Een aantal filosofiestudenten en -docenten vindt dat de RUG Paul Cliteur, voorzitter van het wetenschappelijk bureau van Forum voor Democratie, geen podium moet bieden tijdens de Nacht van de Filosofie op 5 april, zo berichtte UKrant eerder deze week. Het stuit hen tegen de borst dat Cliteur universiteiten ‘linkse bolwerken’ noemt die met hun cultuurmarxisme studenten indoctrineren en ondermijnen.
Cliteur reageert op de nieuws- en opiniewebsite ThePostOnline – met als aanhef ‘Geachte rector’ – dat hij al meerdere keren heeft opgetreden ‘aan uw mooie universiteit’ en dat hij graag komt naar ‘de prachtige stad Groningen’.
Twijfels
Maar hij heeft zo zijn twijfels over de kwaliteit van het onderwijzend personeel aan de faculteit wijsbegeerte, zo staat in de brief. Hij bekritiseert met name decaan Lodi Nauta, die vorige week faculteitsbreed een mail stuurde naar aanleiding van kritische opmerkingen van enkele medewerkers over de komst van Cliteur. Nauta meldde daarin dat controversiële uitnodigingen in de toekomst transparanter en beter bespreekbaar gemaakt worden.
Die mededeling verontrust mij, schrijft Cliteur. ‘Dus de decaan van de faculteit filosofie gaat in het kader van de ‘transparantie’ voorkomen dat in de toekomst Groningse filosofen in contact kunnen komen met iemand wiens gedachten hij ‘controversieel’ acht?’
‘Wonderlijk’
Cliteur bekritiseert in de open brief ook Martin Lenz, hoofd van de vakgroep geschiedenis van de filosofie. Die nam in een blog stelling tegen de komst van de FvD-voorman. ‘Lenz wil graag een gesprek ‘gaande krijgen’ door te proberen een spreker waarmee hij het niet eens is van het programma te krijgen. Wonderlijk. Waar is de veelgeroemde ‘diversiteit’ aan uw universiteit met deze bestuurders en profielbepalende hoogleraren?’
RUG-rector magnificus Elmer Sterken reageerde woensdagmiddag op Twitter op de brief van Cliteur. Daarin herhaalt Sterken de uitnodiging, die, zo meldt hij, nog eens is bevestigd door collegevoorzitter Jouke de Vries. ‘Aan de RUG is ruimte voor iedere mening. Als ‘t erop aankomt, is het aan de academische gemeenschap om intellectuele vrijheid en diversiteit te beschermen.’