Zwart, paars of roetveeg?
We twijfelen vooral
Wat dit onderzoek wel en niet zegt
Op een populatie van 30.000 studenten en 6000 medewerkers zijn 198 mensen niet zo veel. We weten ook te weinig over onze steekproef om in te schatten hoe representatief die is – naar geslacht of leeftijd is bijvoorbeeld niet gevraagd, niet alle faculteiten zijn even goed vertegenwoordigd, laat staan alle diensten en afdelingen.
Een wetenschappelijk deugdelijke enquête kun je dit onderzoek niet noemen, en dat doen we dan ook niet. Het gaat hier om een peiling. Omdat we die min of meer hetzelfde uitvoeren als twee en vier jaar geleden – met dezelfde vragen als toen, gesteld aan zowel Nederlanders als internationals, verspreid over de verschillende faculteiten en gebouwen – kunnen we de uitkomsten vergelijken met eerdere jaren.
Langzamerhand is het net zo’n traditie als de Zwarte Pietdiscussie zelf: de peiling waarmee UKrant poogt te achterhalen wat de RUG vindt van Piet. In 2014 ondervroegen we honderd medewerkers en studenten over ’s lands heetste hangijzer van dit moment. In 2016 herhaalden we de peiling.
Nu is het 2018 en we waren weer benieuwd. Gevoelsmatig lijkt de publieke opinie ieder jaar iets op te schuiven in anti-zwarte richting. De meerderheid steigert niet meer zo bij het idee dat die zwarte schmink kwetsend, problematisch of racistisch zou kunnen zijn. Tegelijk lijkt het pro-kamp te worden overgenomen door relschoppers en extreemrechts.
De RUG schoof in ieder geval duidelijk op tussen 2014 en 2016, te oordelen naar de UKrant-peilingen. In 2014 gaf ruim de helft van de respondenten aan vóór een traditionele, zwarte Zwarte Piet te zijn. Twee jaar later zat minder dan een derde in het vóór-kamp. Het aandeel tegenstanders groeide in die tijd van 30 naar 37 procent. De rest had geen mening.
Ouderwets
Dit jaar ondervroegen we geen honderd, maar 198 studenten en medewerkers. Van hen geeft 34,5 procent aan vóór Zwarte Piet te zijn, met traditioneel, pikzwart gezicht. 33 procent is tegen en vindt het kwetsend, racistisch en ouderwets. De resterende 32,5 procent weet het niet. In absolute aantallen ziet dat er zo uit: 68 voorstanders, 65 tegenstanders, 64 zoekenden. En iemand die vergeten was een hokje aan te kruisen.
Géén verschuiving in anti-zwarte richting, dus. Ten opzichte van twee jaar geleden groeit het kamp van de voorstanders zelfs licht en is er lichte krimp in het tegenkamp.
Voorstanders benoemen vooral het feit dat het om een kinderfeest gaat. ‘Het gaat voor de kinderen om het door de schoorsteen komen’, schrijft één van de respondenten. Ook is het belang van traditie vaak een argument. ‘Zwarte Piet was altijd al zo, je doet er niemand kwaad mee en niemand bedoelt het discriminerend’, vindt een respondent. ‘Waarom wordt Zwarte Piet nu steeds ter discussie gesteld en eerder nooit?’ vraagt een ander zich af.
Kleine aanpassingen
Tegenstanders wijzen er intussen op dat er wel degelijk mensen zijn die Zwarte Piet als racistisch ervaren en zich gekwetst voelen. ‘Als een grote groep Nederlanders zich er niet prettig bij voelt, vind ik het van belang om kleine aanpassingen te maken’, zegt iemand. Zó ingrijpend zou dat niet eens zijn, vindt een ander: ‘Zonder de zwarte gezichten blijft de essentie gewoon overeind.’
Er is een duidelijk verschil van mening te zien tussen Nederlanders en mensen met een andere nationaliteit. Van alle Nederlandse respondenten – opgegroeid met liedjes, tv-programma’s en schoolfeesten vol pikzwarte Pieten – pleit de helft ervoor om Zwarte Piet zwart te houden. Iets meer dan 20 procent wil van Zwarte Piet af, en bijna 30 procent weet het niet.
De internationals zijn juist in meerderheid (49,4 procent) tegen Zwarte Piet. Van een kleine 15 procent mag hij wel blijven. Meer dan 35 procent gaat voor de neutrale optie.
Met die neutrale optie is wel iets interessants gebeurd. In 2014 waren er niet alleen veel minder mensen die ‘geen mening’ aankruisten (20 procent versus 32,5) – ze hadden doorgaans ook echt geen mening, of animo om er eentje te vormen. ‘Het interesseert me gewoon niet’, zei één van de respondenten van toen die ‘helemaal klaar was met de discussie’.
