Kenners
Actuele onderwerpen nader toegelicht door RUG-deskundigen
Handelsoorlog
Steven Brakman
hoogleraar economie
‘Op basis van cijfers van landen over de hele wereld hebben we gekeken wat de effecten zijn van een handelsoorlog. Met name de VS zelf worden dan zwaar getroffen. Met uiteindelijk 30 procent hogere tarieven hebben de VS een handelsverlies van zo’n 20 procent. Andere landen worden niet zo zwaar geraakt. Denk aan Nederland: 70 tot 80 procent van onze internationale handel gaat naar Europa. Duitsland is voor ons veel belangrijker. Voor een land als Canada zijn de VS wel een heel grote afzetmarkt en is een conflict echt heel vervelend. Dan gaan duizenden banen verloren.
Een handelsoorlog is iets heel wonderlijks. Trump probeert nu de invoer tegen te houden. In feite gooit hij rotsblokken in de haven van New York zodat de invoer minder makkelijk binnenkomt. Dat is heel onverstandig: hij maakt voor Amerikaanse consumenten de producten duurder. Maar hoe reageren Europa en landen als China of Rusland? Zij gooien dus ook rotsblokken in de eigen haven en treffen ook de eigen consumenten. Zo’n handelsoorlog is een volstrekt irrationeel proces.
Maar de vraag is nu: Tom Poes, verzin een list. En dat is heel ingewikkeld. Bij iemand met een persoonlijkheidsstructuur als Donald Trump denk ik als amateur-psycholoog: je moet hem gelijk geven. Je moet tegen hem zeggen: je hebt een punt. De tarieven zijn gemiddeld genomen laag, maar als je naar de lijst kijkt zien we dat sommige nog wel heel hoog zijn.
Een goed voorbeeld zijn auto’s die Amerika exporteert naar Europa. Daar zit een tarief van 10 procent op. En Canada heft tarieven van 200-300 procent op melkproducten uit Amerika. Dat is zonder meer protectionisme. Je zou tegen Trump kunnen zeggen: zullen we eens iets doen aan die tarieven? Zo bied je Trump een elegante exit-strategie, doordat hij kan zeggen: Kijk eens wat ik voor elkaar heb gekregen.’
Tristan Kohl
handelseconoom
‘Volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) mag elk land tijdelijk invoerheffingen omhoog gooien. Daar moet je wel een goede reden voor hebben. Denk aan een epidemie, een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, of een poging om fundamentele economische problemen op te lossen. Van die laatste mogelijkheid maken vooral ontwikkelingslanden gebruik.
De Verenigde Staten beroepen zich op nationale veiligheid, dus dat Amerika zich qua handel in staal en aluminium te afhankelijk maakt van landen waarmee het in de toekomst een militair conflict zou kunnen krijgen. Kenners vinden dit een absurd argument. De staalindustrie in de VS is gewoon hartstikke inefficiënt. Dat was al zo onder Bush junior, die ook een maatregel heeft genomen om de staalindustrie te beschermen. Europa heeft dat toen via de WTO terug laten draaien.
Trump vermeldt niet dat de VS op een aantal producten zelf ook heel hoge tarieven heffen. Zo hanteerden de VS in 2017 een tarief tot 350 procent voor tabak, tot circa 160 procent voor bepaalde soorten noten, dadels, ananassen, avocado’s, guava’s en mango’s, tot circa 50 procent voor waterbestendig schoeisel en verschillende soorten kleding, tot 40 procent voor glas, enzovoort.
Ik vind het politiek gezien volstrekt logisch dat een land over bepaalde sector zegt: Daar wil ik mijn eigen industrie meer bescherming geven. Zo zijn Aziatische landen als Japan en Zuid-Korea er heel voorzichtig mee om hun rijstsector vrij te geven. Zij willen geen rijst van een mogelijke vijand importeren.’
David Chilosi
economisch historicus
‘Het klassieke tijdperk van hoge tarieven is het interbellum, met name na de Grote Depressie van 1929. Toen werd iedereen protectionistisch en werden importtarieven nog veel verder verhoogd dan nu. De wereldhandel kwam toen praktisch tot een halt.
Maar ook in de negentiende eeuw al werden sommige landen, waaronder Duitsland, protectionistisch met als doel hun landbouwbelangen te beschermen. Een andere reden was om de eigen industrialisering te beschermen tegen de sterke Britse concurrentie. Bijna geen enkel ontwikkeld land vermeed die maatregel.
Maar de meest logische parallel zijn wel de jaren 1930, omdat de tarieven die Trump introduceert niet zijn bedoeld om een opkomende industrie maar om een oude industrie te beschermen: staal en aluminium. Het lijkt erop dat hij zijn eigen economie wil ontwikkelen ten koste van anderen. Ergens is dat een typische reactie van landen die een economische crisis ondergaan.
Na de economische crisis van 2008 was iedereen bezorgd dat er toen ook een nieuwe protectionistische oorlog zou beginnen, net als na de Grote Depressie, maar uiteindelijk was er het optimisme dat men geleerd had van de fouten uit het verleden. Want als de wereldhandel afneemt, verliest iedereen. Met Trump lijkt er een einde te zijn gekomen aan die consensus.
Het doel na de Tweede Wereldoorlog was het liberaliseren van de wereldhandel en het naar beneden halen van handelsbarrières. Europa maakte na de oorlog de snelste economische groei door uit zijn hele geschiedenis. De jaren 1945 tot 1975 worden de golden age genoemd. In die periode groeiden landen als Nederland, Duitsland, Frankrijk en Italië heel snel. De consensus is dat dat deels mogelijk is gemaakt door de vermindering van barrières tussen landen. Daardoor konden landen investeren, een eigen exportindustrie ontwikkelen en innoveren – een vicieuze cirkel.’