Eerste Groningse slachtoffer van de Holocaust
‘Zijn dood redde zijn leven’
Leo Polak werd hoogleraar bij de afdeling filosofie aan de RUG in 1928. Hij specialiseerde zich in rechtsfilosofie en het vergeldingsprincipe.
Hoewel hij zelf Joods was, was hij een iconoclast en een vooraanstaand Nederlands humanist.
Toen het Joodse personeel in 1940 op non-actief werd gesteld, schreef Polak een reeks brieven waarin hij de Duitse autoriteiten ‘de vijand’ noemde.
Als prominente Joodse intellectueel in Nederland werd Polak gezien als een dreiging voor de Duitsers. Toen Johannes Kapteyn, destijds rector magnificus van de RUG, de brieven in 1941 aan de autoriteiten overleverde, werden die gebruikt om de hoogleraar te arresteren.
Hij stierf in december 1941 in het Duitse concentratiekamp Sachsenhausen. In dit kamp zaten voornamelijk politieke gevangenen.
Polak was een van de eerste Joodse Groningers die overleed in een concentratiekamp, maar zijn nalatenschap bij de RUG bestaat nog steeds in de vorm van een leerstoel en zijn afbeelding in een glas-in-loodraam in de aula.
Leestijd: 7 minuten (1138 woorden)
Waarom deed een van de grootste kranten ter wereld verslag van de dood van een Nederlandse hoogleraar? Misschien wel omdat Polak naar New York zou zijn gegaan, als hij niet in een Duits concentratiekamp terecht was gekomen.
Op 6 december 1940 ontving de Nederlandse wetenschapper een permanente uitnodiging om les te geven aan de New School for Social Research in Manhattan. Deze privé-universiteit was een toevluchtsoord voor Joodse onderzoekers uit Europa. Daarvoor had de instelling een speciaal initiatief in het leven geroepen: University in Exile.
‘Te laat’
De universiteit bood zelfs aan de visa voor zijn familieleden te verzorgen. Polak leek van plan om op de uitnodiging in te gaan – hij had al wat voorbereidingen getroffen voor de vluchtpoging. Maar het was te laat, aldus hoogleraar rechten Jeroen ten Voorde. ‘Hij heeft te lang getwijfeld. Toen hij zich eindelijk realiseerde dat hij beter naar de Verenigde Staten kon gaan, was Nederland al bezet en kon hij het land niet meer uit’, zegt hij.
Polak was zeker niet blind voor de dreiging van Hitler en het nationaalsocialisme, maar het lijkt erop dat zijn banden met de Nederlandse maatschappij te sterk waren om zomaar te vertrekken. Hij was een soort van beroemdheid in de wetenschappelijke wereld: onder de Nederlandse intellectuelen was hij een publiek figuur. Hij sprak vaak op de radio. Maar zijn privéleven was redelijk eenzaam. Hij had weinig vrienden aan de RUG.
‘Filosoof van het vrije denken’
Polak was Joods opgevoed, maar liet zich openlijk kritisch uit over alle godsdiensten. Op een gegeven moment was hij zelfs voorzitter van het Atheïstisch Verbond. Hij was een rechtsfilosoof. Hij was een humanist. Hij bestudeerde onderwerpen als seksuele ethiek, de vrije wil, vergelding en criminele straf, en hoe die hun oorsprong vonden in Abrahamitische godsdiensten. In de geschiedenis staat hij bekend als leider van de vrije denkers in Nederland. De rede, wetenschap en logica waren zijn steunpilaren.
Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam en werd in 1925 bijzonder hoogleraar filosofie en rechten aan de Universiteit Leiden. Drie jaar later volgde hij Gerard Heymans (naar wie het gebouw van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen is vernoemd) op als hoogleraar filosofie in Groningen.