Positieve traditie
Nu geven veel mensen toe dat ze het ingewikkeld vinden. De optie ‘geen mening’ wordt vaak ingezet als ‘ik weet niet goed wat ik ervan moet vinden’ of ‘ik zie in allebei de kanten wel wat’.
‘Vanuit mezelf heb ik Zwarte Piet als kind nóóit verbonden met een zwarte huidskleur’, peinst iemand. ‘Maar ik wil niet dat mensen zich gekwetst voelen, dus daar moet naar mijn mening wel aan tegemoet worden gekomen. Wat ik vervelend vind, is dat mensen die Zwarte Piet niet meteen zien als racisme (omdat ze ermee opgegroeid zijn en er anders tegenaan kijken) als racistisch worden bestempeld.’
Een Griekse student zegt zich goed te kunnen voorstellen dat mensen met een donkere huidskleur Zwarte Piet beledigend vinden. ‘Maar ik ben zelf geen Nederlander en ik kan me óók voorstellen dat het voor hen juist een heel positieve traditie kan zijn.’ Een andere student, uit Slowakije, suggereert dat de RUG bij eigen vieringen de pieten misschien meerdere kleuren kan geven in plaats van alleen zwart.
Overdreven afro
Tegenover veranderingen aan Piets uiterlijk staat een meerderheid van de respondenten positief: 49,7 procent vindt het geen probleem. Van hen wil ruim 35 procent überhaupt geen zwart meer zien: zij zien meer in roetvegen of andere kleuren. 12 procent stelt voor het zwart er wel in te houden, maar Piet een minder stereotype uiterlijk te geven – dus geen dikke rode lippen, grote gouden oorringen en overdreven afro.
32,6 procent van alle respondenten wil niet dat Zwarte Piet verandert. De overige respondenten maakt het niets uit.
Volgens een Duitse student kan het sinterklaasfeest ook best helemáál zonder Zwarte Piet. ‘Wij hadden in Duitsland een soortgelijke traditie, met Knecht Ruprecht. Maar dat deel vieren we gewoon niet meer, we focussen alleen op Sinterklaas.’
Anno 2018 bevindt de RUG zich in een bijna perfect gelijke driedeling rondom Zwarte Piet. Wat dat in ieder geval aantoont: het anti-zwartepietenkamp is geen zanikend groepje aanstellers in de marge, en het pro-zwartepietenkamp bestaat niet louter uit blokkeerfriezen en scheldende hooligans. Er wordt nagedacht en getwijfeld – dat laatste door een steeds grotere groep. Slaat bij hen de balans in de toekomst toch door? En naar welke kant?
In 2020 meer.
Hoe zien de sinterklaasvieringen eruit op de RUG?
Een aantal RUG-afdelingen organiseert een eigen sinterklaasfeest voor de eigen medewerkers en hun kinderen. Ze zijn vrij in hoe ze die invullen: er is geen centraal universitair beleid voor.
Het UMCG volgt het beleid van het Sinterklaasjournaal, laat een woordvoerder weten. ‘Dat doen we al een aantal jaar zo. Dus dat houdt dit jaar geloof ik een combinatie in van roetveegpieten en pieten die zó vaak door de schoorsteen zijn gekomen dat ze er helemaal zwart van geworden zijn.’
Personeelsvereniging De Brug viert Sinterklaas in bioscoop Pathé. Daar kunnen medewerkers en hun kinderen naar de film Sinterklaas en de vlucht door de lucht kijken. De Pieten in die film hebben wel wat donkere schmink op hun gezichten, maar zien er niet als stereotype Zwarte Pieten uit. ‘Vorig jaar waren er veegpieten’, vertelt Jaap van der Linde van de personeelsvereniging. ‘Hoe het er dit jaar uitziet weet ik eigenlijk niet, dat laten wij aan Pathé over.’
De Faculteit Economie en Bedrijfskunde experimenteert al een paar jaar, vertelt organisator Aafke Wiekens. ‘Twee jaar geleden hadden we een gouden en een paarse piet, maar we waren niet echt gecharmeerd van paars. Vorig jaar kozen we daarom voor een gouden en een roetveegpiet.’ Zwart zijn de pieten van FEB sowieso niet meer. ‘We proberen om iedereen te bedienen en er een inclusief feest van te maken. Tot nu toe zijn we daar volgens mij behoorlijk in geslaagd.’
De personeelsvereniging van het Centrum voor Informatie Technologie (CIT) organiseert ook een sinterklaasviering. Bij het CIT komen zowel een roetveeg- als een Zwart Piet. ‘Zo komen we aan beide kanten tegemoet’, legt secretaresse Isabelle de Brouwer uit.