De Young Academy Groningen (YAG) wil dat de RUG-werkgroepen die nadenken over bezuinigingsmaatregelen diverser worden.
Dat heeft de YAG laten weten aan het college van bestuur (cvb). ‘Tot nu toe lijken die groepen uit voornamelijk senior medewerkers te bestaan. Terwijl de bezuinigingen, die de toekomst van de universiteit zullen bepalen, juist een grote impact hebben op de jonge werknemers’, zegt Lukas Linsi, YAG-voorzitter en universitair docent internationale politieke economie.
Het statement is medeondertekend door de Groninger Studentenbond (GSb), studentenpartij SOG in de universiteitsraad en vakbond AOb.
Samenstelling werkgroepen
De samenstelling van de acht werkgroepen die het cvb in het najaar instelde om na te denken over mogelijke bezuinigingen, is grotendeels vertrouwelijk gebleven. Alleen de namen van de voorzitters en secretarissen zijn tot nu toe gedeeld.
‘In die selectie zagen wij een grote groep Nederlandse mannen in een senior level positie’, zegt Linsi. Hij begrijpt hoe dat kan gebeuren; de universiteit moest snel actie ondernemen en niet de tijd om aan diversiteit te denken. ‘Er spelen ook natuurlijke effecten mee: mensen vragen meestal mensen die ze kennen. En mensen die je kent, lijken vaak op je.’
Maar, zegt hij, de bezuinigingen raken iedereen: Nederlandse en internationale medewerkers, vrouwen en mannen, senior en junior medewerkers en studenten. ‘Om te garanderen dat plannen en besluiten die gemaakt worden daadwerkelijk voor iedereen zijn uitgedacht, is het belangrijk om nu wel de diversiteit in de samenstelling van de groepen in de gaten te houden.’
‘Voorzichtig positief’
Een groep die de diversiteit perfect representeert, bestaat volgens Linsi niet. Maar het kan wel worden verbeterd en dat heeft de YAG het universiteitsbestuur op het hart gedrukt. Het cvb heeft inmiddels ook een antwoord gestuurd.
‘Ze zeiden dat ze soortgelijke zorgen ook van andere kanten hadden gekregen’, zegt Linsi. ‘En dat ze hier rekening mee zullen houden als er nu nieuwe werkgroepen worden gevormd om de bezuinigingen verder uit te werken. Dat stemt ons voorzichtig positief.’