De RUG blijft een meertalige universiteit. Maar toch vraagt ze van zowel Nederlandse als internationale staf en studenten straks ‘een investering in de Nederlandse taalvaardigheid’.
Dat is een van de belangrijkste uitgangspunten van het nieuwe taal- en cultuurbeleid van de RUG. Het college van bestuur ging hier al in januari akkoord mee, maar nu wordt het beleid besproken met andere partijen binnen de universiteit, waaronder de universiteitsraad.
‘Er is nog veel onduidelijk en veel onbekend’, benadrukte beleidsmedewerker onderwijs Nynke de Deugd donderdag in de commissies van de u-raad. Zij lichtte de plannen toe bij afwezigheid van rector magnificus Jacquelien Scherpen. ‘Dat komt ook doordat de Wet Internationalisering in Balans nog niet is aangenomen. Maar we kunnen niet stilzitten. Hiermee slaan we de piketpaaltjes op basis waarvan we verder kunnen.’
Meer Nederlands
De RUG moet in haar beleid een evenwicht vinden tussen het behouden van de internationale werkomgeving die voor een universiteit onmisbaar is en het terugbrengen van het oprukkende Engels, wat Den Haag van de universiteit vraagt.
De RUG kiest voor tweetaligheid volgens de criteria van de nieuwe wet, maar niet alles gaat in twee talen. Medezeggenschap moet primair in het Nederlands. Het gebruik van een aanwezige tolk, zoals dat bij de u-raad gebeurt, geldt als een best practice voor de faculteiten.
Studenten – Nederlands én internationaal – krijgen in de toekomst te maken met een ‘inspanningsverplichting’ om hun Nederlandse taalvaardigheid te verbeteren. Dat zou de afnemende beheersing van de taal onder Nederlandse studenten moeten stoppen en voor internationals een betere aansluiting op de Nederlandse arbeidsmarkt garanderen.
Medewerkers moeten ook aan de bak. Zij moeten in de toekomst zowel Engels als Nederlands beheersen op een ‘passend niveau’ voor hun functie. De universiteit ‘stimuleert’ en ‘faciliteert’ haar medewerkers om op dat niveau te komen.
Veel vragen
De leden van de universiteitsraad hadden donderdag vooral veel vragen. Want wat betekenen deze uitgangspunten nu eigenlijk? Wie moet al die Nederlandse lessen betalen? Wordt het aanbod van het Talencentrum straks uitgebreid? ‘Nu al zijn de beschikbare plekken voor een cursus Nederlands binnen vijf minuten weg’, zei Maria Gomez Puig van lijst Calimero.
Dinie Bouwman van de Personeelsfractie refereerde aan een artikel in het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond, over een docent die al drie taalcursussen heeft gedaan. ‘Deze persoon zou nog 700 uur nodig hebben om C1 niveau te bereiken. Waar moet die tijd vandaan komen? Zijn we niet bezig met iets dat niet mogelijk is, alleen maar om mee te bewegen met die wet?’
De Deugd en haar collega Asker Pelgrom hadden nog geen concrete antwoorden. Over de financiële consequenties kan niemand echt duidelijkheid geven. ‘De eerste stap is in kaart brengen of het bestaande aanbod zich ervoor leent om opgeschaald te worden’, legde Pelgrom uit. Maar, vulde De Deugd aan, helder is dat niet alles bij het Talencentrum neergelegd kan worden.
CORRECTIE: In de oorspronkelijke tekst stond dat de Wet internationalisering in balans (WIB) voorschrijft dat medezeggenschap in het Nederlands moet. Dat is niet correct. De bedoelde passage is aangepast.