GMW’s eigen Hall of Fame
‘Professoren zijn ook mensen’
GMW heeft sinds januari een eigen Erfgoedkamer. Een permanente, vrij toegankelijke tentoonstelling over de geschiedenis van de sociale wetenschap aan de RUG.
Centraal staan tien wetenschappers die veel voor de faculteit hebben betekend. Alle drie studierichtingen – sociologie, psychologie en pedagogiek – zijn vertegenwoordigd.
Samenstellers Mineke van Essen en Tamara Leenhouts hebben van die tien hoogleraren zoveel mogelijk materiaal verzameld. Sommige spullen waren al in bezit van de RUG. Andere dingen krijgt de faculteit in bruikleen, van het Universiteitsmuseum en van familie van de hoogleraren.
De tentoonstelling gaat over het wetenschappelijk bedrijf, maar ook over de mensen daarachter. Daarom zijn ook persoonlijke bezittingen van de hoogleraren te zien. Een doopjurk, bijvoorbeeld.
De Erfgoedkamer van de RUG is de eerste in Nederland, in elk geval op het gebied van de sociale wetenschappen. Van Essen verwacht dat er meer zullen volgen. ‘Universiteiten worden zich bewust van wat ze aan geschiedenis in huis hebben.’
Leestijd: 6 minuten (1064 woorden)
Stel dat je halsoverkop moet vluchten, haastig, geen tijd om koffers vol spullen te pakken. Gelukkig is een laptop dan gauw meegepakt, en daarmee heb je toegang tot alle kennis die je maar nodig hebt. SmartCat vol met e-books, Dropbox vol met aantekeningen, Wikipedia voor namen en jaartallen die je even vergeten bent.
Toen de Tsjechische student Ivan Gadourek halsoverkop vluchtte, was het 1948: laptops bestonden niet, zijn kennis had hij uit zware, dikke boeken van papier. Maar vertrekken zonder zijn intellectuele bagage? Dat kon hij niet over zijn hart verkrijgen. Met elf schriften, van kaft tot kaft volgekrabbeld met uittreksels en samenvattingen van alles wat hij ooit gelezen had, bereikte hij Nederland. Later zou hij een van de grootste sociologen worden die de RUG ooit gekend heeft.
Het is een verhaal als een jongensboek, de geschiedenis van Gadourek. En zo schuilen er meer verhalen in de Erfgoedkamer van GMW. Een permanente, vrij toegankelijke tentoonstelling, gewijd aan de geschiedenis van ruim een eeuw sociale wetenschap aan de RUG. Het is de eerste keer dat een Nederlandse GMW-faculteit een dergelijke tentoonstelling opzet.
Tien hoofdrolspelers
‘Op wier schouders staan wij? Daar gaat het over’, vat Mineke van Essen samen. Van Essen is historisch pedagoge, emeritus hoogleraar genderstudies en schrijfster van verscheidene boeken over de geschiedenis van GMW in Groningen. Daarnaast zit ze in de facultaire erfgoedcommissie die de expositie samenstelde, bijgestaan door geschiedenisstudente Tamara Leenhouts. Carolien Lunenborg, die als orthopedagoge aan de faculteit verbonden is, maar ook vormgeving heeft gestudeerd, zorgde voor de presentatie.
‘Het is hier een beetje kruip-door-sluip-door’, zegt Leenhouts over haar schouder, terwijl ze de houten wenteltrap beklimt die naar de Erfgoedkamer leidt. ‘Hier’ is het Boumangebouw in de Grote Rozenstraat: een schitterende GMW-dependance, één en al glas-in-loodramen, gewelfde gangen en complexe tegelpatronen op de vloer.
De Erfgoedkamer zelf is hoog en langwerpig. Aan de muur hangen grote foto’s van de tien hoofdrolspelers van de tentoonstelling. Hun werk en leven ligt, in de vorm van brieven, bezittingen en boeken, uitgestald in vitrinekasten.
Giften
Van Essen licht het selectieproces toe: ‘De faculteit heeft drie richtingen: sociologie, pedagogiek en psychologie. Die wilden we min of meer evenredig vertegenwoordigd hebben in de tentoonstelling.’ Van drie hoogleraren, ‘de grondleggers van de sociale wetenschap in Groningen’, stond direct vast dat ze een plaatsje moesten krijgen: psycholoog Gerard Heymans, socioloog Helmuth Plessner en pedagoog/psycholoog Henri Brugmans.
We hebben ook spullen gekregen van de families van de professoren. Best bijzonder dat ze daar zo voor openstonden.
‘Dat zijn onze drie vooroorlogse “grote mannen”. Ná de oorlog, dat kwam wel goed uit, was er ook voor elke studierichting een “grote man”: Pieter Jan Bouman bij sociologie, Jan Snijders bij psychologie en Hendrik Nieuwenhuis bij pedagogiek. Toen hadden we er zes’, rekent Van Essen voor.
De laatste vier hoogleraren zijn in overleg met de opleidingen binnen GMW gekozen. Voor psychologie kwam Ben Kouwer, sociologie is vertegenwoordigd met Gadourek, voor pedagogiek werd het Wilhelmina Bladergroen en voor onderwijskunde Leon van Gelder.
