Moeten universiteiten hun banden met de fossiele industrie verbreken? Nee, betoogt hoogleraar organische chemie Adri Minnaard. Maar we moeten Shell en co wel eisen stellen.
Je zult maar chemicus zijn. De wereld moet zo snel mogelijk zowel een energietransitie als een materialentransitie doormaken om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Ga maar na; als opvolger van olie, gas en kolen hebben we veel betere batterijen nodig, en waterstof als energiedrager.
Maar het gaat niet alleen om energie. Veel van onze spullen worden gemaakt uit aardolie, van medicijnen en plastic tot kleding en fietsbanden. Een fantastische tijd voor chemici dus, want dat is bij uitstek de beroepsgroep die voor die transities moet zorgen.
Voor academici is daarbij een belangrijk punt of universiteiten met fossiele bedrijven, veelal chemische bedrijven maar vlak ook de agro-industrie niet uit, willen samenwerken om deze transities voor elkaar te krijgen.
Bedrijven die, volgens hun websites, als een dolle in de weer zijn om duurzaam te produceren maar intussen wel volop olie blijven oppompen, duizenden verschillende verpakkingsmaterialen maken, en krachtvoer uit Brazilië de Rotterdamse haven in varen.
Alhoewel er zeker geen unanimiteit is, wordt wel duidelijk dat een meerderheid van de universitaire chemici er voorstander van is, om tóch samen met deze bedrijven aan de energietransitie en de materialentransitie te werken. Je kunt immers wel alle banden met de fossiele industrie verbreken, maar wat dan?
Bedrijven kunnen niet zonder de universiteiten en vice versa
Om de doelen van ‘Parijs’ te halen, moet de economie om. Bedrijven kunnen daarbij niet zonder de universiteiten, want bedrijven hebben de benodigde kennis niet. Maar vice versa kan de maatschappij niet zonder deze bedrijven; die zullen immers de batterijen moeten ontwikkelen, de waterstof produceren en de medicijnen uit hernieuwbare grondstoffen maken.
Maar hoe voorkom je dat bedrijven als raamdecoratie groene projecten bij universiteiten uitvoeren en tegelijkertijd op de oude voet verder produceren? Op die vraag komen er vanuit de chemische beroepsgroep, en niet alleen daaruit, een paar verrassend eenvoudige suggesties.
Allereerst moeten universiteiten van beursgenoteerde bedrijven eisen dat deze een concreet, door de aandeelhouders goedgekeurd plan hebben om voor zichzelf de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Anders wordt er niet samengewerkt. Daarnaast is er een studie verschenen, waarin een aantal oliemaatschappijen van een soort klimaatlabel is voorzien, een beetje zoals dat ook voor huishoudelijke apparatuur gebeurt.
Een ‘A’ is bijzonder goed, een ‘G’ dramatisch slecht. Als je je daarbij baseert op openbare gegevens en niet te pieterepeuterig te werk gaat, dan schijnt dat labelen goed te doen te zijn. En u raadt het al: de labels van de meeste oliemaatschappijen lijken op die van een diepvries uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Universiteiten kunnen een minimum label eisen voordat er sprake kan zijn van samenwerking.
De labels van veel oliemaatschappijen lijken op die van een diepvries uit de jaren zestig
En dan is er nog iets. Bij samenwerkingsprojecten tussen universiteiten en bedrijven wordt afgesproken hoe men omgaat met intellectueel eigendom; bijvoorbeeld wie mag patenteren.
Wat veel voorkomt, is dat bedrijven de kennis uit duurzame chemieprojecten wel patenteren, maar deze patenten vervolgens niet gebruiken om hun productieproces aan te passen. Daarvoor moet immers geïnvesteerd worden, en de concurrent mag doordat er patent is verleend deze verbetering toch niet uitvoeren.
Mocht de overheid uiteindelijk strengere regels stellen aan de productie, dan kan het patent altijd nog van de plank worden gehaald en de productie aangepast. Veel van deze patenten bevatten echter een zogeheten clawback clausule; onder bepaalde voorwaarden kan een universiteit het patent terugvorderen.
Dat moeten universiteiten dus ook gaan dóen: als een bedrijf een patent twee jaar na toekenning nog niet heeft gebruikt, dan neemt de universiteit het patent terug om het aan een andere partij over te doen die er wel wat mee aan weet te vangen.
Laat de RUG als primus inter pares deze maatregelen invoeren. Als Universiteit van het Noorden kunnen we zo invulling geven aan de energie- en materialentransitie. Je zult maar chemicus zijn!
Adri Minnaard is hoogleraar organische chemie en is verbonden aan de Faculty of Science and Engineering (FSE)