Fraude
Sommige dingen kun je je wel voornemen, maar dan lukt het toch weer niet. Zo had ik eigenlijk helemaal niets over het onderwerp tentamenfraude willen zeggen. Deels omdat er al veel over te berde is gebracht, ook in UKrant, en soms best verstandige dingen. Wat moet ik daar dan nog aan toevoegen, zonder in herhaling te vervallen?
Maar ook wel een beetje omdat ik de hele verontwaardiging erover iets naïefs vind hebben. Hoeveel mensen zouden nog voor hun boodschappen betalen als ze zomaar, zonder enig toezicht, de supermarkt uit konden lopen? Nergens personeel te bekennen, lege kassa’s, met slechts hier en daar een anonieme klant verscholen achter zijn mondkapje. Alleen een briefje bij de ingang waarop je met een krabbeltje mag aangeven dat je belooft eerlijk af te zullen rekenen.
Dat werkt dus niet. En dan hebben we het hier ook nog over studenten die toch al, zo bleek eerder in UKrant, moeite hebben met afrekenen. Ze jatten bij toezicht dat het een lieve lust is en morele scrupules hebben ze nauwelijks, want ach, zo’n grootgrutter, die merkt daar amper iets van op al die miljarden winst die er wordt gemaakt.
Wat me er ook van weerhield, is dat het gebruik van het woord fraude alleen al de kracht heeft om alles waardeloos te maken. Je zag het onmiddellijk gebeuren toen Trump het woord moedwillig inzette om de uitkomst van de verkiezingen, ongeacht wat die zou gaan worden, op voorhand verdacht te maken.
Behalve als hij zou winnen. De (valse) suggestie van fraude werkte tijdens de verkiezingen als een bewijs ervoor. In interviews bij stembureau verkondigden protesterende aanhangers van Trump dat ze overal op sociale media berichten van fraude tegenkwamen (ja, van Trump zelf) en dus zou er wel fraude zijn.
Hoeveel mensen betalen voor hun boodschappen als ze zomaar de supermarkt uit kunnen lopen?
Wanneer het woord eenmaal is gevallen, ondermijnt dat vrijwel onmiddellijk het vertrouwen. Biden mag dan hebben gewonnen, voor de verliezers is dat slechts te danken aan de frauduleuze praktijken tijdens de telling van de stemmen, zodat de winnaar in feite de morele verliezer wordt.
Bij tentamens werkt het niet echt anders. Direct na de tentamens van de eerste coronagolf kreeg ik paniekerige mailtjes van studenten die hadden gehoord dat er op grote schaal was gefraudeerd. Nu maakten ze zich zorgen over hun cijfer, want zou dat bij eerlijke studenten niet relatief lager uitvallen?
Cijfers zijn bedoeld om iets te zeggen over de verworven kennis. Het zegt iets over je beheersing van de stof, waarbij een onvoldoende een signaal is om een tandje bij te zetten. Een zes op eigen kracht vertegenwoordigt echter meer kennis dan een acht op basis van fraude.
Maar wat als straks iedereen met een onvoldoende dat gaat toeschrijven aan frauduleuze praktijken, met als belangrijkste signaal dat hij of zij de volgende keer dan ook maar gaat frauderen?
Je bent toch gekke Gerrit niet?
Fraude creëert een soort perverse marshmallow-test. Niet degene die er een kwartier lang in slaagt van de marshmallow voor zijn neus af te blijven wordt beloond met een tweede, maar degene die hem zo snel mogelijk opeet.
Er zijn al verschillende oplossingen aangedragen voor het tegengaan van fraude, maar meestal zijn die gebaseerd op de bevestiging en het vergroten van het probleem, met de online monitoring van de testafname als ultiem paardenmiddel. Van al die oplossingen is wantrouwen de essentie, maar wantrouwen is nu juist de voedingsbodem voor meer fraude.
Zo lang we geen goede oplossing voor de fraude hebben, zouden we er beter over kunnen zwijgen, om de kwalijke invloed ervan niet groter te maken.
Zoals gezegd, dat had ik me voorgenomen. Maar is me helaas niet gelukt.