laag staat. Er is dan in juridische termen “een bestendige gedragslijn” ontstaan om index A te gebruiken.’
PhD-studenten hebben weliswaar officieel geen arbeidsovereenkomst met de universiteit, maar omdat de relatie toch op zijn minst ‘trekken van een arbeidsovereenkomst’ heeft, is goed verdedigbaar dat de normen uit het arbeidsrecht wel van toepassing zijn op deze arbeidsrelatie, denkt Peters. ‘De universiteit trekt de vergelijking tussen beide groepen nota bene zelf door te schrijven: we doen hetzelfde als bij de werknemers.’
Eenzijdig aanpassen
De universiteit mag de voorwaarden van zo’n overeenkomst niet eenzijdig aanpassen en ‘zeker niet zo’n belangrijke arbeidsvoorwaarde als het loon’. Een bedrijf dat in zwaar weer verkeert, kan onder omstandigheden van werknemers een loonoffer vragen, maar ‘de universiteit staat echt niet op omvallen’.
Dus is dit niet in de haak, concludeert de hoogleraar. ‘Dit is van twee walletjes eten. Als PhD’er zou ik zeggen: “Oké, we gaan akkoord met die 4 procent, als je ons met terugwerkende kracht ook als werknemers beloont.”’
Zwakste ‘werknemers’
En dan gaat het hier ook nog eens om de zwakste ‘werknemers’ van de universiteit, met de laagste inkomens. Per saldo blijven de PhD-studenten zelfs met de volledige inflatiecorrectie voor de universiteit nog altijd een stuk goedkoper dan de werknemer-promovendi die immers meer verdienen en meer rechten hebben, aldus Peters.
‘En vergeet niet: die inflatiecorrectie staat niet voor niets in de contracten van de PhD-studenten. Zij hebben het van alle ‘werknemers’ het moeilijkste om in hun levensonderhoud te voorzien. Ja, het kost de universiteit wat, maar een belangenafweging door de rechter zou mijns inziens zeker in het voordeel van de PhD-studenten uitvallen.’