Ik heb mijn scriptie ingeleverd. Toegegeven, dat was nogal een anticlimax. Er kwam niet spontaan een bos bloemen uit mijn laptop zodra ik op ‘verzenden’ klikte. Dat feestje moest ik zelf bouwen.
Tot op het laatste moment had ik moeite met één onderdeel. Ik had ergens een overzicht gegeven van welke onderzoeken een verband gevonden hadden tussen twee factoren. In de eerste instantie was ik daarmee tevreden. Maar terwijl mijn eerste versie voor feedback bij mijn begeleider lag, begon het toch te knagen.
En ja hoor, hij had het natuurlijk ook gezien. ‘Als ze een verband gevonden hebben’, zei hij, ‘wil ik ook weten hoe sterk dat verband dan is.’ Dus ik dook de publicaties weer in, op zoek naar de cijfers. Dat viel vies tegen, zeker met mijn schamele voorkennis over statistiek.
Mijn eerste statistiekles kreeg ik jaren geleden van een cardioloog die me even daarvoor had onderzocht. ‘Weet jij wat een normale verdeling is?’ vroeg hij me, en ik schudde mijn hoofd. Maar toen hij een boogje bovenop een lijntje schetste, ging er bij mij – pun intended – wel een belletje rinkelen. ‘Stel nou, je gaat bij héél veel mensen meten…’
Hij legde me uit dat mijn hart een beetje verder opzij zat dan normaal, en hij wees naar de ene uithoek van zijn schets. Zo ver, dat hij voor de zekerheid wat uitgebreider onderzoek wilde doen.
Het werd erger toen er waarden langskwamen waarvan de grootheden niet meer enkele letters, maar enkele woorden lang waren
Was het hier maar net zo makkelijk, dacht ik, terwijl alle lettertjes dansten voor mijn ogen. Die p-waarde volg ik nog, maar bij de F werd ik al minder zeker van mezelf. Een SD, een SEM, een z, een χ2, een β en een OR. Het werd erger toen er waarden langskwamen waarvan de grootheden niet meer enkele letters, maar enkele woorden lang waren.
Het deed me denken aan een mastervoorlichting die ik een tijd geleden bezocht. Ik sprak er een docent aan om aanvullende vragen te stellen. Voorzichtig vertelde ik dat er weinig statistiek in mijn bachelor zit. ‘Is dat een groot probleem?’
‘Eh, nou’, begon hij weifelend, en ik zette me schrap voor slecht nieuws, ‘Eigenlijk heb ik zelf nooit statistiek gehad.’
Ik heb hem stom staan aanstaren van verbazing. Ik kan wel een cardioloog aanraden, dacht ik nog.
‘Maar al doende leert men’, vertelde hij me, ‘Dus maak je geen zorgen.’
Toen twijfelde ik al aan wat hij zei, maar nu ben ik helemaal sceptisch. Als ik alles moet uitzoeken tegen de tijd dat ik het nodig heb, ben ik dus te laat. Dat heb ik van die scriptie wel geleerd.
Maar gelukkig is die af, want ik kan geen letters en geen getallen meer zien.