In een stad met duizenden studenten en niet genoeg kamers gaat het vanzelf een keer mis. UKrant belicht de meest voorkomende problemen op de kamermarkt en geeft tips. Deze week: de huisgenoot die ook je huisbaas is.
Als je het ouderlijk huis verlaat om te studeren, verwacht je wel dat je een huis zult delen met andere mensen – maar niet per se met je huisbaas en zijn vriendin, een man met zijn twee kinderen en nog een andere man wiens studententijd ver achter hem ligt. En dat is wel de woonsituatie van Melanie Schukart.
‘Ik had heel hard een kamer nodig en hij was de enige die reageerde’, zegt de 21-jarige psychologiestudent, die sinds september bij haar huisbaas woont.
Student Engelse taal en cultuur Jade (niet haar echte naam) had ook niet veel andere opties. Ze had al op zo’n honderd advertenties gereageerd voor ze een kamer aangeboden kreeg bij haar huisbaas. ‘Ik twijfelde een beetje, want hij is in de dertig en een man. Maar hij klonk aardig aan de telefoon, dus ik heb het er maar op gewaagd.’
Surveillance
Omdat de Groningse kamermarkt zo krap is, moeten studenten het doen met wat ze kunnen krijgen, zelfs als dat betekent dat de hospita of huisbaas hun huisgenoot is. En dat kan best ongemakkelijk zijn.
‘Het is niet zoals bij je ouders in huis wonen, maar hij heeft wel meer autoriteit’, zegt Jade, die nu anderhalf jaar bij haar huisbaas woont. ‘Als hij ergens iets van zegt, weet je dat het de eigenaar van het huis is die het zegt, en dat je dus moet luisteren.’
‘Het is alsof je onder surveillance staat’, zegt Melanie. Ze is constant bang haar huisbaas boos te maken. ‘Ik weet niet welke dingen in de gedeelde keuken ik kan gebruiken en of ik een deel van de koelkast mag gebruiken, omdat die altijd propvol bier zit.’
Beleefdheden
Als de huisbaas thuis is, blijft ze liever in haar kamer. En als ze hem dan tegenkomt, wisselen ze alleen maar wat beleefdheden uit. ‘We zeggen hoi en vragen hoe het gaat, maar meer ook niet.’
De taalbarrière speelt daarbij misschien ook wel een rol. ‘Ik voel me nooit echt op mijn gemak daar, omdat hij geen Engels spreekt en maar een beetje Duits, mijn moedertaal.’
Ook Jade vermeed haar huisbaas in de eerste weken dat ze er woonde. ‘Ik wist niet zo goed hoe ik me moest gedragen tegen hem. En eerlijk gezegd is hij ook niet echt iemand met wie ik om wil gaan.’
Nu praten ze af en toe wat over koetjes en kalfjes, maar Jade vermijdt het om met hem in discussies te belanden. ‘Soms zegt hij dingen waar ik het niet mee eens ben, maar ik woon in zijn huis, dus het is moeilijk om hem tegen te spreken. Dan lach ik maar wat ongemakkelijk of ik word stil – niet de meest gemakkelijke momenten.’
Minder vrijheid
Het is niet dat ze bang is dat haar huisbaas haar eruit schopt als ze hem tegenspreekt. ‘Volgens het huurcontract mag hij dat alleen doen als er samenwonen echt geen optie meer is. En hij heeft een opzegtermijn van zes maanden, dus ik zit goed.’
Maar als je bij je huisbaas woont, ‘moet je accepteeren dat je minder vrijheid hebt’, zegt Jade. ‘Ik mag vrienden uitnodigen en die mogen ook blijven slapen, maar de huisbaas heeft van het begin af duidelijk gemaakt dat hij niet blij is met feestjes. Dus dit wordt geen partyhuis, maar als je daar mee kunt leven is het prima.’
Melanies huisbaas had nog twee andere regels: ze mag niet te veel warm water gebruiken en ze mag in de winter niet haar fiets in de opslagruimte achterin zetten. Dat vindt ze niet zo’n probleem; ze maakt zich meer zorgen over de ongeschreven regels. ‘Ik voel me niet echt thuis en ik voel me hier niet vrij. Ik ben altijd bang dat ik iets verkeerd doe.’
Voordeel
Jade is positiever over haar ervaringen. Ze ziet zelfs een voordeel in haar woonsituatie: ‘Als er iets stuk is, wordt het heel snel gemaakt. Omdat hij de spullen in huis zelf ook gebruikt, zorgt hij er goed voor.’
De sleutel tot succesvol samenleven met je huisbaas, zegt ze, is om de confrontatie niet te mijden. ‘Laat je niet afschrikken door het feit dat het huis van hem is. Je moet je op je gemak kunnen voelen op de plek waar je woont.’
Haar huisbaas klaagde een keer in de groepsapp dat zij en haar huisgenoot niet onmiddellijk afwasten na het koken. ‘En vervolgens liet hij zijn gebruikte pan dagenlang staan. Dat was natuurlijk een beetje irritant.’
Gelukkig durfde haar huisgenoot hem er op aan te spreken en nu houdt hij zich ook aan zijn eigen regels.
Geluk
Jade geeft toe dat ze nog aan het leren is hoe ze voor zichzelf op moet komen. Maar ze mag niet klagen, zegt ze. ‘Het is een heel mooi huis en ik voel me er thuis. Het hangt van de huisbaas of of het werkt, maar ik heb geluk gehad.’
Melanie raadt aan om samen vast te stellen wat je wel en niet mag doen. ‘Als er duidelijke regels zijn, hoef je niet bang te zijn dat je fouten maakt, omdat je weet waar de huisbaas mee akkoord gaat.’ Desondanks weet ze niet goed of ze het anderen nou zou aanraden om bij een huisbaas in te trekken. ‘De situatie voelt wat ongelijk, maar het is altijd nog beter dan helemaal geen kamer hebben.’