Over al deze details uit zijn professionele en privéleven – en hoe zijn leven gered had kunnen worden – gaat het boek ‘Leo Polak (1880-1941), Filosoof van het vrije denken’, dat gebaseerd is op dagboekteksten die Polak tussen 1901 en 1941 had geschreven.
Waarschuwing
Leo Polak in 1925. Polak staat ook afgebeeld in het glas-in-loodraam in de aula van het Academiegebouw (alleen zijn gezicht, aan de rechterkant, direct achter Heymans).
Hij zag de opkomst van het fascisme en waarschuwde voor Hitler. In de jaren dertig was Polak lid van het antifascistische Comité van Waakzaamheid. Ook verschafte hij in het begin van de oorlog onderdak aan Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Doordat hij zich openlijk uitsprak tegen het establishment én van Joodse komaf was, was hij ‘de gevaarlijkste Jood in Groningen’, aldus assistent-hoogleraar Stefan van der Poel. Samen met hoogleraar geschiedenis Klaas van Berkel nam Van der Poel de redactie van ‘Filosoof van het vrije denken’ voor zijn rekening.
Hoogleraar rechten Jeroen ten Voorde heeft bewondering voor de man naar wie zijn leerstoel aan de RUG vernoemd is, omdat die de fundamenten van het strafrecht nooit voor lief nam en zijn hele wetenschappelijke carrière nieuwsgierig bleef. Maar hij heeft niet zo’n groot verlangen om in het openbaar debat te treden als Polak. Onlangs bedankte hij voor een optreden bij Nieuwsuur om het proces tegen Geert Wilders en diens haatzaaien te bespreken. ‘Ik wist dat ik bedreigd zou worden als ik kritiek op meneer Wilders zou hebben. Maar Polak had nooit twijfels over het openbare debat en uitte ook op het hoogtepunt van de verzuiling kritiek op religie. Hij zei altijd dat godsdienst persoonlijk moest zijn, niet openbaar.’
Passiviteit
‘De moord op Polak heeft zijn leven gered’, zegt Van Berkel. Met andere woorden, de manier waarop Polak stierf – in een Duits concentratiekamp – zorgde ervoor dat het werk van de wetenschapper meer aandacht kreeg dan het anders misschien zou hebben gehad. Zelfs de mensen die zijn naam kennen, weten niet dat hij hoogleraar aan de Universiteit Leiden was voordat hij naar Groningen kwam. Ook dat hebben Ten Voorde en Polak overigens gemeen.
De behandeling van een Joodse professor aan die universiteit staat lijnrecht tegenover de manier waarop aan de RUG met Polak werd omgesprongen. Toen hoogleraar E. M. Meijers in november 1940 op non-actief werd gesteld, hield zijn voormalig student, de hoogleraar Rudolph Cleveringa, een hartstochtelijk betoog ter verdediging van zijn mentor. In Groningen kwam er niemand in opstand toen Polak uiteindelijk gearresteerd werd. Er is ook geen bewijs dat de universiteit een formeel verzoek heeft ingediend bij de Duitsers om Polak te laten gaan.
Dat de instelling zo weinig moeite deed om de hoogleraar te redden, is eenvoudig te verklaren: het was zeer waarschijnlijk de toenmalige rector van de RUG zelf die hem heeft aangegeven. De Nederlandse overheid benoemde Johannes Kapteyn, hoogleraar Duits (niet te verwarren met de astronoom Jacobus Cornelius Kapteyn, naamgever van het RUG-instituut en een straat in Groningen), in september 1940 tot rector. Dat gebeurde onder druk van de Duitsers en tegen het advies van de academische senaat in.
Buitengesloten
Op 1 december 1940 waren alle Joodse ambtenaren – en dus ook het universiteitspersoneel – op non-actief gesteld. Op 22 november kreeg Polak een telefoontje waarin hem werd verteld dat hij zijn titel (en zijn inkomen) mocht behouden, maar dat hij uit zijn functie was gezet. Hij mocht niet meer lesgeven, werd niet meer uitgenodigd voor vergaderingen van de faculteitsraad en werd niet geïnformeerd over aankomende verdedigingen of oraties.