Erfgoed op je scherm
Meer weten over de hoogleraren en hun werk? De Erfgoedkamer heeft een webpagina met achtergrondinformatie. Er staan videofragmenten op waarin oud-studenten en -collega’s herinneringen ophalen aan de topwetenschappers. Van Gelder en Bladergroen zijn zelf op archiefbeelden te zien.
Van deze tien verzamelden de samenstellers alles wat ze maar te pakken konden krijgen. ‘Sommige dingen waren al in het bezit van de faculteit, andere hebben we in bruikleen, bijvoorbeeld van het Universiteitsmuseum’, vertelt Leenhouts. ‘En we hebben ook spullen gekregen van de families van de professoren. Best bijzonder, dat ze daar zo voor openstonden.’
Van de dochter van Gadourek kregen Van Essen en Leenhouts bijvoorbeeld een van de elf vluchtschriften. De familie van Hendrik Nieuwenhuis stond de pijp af die de professor graag rookte, inclusief de bijbehorende, merkwaardig gevormde asbak. En dankzij de familie Bladergroen ligt Wilhelmina’s doopjurkje nu in de Erfgoedkamer. Keurig opgevouwen, ragfijn en helderwit, midden tussen de studieboeken.
Charismatische persoonlijkheden
‘Dat hoort bij de opzet van de kamer: we wilden niet alleen spullen die met het wetenschappelijk bedrijf te maken hadden, maar ook curiosa van de persoon áchter het werk’, legt Van Essen uit. ‘Om als het ware te laten zien dat professoren óók mensen zijn.’ Dat ze nu juist van Bladergroen het doopjurkje hebben bemachtigd, is extra bijzonder: ‘Zij was de expert op het gebied van kinderen en beweging, dus dat sluit mooi aan.’
Zijn studenten fietsten gewoon het platteland op, knoopten een gesprek aan met een aantal boeren, en Bouman verzamelde alles wat hij achteraf van hen te horen kreeg in een boek.
Er is geen hoogleraar in de Erfgoedkamer over wie Van Essen niet honderduit kan vertellen. Ze schakelt moeiteloos van wetenswaardigheden over de muzikale Kouwer (‘Hij deed ook conservatorium. Kijk, we hebben een foto van ‘m als operazanger.’) naar anekdotes over de excentrieke Bouman, van wie ze ooit een college bijwoonde, puur om hem eens te zien spreken.
‘Ja, zo iemand was het. Een soort bezienswaardigheid. Zijn hoorcolleges zaten altijd stampvol.’ Leenhouts vult aan, gebarend naar de portretten in de Erfgoedkamer: ‘Ik denk dat ze allemaal wel een beetje zo waren. Charismatische persoonlijkheden.’
Of alle hoogleraren ook echte academische grootheden zijn? ‘Heymans had zeker een voortrekkersrol in de psychologie. Plessner wordt nog veel geciteerd. En Van Gelder is op dit moment enorm actueel, met zijn pleidooi voor uitstel van de schoolkeuze tot een jaar of vijftien’, somt Van Essen op. ‘Natuurlijk hebben ze alle tien hun sporen wel nagelaten, maar echt grote namen waren ze vooral in hun eigen tijd.’
Babbelen met boeren
De sociale wetenschap is net zomin als andere onderzoeksgebieden immuun voor voortschrijdend inzicht. Zo hield Bouman – de socioloog wiens hoorcolleges zo gretig aftrek vonden – er onderzoekspraktijken op na die hem tegenwoordig minstens een paar opgetrokken wenkbrauwen zouden opleveren.
Weet je wat middelbare scholieren het interessantst vonden? Dat asielzoekers professoren kunnen worden.
‘Hij stuurde zijn studenten de provincie in om boeren en landarbeiders te interviewen over hun leefomstandigheden’, vertelt Van Essen. ‘Een socioloog van nu zou uitgebreide vragenlijsten voorbereiden, protocollen opstellen, statistische analyses uitvoeren.’ Grinnikend: ‘Maar toen fietsten zijn studenten gewoon het platteland op, knoopten een gesprek aan met een aantal boeren, en Bouman verzamelde alles wat hij achteraf van hen te horen kreeg in een boek.’
Dat vroeger alles anders was, is voor niemand een verrassing, maar in de Erfgoedkamer wordt het echt zichtbaar. Reden voor Van Essen om te verwachten dat er meer van dit soort projecten zullen volgen. ‘Er komt steeds meer aandacht voor het erfgoed van de wetenschap. Universiteiten worden zich bewust van wat ze aan geschiedenis in huis hebben, en beseffen dat ze daar best zuinig op mogen zijn.’
Al heel wat bezoekers hebben de Groningse Erfgoedkamer weten te vinden: studenten, medewerkers, Nederlands en internationaal. ‘We hebben ook een paar rondleidingen gehad met middelbare scholieren’, vertelt Van Essen. ‘Weet je wat die het interessantst vonden?’ Ze staat stil voor de vitrine waar het schrift van Ivan Gadourek ligt opengeslagen. ‘Dat asielzoekers professoren kunnen worden.’
Tamara Leenhouts (links), Carolien Lunenborg (middenin) en Mineke van Essen zijn de samenstellers van de Erfgoedkamer bij GMW.