In hun pogingen om studenten te werven, maken de universiteiten al enige tijd gebruik van reclamecampagnes waarmee ze hun waar – kennis? – aanprijzen. Ook de RUG doet daar driftig aan mee en wist in 2016 met de leus Born leaders are reaching for infinity hoge ogen te gooien in een ranking van het Platform Hervorming Nederlandse Universiteiten. De RUG overklaste de rest van de Nederlandse universiteiten, die het moesten doen met minder pakkende slogans als Excelleren in vrijheid (Universiteit Leiden), Leading in learning (Universiteit Maastricht) of We are U (Universiteit van Amsterdam).
Het betrof hier trouwens een Domheidsranking, zodat de winst van de RUG op zijn zachtst gezegd niet helemaal een onverdeeld genoegen was. Er werd zelfs gefluisterd dat het College van Bestuur er destijds zeer verbolgen over was. Bovendien had Poppema een vurig pleidooi gehouden voor zijn favoriete slogan: Ja, de Chinees doet veel meer met vlees. Maar anderen vonden dat niet genoeg aansluiten bij de speerpunten Health and sustainability en dus sneuvelde de Chinees.
Hoe dan ook, het Platform wilde met de ranking een kritische noot plaatsen bij de toenemende economisering van de universiteiten. Het zag de onzinnige reclameleuzen als een onderdeel van de niet-aflatende pogingen van universiteiten om, met hun voortdurend veranderende huisstijlen en branding campagnes, op heuse bedrijven te lijken.
Tja, een moderne universiteit moet in de zucht naar profilering zichzelf niet alleen in de markt zetten, maar ook nieuwe markten veroveren en dus gaan ze onder elkaars duiven schieten. De UvA pakt het dit jaar groot aan en heeft voor elke universiteitsstad een passende slogan bedacht om daarmee op stations en in winderige bushokjes potentiële studenten voor zich te winnen. Voor Groningen kwamen ze met de briljante leus: Er gaat iets boven Groningen. ‘We willen natuurlijk een beetje Amsterdamse branie uitstralen’, aldus een UvA-woordvoerder.
Al gauw circuleerden er foto’s van de Amsterdamse leus op Twitter en daar kon het moeilijk aan de aandacht van een immer waakzame RUG-woordvoerder ontsnappen. Die kon het niet over haar kant laten gaan en sloeg keihard terug met wat zij zelf typeerde als: ‘een grapje maken. Maar dan op z’n Gronings, dus nuchter.’
Met ‘Noorpolderzijl, Delfzijl, Appingedam, Schiermonnikoog’, werd de Amsterdammers enige rudimentaire aardrijkskundige kennis bijgebracht over wat er zoal boven Groningen gaat. Daarna gingen ze, zoals woordvoerders dat nu eenmaal doen, bij elkaar opbieden met bierglazen, sluitingstijden en wie de kleinste had (die van de RUG was nano, dus die konden de Amsterdammers gemakkelijk in hun zak steken). Ten slotte ging zelfs de wethouder zich er mee bemoeien, waarna de reacties en likes werden geteld en de twitterfittie naar eigen zeggen was gewonnen door Groningen.
Deze survival of the fittiest draagt natuurlijk net zo weinig bij aan het voortbestaan van de soort in het algemeen, en die van de RUG in het bijzonder, als een potje zelfbevrediging op een druilerige zondagmiddag (maar ja, je moet toch wat). En ach, woordvoerders. Ik twijfel heel vaak aan het nut van mijn werk, maar als ik echt in de put zit, schreeuw ik een keer door de gang: ‘Godzijdank ben ik geen woordvoerder!’ Collega’s vinden dat een beetje raar, maar met mij gaat het daarna een stuk beter.
‘Het is natuurlijk prima dat de UvA hier studenten werft’, meent de RUG-woordvoerder nog even nakeuvelend over de postercampagne. ‘Dat hoort erbij. Wij werven ook in andere steden.’
Maar dat is helemaal niet prima, volgens Jasper Been, fractievoorzitter van Democratische Academie Groningen (DAG), in een opiniebijdrage in de NRC van 30 oktober. Juist door elkaar te beconcurreren en ‘elkaars masterstudenten af te troggelen met gerichte reclamecampagnes’ schieten de universiteiten hun doel voorbij en hollen ze hun financiering uit. Been roept de universiteiten dan ook op met elkaar samen te gaan werken.
Ik ben benieuwd of de heren en dames woordvoerders, nu hun Twitterfittie achter de rug is, tijd vinden hier op te reageren.