
Rector: ‘We bungelen onderaan’
RUG stelt nieuwe leerstoel in voor vrouwen
Dat vertelde rector Cisca Wijmenga vrijdag tijdens de uitreiking van de Aletta Jacobsprijs in het Academiegebouw. De tweejaarlijkse prijs gaat dit jaar naar Khadija Arib, voorzitter van de Tweede Kamer.
De prijs wordt voor het eerst uitgereikt door een vrouw, memoreerde Wijmenga, omdat zij de eerste vrouwelijke rector van de RUG is. ‘Dat waren tot dusver altijd heren. Immers, ik ben na 405 jaar de eerste vrouwelijke rector. Een mijlpaal in onze academische geschiedenis. Dat we er nog niet zijn op het gebied van gelijkwaardigheid bij de RUG, mag duidelijk zijn.’
‘Wij halen dit jaar ons streefgetal van 27 procent vrouwelijke hoogleraren niet’, zei Wijmenga. ‘We halen een schamele 23 procent en bungelen daarmee onderaan de lijst van brede klassieke universiteiten.’
Impuls
Om het aantal vrouwelijke hoogleraren een impuls te geven, stelt de RUG dit jaar de Aletta Jacobsleerstoelen in. De vijftien plaatsen worden verdeeld over alle elf faculteiten.
Aan bijna alle Nederlandse universiteiten stijgt het aantal vrouwelijke hoogleraren. Dat geldt ook voor de RUG, maar die zit onder het landelijk gemiddelde en scoort over de hele linie nog steeds middelmatig.
De RUG telde in 2017 19,6 procent vrouwelijke hoogleraren, in 2018 was dat 21,7 procent, oftewel een stijging van 2,1 procentpunt. Zelfs traditionele ‘mannenbolwerken’ als de technische universiteiten in Eindhoven en Twente deden het beter dan Groningen.
Kan iemand mij uitleggen hoe dit strookt met artikel 1 van de Grondwet?
Grondwet van 1983
Hoofdstuk 1: Grondrechten
Artikel 1
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst,levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Ik was nog vergeten de link te plaatsen: https://www.rathenau.nl/nl/wetenschap-cijfers/wetenschappers/vrouwen-de-wetenschap/vrouwen-de-wetenschap
Ik vraag me af of deze beslissing gebaseerd is op degelijk onderzoek. Kijken naar het percentage vrouwelijke hoogleraren is immers niet een erg relevante maat,
want dat is vooral het product van beslissingen die vele jaren geleden
genomen zijn. Het verleden kun je niet veranderen, en dat hoeft ook niet
want een andere toekomst komt er vanzelf aan, nu vele jongere vrouwen
gelukkig wel promoveren en wel een loopbaan in de wetenschap ingegaan
zijn. De relevantere vraag is of vrouwen de afgelopen tijd slechtere
loopbaanmogelijkheden hebben gehad dan mannen, en dat lijkt niet het
geval te zijn geweest, integendeel. Wat nodig is is een cohort analyse in plaatst van een cross sectionele. Onderzoek van het Rathenau Instituut
laat zien dat vrouwen de afgelopen twintig jaar een net iets beter
loopbaanperspectief hebben gehad dan mannen. Curieus genoeg hebben de
universiteiten de laatste jaren het Rathenau Instituut geen cijfers meer
willen aanleveren voor dit misschien wat ongemakkelijke
en politiek ongewenste onderzoeksresultaat. Omdat nu ongeveer evenveel mannen als vrouwen
promoveren is het immers slechts een kwestie van tijd voordat de
gewenste gelijkheid er komt. Wie dat wil verhaasten moet dus het
verleden veranderen – dat wil zeggen vrouwen bevorderen die dat in een
eerlijke competitie niet zouden winnen. De resultaten daarvan heb ik
gezien, en wetenschappelijk zwakke hoogleraren zijn geen feest. Het zet
ook kwaad bloed bij mannen die nu tegen een glazen plafond aanlopen.