De promotiestudent is een experiment van het ministerie van Onderwijs om meer promovendi aan te trekken. Promotiestudenten worden, anders dan ‘normale promovendi’, niet in dienst genomen maar krijgen een beurs. Om mee te mogen doen met de proef, moest de RUG voldoende geld reserveren om de promotiestudenten een contract aan te bieden als het experiment gestaakt zou worden.
Uit documenten van het PNN blijkt nu dat de RUG die verplichte financiële reserve niet heeft. De kans op het vroegtijdig stopzetten van het experiment zou volgens de universiteit namelijk ‘nihil’ zijn en de reserve ‘buitenproportioneel’. Het zou gaan om ruim honderd promotiestudenten.
De belangenorganisatie voor promovendi vreest daardoor dat de RUG het project niet als experiment beschouwt, maar als nieuwe werkelijkheid. ‘Alles is erop gericht de continuïteit van het experiment te garanderen en de instroom van promotiestudenten zo hoog mogelijk te houden’, zegt voorzitter Rolf van Wegberg. Het PNN wil voorkomen dat het experiment too big to fail wordt en het project dan ook stopzetten.
‘Netjes opgevolgd’
Lou de Leij, verantwoordelijk voor promotieonderwijs aan de universiteit, zegt dat de regels netjes zijn opgevolgd. ‘De RUG heeft bij het ministerie van OCW een voorstel ingediend dat vooraf is besproken met en unaniem is goedgekeurd door de universiteitsraad.’ Volgens De Leij zijn de faculteitsraden geïnformeerd en is er binnen de universiteit brede steun voor het experiment.
Ook wat de financiën betreft worden geen regels overtreden. ‘De financiering is veiliggesteld. Wij garanderen dat promovendi hun promotie mogen afmaken als het experiment voortijdig wordt beëindigd’, zegt De Leij.