De faculteitsraden van de Faculty of Science and Engineering (FSE) en de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) zijn niet van plan om te gaan vergaderen in het Nederlands, zoals de RUG wil.
In het nieuwe taal- en cultuurbeleid van de RUG staat dat Nederlands de voertaal van alle medezeggenschap moet zijn. Voor wie de taal niet voldoende machtig is, kan er tijdens vergaderingen een tolk ingezet worden. Dat gebeurt nu al bij de universiteitsraad, die het stuk donderdag bespreekt.
Maar de faculteitsraden van FSE en FEB zien dat niet zitten. ‘De meeste van onze leden zijn er op tegen om één taal op te leggen aan alle raden’, zegt Swarnodeep Homroy, voorzitter van de f-raad van FEB. ‘Elke raad zou zelf moeten kunnen kiezen welke taal ze in hun dagelijkse werkzaamheden willen gebruiken.’
Mix van talen
Feitelijk is dat hoe de meeste medezeggenschapsraden nu al werken. Bij faculteiten waar veel internationale medewerkers zijn is de voertaal een mix van Nederlands en Engels, zoals bij de u-raad en bij letteren, of voornamelijk Engels, zoals bij FEB.
‘Ik denk vooral dat een verandering naar het Nederlands niet uitvoerbaar is’, zegt Eva Teuling, voorzitter van de f-raad van FSE. ‘De voertaal is bij ons Engels, omdat er zoveel internationals zijn.’
Bovendien, zegt ze, is het machtig zijn van het Engels bij FSE vanaf secretaresseniveau al een functievoorwaarde. ‘Daarom denken we dat het geen probleem is. En als je even iets niet weet in het Engels, kan iemand je altijd helpen vertalen.’
Voorlopig nog Engels
Bij FEB voorziet de raad voorlopig geen veranderingen in de voertaal van hun vergaderingen. ‘We hebben dit besproken met het faculteitsbestuur. De samenstelling van de raad verandert natuurlijk in de loop der tijd, maar voor nu gaan we waarschijnlijk door in het Engels’, zegt Homroy.
Ook bij FSE lijkt de voertaal vooralsnog Engels te blijven. ‘Er is centraal nog geen officieel besluit genomen, dus voorlopig gaan we nog door zoals het nu is’, zegt Teuling. ‘Ik maak me ook geen zorgen, maar ik hoop dat de RUG onze overwegingen meeneemt als ze over dit onderwerp nadenken.’