Dean Aard Groen van het Groningen Centre of Entrepreneurship (UGCE) maakte zich niet schuldig aan ongewenste omgangsvormen. Wel stond zijn gedrag ‘op gespannen voet’ met de Gedragscode Integriteit van de RUG, blijkt na onderzoek.
Diverse (oud-)medewerkers traden in juni 2021 in UKrant naar buiten met verhalen over het in hun ogen jarenlange gebrek aan sociale veiligheid bij het UGCE. Ze hadden zich eerder gemeld bij de vertrouwenspersoon van de RUG, maar de situatie veranderde daardoor niet.
Het college van bestuur gaf daarop bureau Nijhof & Westerhoud, dat zich specialiseert in onderzoek naar ongewenste omgangsvormen, opdracht om de situatie te onderzoeken. Dat concludeert, na het houden van twintig interviews, dat het feitelijk gedrag ‘te licht’ is geweest om er de kwalificatie ‘ongewenste omgangsvormen’ aan te geven.
Hierbij zetten ze het gedrag van Groen af tegen de definities in – onder meer – het Burgerlijk Wetboek en de Arbowet, maar ook tegen de Zero Tolerance Statement en de Gedragscode Integriteit van de RUG.
Gedragscode
Maar tegelijk stellen de onderzoekers dat ‘het gedrag van de UGCE-voorzitter niet altijd in lijn is geweest met diens eigen bedoelingen, en dat dit in voorkomende gevallen geleid heeft tot gedrag dat op gespannen voet staat met enkele kernbegrippen uit de Gedragscode Integriteit van de RUG’, schrijven ze.
De onderzoekers erkennen dat het gedrag wel degelijk als ongewenst werd ervaren en dat dat impact heeft gehad op het gevoel van veiligheid van medewerkers. ‘Betrokkene bekleedt als leidinggevende een voorbeeldfunctie en is verantwoordelijk voor een veilige, respectvolle omgeving.’ De onderzoekers zijn van oordeel dat betrokkene hieraan niet altijd voor zijn hele omgeving op een succesvolle wijze invulling heeft gegeven.’
Groen heeft inmiddels afspraken gemaakt met de RUG over een coaching- en begeleidingstraject om herhaling te voorkomen.