Dat zijn banden met de wetenschappelijke wereld werden doorgesneden, ‘was voor Polak pijnlijker dan voor de doorsnee professor’, zegt Van Berkel. ‘Hij kwam helemaal tot leven als hij voor een publiek stond.’ Hij liet het nieuws dan ook niet zomaar over zijn kant gaan. Polak schreef direct een brief aan het College van Curatoren en de voorzitters van zijn eigen Faculteit van Kunst & Filosofie, waarin hij de Duitsers aanmerkte als ‘de vijand’. De gevestigde macht noemde hij honden die ‘aan de ketting’ van Duitsland lagen.
Rector Kapteyn smokkelde Polaks brieven in zijn jaszak de faculteit uit en gaf ze aan de Duitse autoriteiten. Hoewel Kapteyn later zei dat hij naar de autoriteiten was gegaan om advies in te winnen over hoe hij om moest gaan met het tegendraadse staflid, werden de brieven gebruikt als reden om Polak aan te houden. Polak werd echter nooit officieel van een misdaad beschuldigd.
Politiek gevangene
Op 15 februari werd de hoogleraar gearresteerd en in Groningen vastgezet. Op 15 maart werd Polak naar Leeuwarden overgebracht, waar hij maanden gevangen heeft gezeten. In augustus belandde hij ten slotte in Sachsenhausen, een concentratiekamp vlakbij Berlijn, waar voornamelijk politieke gevangenen zaten. Daar stierf hij op 9 december 1941 door uitputting en ondervoeding. Hij was een van de eerste Joodse Groningers die in een concentratiekamp stierf, deze week 75 jaar geleden.
Het duurde 25 jaar voordat de RUG openlijk toegaf dat de rector magnificus van de universiteit een belangrijke rol heeft gespeeld in het lot van Polak. In 1966 werd er een herdenkingsdienst voor de overleden Joodse hoogleraar gehouden, waar toenmalig rector magnificus Eduard Herman s’ Jacob de actie van zijn voorganger een ‘beschamende periode’ in de geschiedenis van de universiteit noemde.
In 2005 zei rector magnificus Doeko Bosscher stellig dat de RUG zich ‘diep moest schamen’ voor het feit dat de universiteit destijds nazisympathisanten op zulke hoge posities had. Hij doelde daarmee niet alleen op Kapteyn, maar ook op diens opvolger, NSB’er Herman Maximilien de Burlet. Bosscher zei dat de instelling te weinig had gedaan om Polak te redden uit de klauwen van de Duitsers.
Aanwezigheid
Hoewel de acties van Kapteyn en de passiviteit van de rest van de universiteit hebben geleid tot de arrestatie en de uiteindelijke dood van Polak, zijn de naam van de hoogleraar en zijn beeltenis zijn nog altijd terug te vinden op de RUG. In het Harmoniegebouw waart zijn geest nog steeds duidelijk rond: dankzij de Stichting Bijzondere Leerstoel Leo Polak werd Ten Voorde in 2014 de eerste bijzonder hoogleraar filosofie en strafrecht. Vorig jaar was er een conferentie en werd er een Studium Generale-lezing gehouden over de nalatenschap van de overleden Polak.
En in de gigantische glas-in-loodramen in de aula van het Academiegebouw staat Polak afgebeeld in een raamschildering over de moderne geschiedenis van de RUG, omringd door zijn mede-wetenschappers. Ondanks alle moeite die werd gedaan om hem uit de academische wereld te verstoten, is Polak nog steeds aanwezig bij elke verdediging en oratie die in het hart van de RUG gehouden worden.
Op 20 december om 20.00 uur wordt het boek ‘Leo Polak (1880-1941), Filosoof van het vrije denken’ gepresenteerd in de synagoog in de Folkingestraat. Toegang is gratis.