Remon Dost (45) en Jan Raatjes (54) kijken tevreden naar de meterslange rij fietsen. Het is een drukte van jewelste in de Brugstraat, maar aan de geparkeerde tweewielers lijkt niemand zich te storen.
Dost wijst naar een politieauto die op de stoep staat. ‘Zonder ons had die auto daar niet kunnen staan.’
‘Als we ook maar een minuutje niet opletten, staan er alweer meerdere fietsen midden op het voetpad,’ vertelt Raatjes. ‘We blijven bezig met het verplaatsen ervan.’ De politieauto is inmiddels verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor drie fietsen. Dost grijnst. ‘Wat zei ik je? Eén minuutje en je kunt alweer aan de slag.’
#fietsheld
De hoeveelheid fietsen in de Groninger binnenstad vormt nog steeds een probleem. Gijs Hoogerwerf, Projectmanager Stadsontwikkeling bij de gemeente Groningen, legt uit: ‘Sinds 2001 is de hoeveelheid fietsen in Groningen met 75 procent gegroeid. De groei van stallingen blijft daarbij achter. Iedere keer als we een nieuwe parkeergelegenheid of stalling openen, is deze na een paar dagen alweer vol. Het is dweilen met de kraan open.’
De gemeente wil inzetten op bewustwording. Daarom staat de binnenstad opnieuw in het teken van de ‘#fietsheld’ en de ‘#fietsaso’. Hoogerwerf: ‘Hiermee proberen wij fietsers bewust te maken waar zij hun fiets neerzetten. Fietsen die midden op het voetpad worden geparkeerd zijn hinderlijk en een gevaar voor de veiligheid. Voetgangers moeten dan over straat lopen. En wat als een ambulance ergens niet langs kan, omdat er een rij fietsen in de weg staat?’
Respect
Zowel Dost als Raatjes zijn aan de slag gegaan via WerkPro, een organisatie die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt helpt. Robert Venema, werkbegeleider bij WerkPro, vindt dat er veel meer aandacht moet komen voor dit werk. ‘Deze mensen kunnen op deze manier toch een steentje bijdragen aan de samenleving. Daarnaast geven ze ook nog eens het goede voorbeeld. We kunnen veel meer fietsstewards gebruiken dan we nu hebben. Het leeft alleen niet echt onder de bevolking. Veel Groningers weten niet eens wat we precies doen.’
Raatjes en Dost zijn blij met hun functie. Raatjes: ‘Je hebt eer van je werk. Het ziet er allemaal een stuk mooier uit als die fietsen netjes in een rijtje staan. Soms krijg ik wel eens een bedankje, dat is erg fijn.’
Venema: ‘Dat was lang niet altijd zo. Vooral in het begin was er een aanmerkelijke groep die op ons neerkeek. Dat was erg vervelend. We kunnen ook niet zoveel terug doen, want we hebben niet dezelfde bevoegdheden als handhaving.’
Agressiviteit
Dost: ‘Ik heb wel eens met agressiviteit te maken gehad. Toen ik een keer twee jongens wilde aanspreken op het parkeren van hun scooter, kreeg ik te horen dat ik niet zo stoer moest doen. Gelukkig kwam er toen net politie aan, anders had het heel anders kunnen lopen. Gelukkig is dat nu niet meer zo. Er is veel meer respect voor ons.’
Raatjes: ‘In het begin, toen dit project net was begonnen, waren mensen niet zo vriendelijk. Vaak waren er kleine opstootjes omdat studenten hun fiets niet konden terugvinden, omdat wij die verplaatst hadden. Lang niet iedereen heeft daar begrip voor.’
Venema: ‘Natuurlijk hebben we soms wat rottigheid, maar lang niet zoveel meer als vorig jaar. Het gebeurt nu zelfs dat toeristen ons als gids aanzien. Dan krijg je opeens de vraag waar ze bepaalde winkels kunnen vinden.’
Onzekere toekomst
Of de gele jassen nog lang het straatbeeld zullen kenmerken, is maar de vraag. Hoogerwerf: ‘Het geld is bijna op. Dit project is ooit begonnen als een experiment, wat succesvol is gebleken. Alleen is daar in de financiën geen rekening mee gehouden. We zijn afhankelijk van wat er besloten wordt in de gemeenteraad.’
Toch houdt hij goede hoop. ‘GroenLinks heeft bij de verkiezingen overtuigend gewonnen. Zij zullen ongetwijfeld een grotere stem krijgen in de gemeenteraad. Uit het programma van GroenLinks blijkt dat zij het fietsen flink willen promoten. Daar hoort natuurlijk ook voldoende parkeergelegenheid bij.’