De vakbonden zijn de cao-onderhandelingen ingestapt met een stevige looneis van 7 procent. Dat leidt alleen maar tot een nog hogere werkdruk, betoogt universitair hoofddocent Martijn Wieling.
Een unicum: medewerkers van de universiteiten in Nederland staken tegen de afbraak van dit kabinet van het (nu nog…) hoogwaardige onderwijs en onderzoek in Nederland. Hopelijk hebben de stakingen effect en gaan de bezuinigingen van tafel. Maar zelfs in dat meest ideale scenario zal er niet extra geïnvesteerd worden in de wetenschap.
Ondanks dat de vakbonden medeorganisator waren van de stakingen, lees ik met verbazing over een looneis van 7 procent door diezelfde vakbonden. Met een inflatie van zo’n 3,3 procent (die hopelijk wel gecompenseerd wordt vanuit de overheid), zijn de vakbonden blijkbaar van mening dat iedereen die bij de universiteit werkzaam is relatief wel wat meer geld mag ontvangen voor hetzelfde werk.
Dat dit dan ook tot gevolg heeft dat de werkdruk aanmerkelijk zal stijgen (dit kan immers enkel betaald worden door uiteindelijk minder staf op de loonlijst te hebben staan), is blijkbaar van secundair belang.
Dit kan alleen betaald worden met minder staf op de loonlijst
Waarom de vakbond pleit voor een procentuele salarisverhoging, is mij ook niet helemaal duidelijk. Zo’n verhoging is immers vooral gunstig voor de hogere salarissen (zie ook het inzichtelijke stuk van collega Laura Batstra hierover). Waarom wordt er niet juist gepleit voor een absolute verhoging, die niet alleen eerlijker is maar ook te dragen is door de werkgever? Of voor een verhoging die enkel geldt voor salarissen tot en met bijvoorbeeld schaal 10 of 11?
Wat mij betreft zou er daarnaast ook wel eens kritisch gekeken mogen worden naar ons systeem van universitair functieordenen (ufo). Als universitair hoofddocent (uhd) vind ik het bijvoorbeeld altijd wat bijzonder dat ondersteunend- en beheerspersoneelfuncties die gepaard gaan met aanmerkelijk meer verantwoordelijkheid dan van een uhd verwacht wordt, ingedeeld zijn in een lagere schaal.
Ik heb hier een paar jaar geleden al voor gepleit: waarom gaan we niet toe naar het systeem van Iedereen professor!, waarbij ieder lid van het vaste wetenschappelijke personeel dezelfde rechten en statuur geniet, maar differentiatie in salaris samenhangt met de mate van verantwoordelijkheid in de organisatie?
Wellicht zou dat dan ook een mooi moment zijn om te bezien of we het echt een goed idee vinden dat een hoogleraar inmiddels maximaal 170.000 (en wellicht na de voorgestelde salarisverhoging) ruim 180.000 euro per jaar zou moeten verdienen.
Martijn Wieling is universitair hoofddocent bij de opleiding informatiekunde aan de Faculteit der Letteren