Minister steunt evaluatie over beurspromovendi
PNN: Van Engelshoven laat mensen in de kou staan
Minister steunt evaluatie over beurspromovendi
Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer. Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) is teleurgesteld in dit besluit, omdat ook bij de onafhankelijke review van de tussenevaluatie kanttekeningen te plaatsen zijn.
De groep Groningse beurspromovendi sluit zich aan bij de kritiek van het PNN. ‘Als je het samenvat zegt de review: het kan ermee door’, zegt Fieke Visser namens de groep. ‘Maar welbeschouwd schiet het precies op de belangrijkste punten tekort.’
Tussenevaluatie
Het experiment met beurspromovendi – waarbij promovendi geen werknemer zijn maar een beurs krijgen om onderzoek te doen – is omstreden, omdat beurspromovendi in de praktijk hetzelfde werk zouden doen als reguliere promovendi, maar dan tegen slechtere arbeidsvoorwaarden.
Aan het experiment doen twee universiteiten mee: de RUG met 850 plaatsen en de Erasmus Universiteit Rotterdam met vijftien. Minister Van Engelshoven liet het experiment vorig jaar evalueren door onafhankelijk onderzoeksbureau CHEPS. De uitslag werd flink bekritiseerd, omdat de onderzoekers de interne evaluatie die de RUG na het eerste jaar uitvoerde integraal overnamen in plaats van nieuw onderzoek te doen.
Transparantie
Vanwege de kritiek beloofde minister Van Engelshoven de tussenevaluatie te laten controleren op de wetenschappelijke betrouwbaarheid. Deze check werd uitgevoerd door onafhankelijk onderzoeksconsultant Nel Verhoeven en de Leidse hoogleraar onderwijskunde Wilfried Admiraal.
Is de tussenevaluatie op wetenschappelijk verantwoorde manier uitgevoerd? Ja, schrijven ze. Maar volgens hen mist de tussenevaluatie soms ook voldoende informatie om de wetenschappelijke kwaliteit goed te kunnen inschatten. ‘Met name missen wij transparantie ten aanzien van de data die betrekking hebben op de RUG.’
Om erachter te komen waarom de informatie mist, spraken Verhoeven en Admiraal met de onderzoekers van CHEPS. Die legden uit dat ze de data van de RUG gebruikten, omdat ze zelf verwachtten een te lage respons op een nieuwe vragenlijst te krijgen. Volgens Admiraal en Verhoeven was dat een begrijpelijke keuze.
Kanttekeningen PNN
PNN had grote twijfel over deze werkwijze, omdat het juist de tussenevaluatie van de RUG is die in de ministeriële tussenevaluatie een gekleurd beeld van de situatie zou laten zien. ‘Er wordt niet beschreven dat de personen die door de onderzoekers zijn geïnterviewd zijn uitgekozen door een van de grootste belanghebbenden bij en voorstanders van het experiment: de decaan van de Graduate Schools’, schrijft PNN in een reactie.
‘Er wordt ook niet beschreven dat deze decaan de door hem uitgekozenen heeft aangespoord om positief te zijn over het experiment. Deze problemen zijn door PNN herhaaldelijk aangekaart. Het waren ook deze problemen die de aanleiding zijn geweest tot dit onderzoek naar de kwaliteit van de tussenevaluatie.’
Bewuste keuze
Het PNN vraagt zich af hoe dit heeft kunnen gebeuren. Volgens de belangenvereniging voor promovendi ‘heeft het er meer van weg dat er een bewuste keuze is gemaakt om deze problemen geen onderdeel te laten zijn van het onderzoek of de onderzoeksopdracht’.
Volgens PNN hebben de beurspromovendi via het manifest dat ze eind vorig jaar publiceerden om de problemen aan te kaarten, duidelijk laten merken dat er problemen zijn. ‘Door nu weer niet goed te kijken naar de kwaliteit van die tussenevaluatie, laat het ministerie de beurspromovendi volledig in de kou staan, en veroordeelt zij een nieuw cohort promovendi tot dezelfde problemen.’
Niemand bevraagd
Hoewel de Groningse groep beurspromovendi zich inhoudelijk volledig aansluit bij de kritiek van het PNN, hebben ze zelf ook nog een kanttekening: ‘Bij het tot stand komen van de review is namelijk geen enkele van de partijen die de beurspromovendi representeert geraadpleegd of om een reactie gevraagd’, zegt Visser.
‘Wij niet, maar na navraag bij PNN, zij ook niet. Er is alleen bureauonderzoek gedaan en een partij ondervraagd, namelijk de onderzoekers van het omstreden rapport zelf.’