Meer portretten
van vrouwen
in de Senaatskamer
Meer vrouwen,
minder grauw
Prachtige groene achtergronden, delicate pareloorbellen, dieprode toga’s, en lange lokken; het is allemaal te zien op de elf nieuwe portretten van vrouwelijke academici die vorige week werden opgehangen in de Senaatskamer van de universiteit. Met de vernieuwing wordt de portrettentraditie, die in 1618 begon, kleurrijker, meer inclusief en meer representatief.
Arjen Dijkstra, directeur van het Universiteitsmuseum, heeft alles georganiseerd: hij heeft de schilders geregeld en de portretten opgehangen. ‘Tot nu toe leek de universiteit vooral te bestaan uit oude witte mannen’, zegt hij. De elf nieuwe vrouwelijke gezichten die worden toegevoegd aan de bestaande collectie zijn volgens hem ‘een begin. We moeten erkennen dat het instituut veranderd is’.
Betaald
Normaliter betalen de hoogleraren of hun familie en aanhang zelf voor de portretten, die zes- tot achtduizend euro kosten. ‘Maar dit is ook veranderd. De universiteit heeft voor deze portretten betaald’, zegt Dijkstra.
In het afgelopen jaar hebben we het aantal vrouwen hier aan de muur verdrievoudigd
‘Het vorige college van bestuur besloot dat het tijd was voor een update van de portretten. Ze vertegenwoordigen nu eenmaal de universitaire gemeenschap’, zegt Dijkstra. Iedere faculteit moest twee vrouwelijke hoogleraren, nog werkzaam of met pensioen, uitkiezen om geschilderd en opgehangen te worden.
De vrouwen die zijn geschilderd ‘hebben een enorme bijdrage aan de RUG geleverd of hebben belangrijke prijzen zoals de Spinoza gewonnen’, zegt Dijkstra. ‘In het afgelopen jaar hebben we het aantal vrouwen hier aan de muur verdrievoudigd’, zegt hij.
Dood
Dode mannen zijn niet meer representatief voor de RUG. In plaats daarvan kunnen we nu opkijken naar mensen zoals hoogleraar demografie Clara Mulder, die sinds 2011 als hoogleraar aan de RUG werkt.
Mulder werd door haar faculteit, Ruimtelijke Wetenschappen, verkozen om geschilderd te worden, vertelt ze. ‘Onze voormalige decaan klopte op een middag gewoon bij me aan en vroeg of ik op een portret wilde staan, maar ik moest het wel geheim houden. Ik vroeg hem of ik er even over na mocht denken, maar nog geen uur later zei ik al ja,’ lacht ze.
Mulder en de andere vrouwen die geschilderd gingen worden kregen destijds, een paar jaar geleden alweer, een rondleiding langs de bestaande collectie in het Academiegebouw. ‘Ik weet nog dat ik niet wilde dat mijn portret zo donker werd, zo streng en serieus.’ Ze koos daarom een schilder die wat levendigheid en kleur zou toevoegen aan de collectie.
De Senaatskamer krijgt een facelift
Iets zachts
‘Ik koos uiteindelijk voor Carla Rodenberg’, zegt Mulder. ‘Ze heeft toevallig ook onze voormalige koningin Beatrix geschilderd, maar wat ik zo mooi vond aan haar stijl was dat ze niet heel pietje-precies is en dat haar portretten iets zachts hebben.’
In de herfst van 2020 reisde Mulder herhaaldelijk heen en weer naar Rodenbergs zolderatelier in Gouda. ‘Dat was een herfst vol goede herinneringen. We hebben samen gegeten, mijn man, broer, en zwager kwamen af en toe mee, en Carla en ik konden het heel goed met elkaar vinden’, zegt Mulder, breed grijnzend.
Ze is bescheiden over het hele proces, maar Mulder moet toegeven dat ze trots is dat ze in de kamer hangt. ‘Ik ben best wel trots, ja’, zegt ze met een glimlachje. ‘Maar goed, ik was de enige vrouwelijke hoogleraar bij de faculteit dus misschien had ik wel gewoon mazzel.’
Het beste
De schilderijen vertegenwoordigen het beste dat de universiteit te bieden heeft, en dat is een goede stap in de richting om de hele universitaire gemeenschap te belichten, vindt Mulder.
‘Ik was laatst in een faculteitskamer – die lijken wel op de Senaatskamer – waar ik bachelordiploma’s uitdeelde. Een jonge student zei dat het nergens op sloeg dat er zo veel mannen aan de muur hingen.’ Mulder kon natuurlijk niets zeggen, behalve dat ‘eraan gewerkt werd’. Althans, voor de Senaatskamer.
De vijftien nieuwe portretten (vier mannen, elf vrouwen) die dinsdag zijn onthuld, zijn het resultaat van een campagne om vrouwelijke medewerkers aan de RUG zichtbaarder te maken. Dat is gedeeltelijk te danken aan Mineke Bosch, hoogleraar moderne geschiedenis. In het lustrumjaar 2014 ontwierpen zij en haar collega’s een augmented-reality-app waarmee je schilderijen van vrouwelijke academici konden zien op plekken waar vrouwen niet vertegenwoordigd waren.
Nieuwe traditie
Bosch is trots op de vooruitgang: ‘Ik ben er heel blij mee. Zo zie je maar weer dat met een beetje druk dingen echt kunnen veranderen.’ Omdat volgens haar veel vrouwelijke hoogleraren bescheiden zijn over wat ze allemaal bereikt hebben en niet zo snel een portret zouden doneren, vindt ze het ‘heel verstandig van de universiteit’ dat ze betaalt voor de schilderijen en zo een nieuwe traditie aanjaagt.
Ik vind het heel bijzonder dat er meer levende portretten hangen in plaats van alleen maar mannen die al met pensioen zijn
Vanwege de coronapandemie duurde het wel bijna twee jaar voordat de portretten klaar waren. ‘Sommige kunstenaars zijn heel snel, maar anderen hebben wat meer tijd nodig. En de portretten moesten wel allemaal tegelijk worden opgehangen’, zegt Dijkstra, ‘anders konden we ze niet tegelijk onthullen.’
‘We hebben een catalogus met kunstenaars zoals Marcel Duran en Carla Rodenberg, waaruit de hoogleraren kunnen kiezen’, zegt Dijkstra. ‘Maar ze mogen ook zelf een andere kunstenaar uitkiezen natuurlijk.’ Er zijn wel een paar regels. Zo moeten ze wel in vol ornaat met al hun onderscheidingen op het portret staan. Maar de stijl, het kleurenpalet, en of ze wel of niet glimlachen, dat mogen ze zelf bepalen.
Er is wel een probleem bij het ophangen van nieuwe portretten: de muren hangen al stijfvol. Dus wie van de andere gewaardeerde hoogleraren moeten dan plaatsmaken? En waar gaan die portretten dan naartoe?
Verplaatst
‘Meestal wordt een portret naar een van de faculteitskamers verplaatst zodat ze niet in het depot terechtkomen’, zegt Iris Huizinga, een manager bij het Universiteitsmuseum die gedetacheerd is op dit project. ‘Sommige portretten worden uitgeleend aan andere musea. Die van Pieter Hendrik Schoute hangt nu te leen in Delft, bijvoorbeeld.’
Om dit goed te doen, vormde de RUG een kleine commissie, die alle schilderijen in de Senaatskamer beoordeelde. Ook op de culturele en artistieke waarde en of het verwijderen van een portret de samenstelling scheef zou trekken.
Gelukkig gaat het omruilen van portretten vaak heel organisch, legt Huizinga uit: ‘Curtain was een wiskundige en die komt nu op de plek van Schoute, ook een wiskundige. Die symboliek vinden wij prachtig.’
Levende hoogleraren
Bovendien komt het niet vaak voor dat er portretten zijn van hoogleraren die nog in de stad rondlopen in de Senaatskamer worden gehangen. ‘Ik vind het heel bijzonder dat er nu meer portretten van nog levende mensen hangen en niet alleen gepensioneerde mannen’, zegt Huizinga.
Een gezicht dat nog zeer zeker in de stad is te zien, is dat van de gepensioneerde hoogleraar theoretische filosofie Jeanne Peijnenburg. Nadat zij het schilderij van haar voormalig collega John North in de faculteitskamer van filosofie had gezien, wist ze al wie zie wilde vragen. ‘Ik kreeg een brochure met kunstenaars om uit te kiezen, maar ik hoefde niet te kijken. Ik wilde de schilder die Norths portret had gedaan’, zegt ze lachend.
De ziel
Net als Mulder was zij onder de indruk van het proces van het maken van een portret. In een aantal sessies, in Tijn Roebroecks atelier in een ontmantelde olietanker en bij haar thuis, maakte Roebroeck eerst een portret met acrylverf en daarna met olieverf. ‘Ik bewonder zijn stijl heel erg. Hij kan echt de ziel van mensen van het doek af laten springen’, zegt Peijnenburg.
Vroeger weigerden universiteiten vrouwen, en nu hangen onze portretten aan de muur
Peijnenburg zegt dat het een ‘enorme eer’ was dat de toenmalige decaan van haar faculteit haar uitkoos om geportretteerd te worden. ‘Vooral omdat het fijn is om zo gewaardeerd te worden door je collega’s.’ In 1970 kwam ze op haar zeventiende naar Groningen. ‘Toen ik in 1970 college volgde in de Heymanszaal had ik nooit gedacht dat er ooit een portret van mij in de Senaatskamer zou hangen.’
Haar portret maakt nu deel uit van een grotere verandering voor vrouwen in de wetenschap, zegt ze. ‘Zestig of zeventig jaar geleden weigerden sommige Europese universiteiten ons nog les te geven, maar tegenwoordig hebben we er vrede mee om een lange traditie zoals die van de portretten aan te passen.’