Onderzoek tijdens de coronacrisis
Dit ontdekten RUG-wetenschappers
Waarom worden sommige mensen doodziek van het coronavirus en anderen helemaal niet? Geneticus Lude Franke vermoedde dat de genen hier iets mee te maken hebben en zette razendsnel een onderzoek op.
De eerste resultaten zijn veelbelovend: Franke en zijn onderzoeksteam zijn inderdaad plekken in het DNA op het spoor die effect hebben op het wel of niet ernstig ziek worden. Die worden nu in kaart gebracht. ‘Dit is het begin, vanuit hier kunnen we vervolgstappen zetten’, zegt Franke.
Want dan kan namelijk bekeken worden wat er precies misgaat. ‘Over welke genen hebben we het? Welk weefsel, welke cellen? Welke biologische processen worden verstoord?’ Als je dat weet, kan je kijken of er (bestaande) antivirale medicijnen bestaan die effectief kunnen zijn bij de behandeling van corona.
Vragenlijst
Frank werkt voor het onderzoek samen met de RUG, biobank Lifelines en de Aletta Jacobs School of Public Health. Lifelines-deelnemers werd gevraagd een uitgebreide vragenlijst in te vullen. Dat gebeurde zo’n 60.000 keer.
Jonge mensen die alleen wonen voelden zich erg eenzaam
In de lijst werden allerlei zaken behandeld. Zo werd er gekeken naar de effecten van het coronavirus op het welbevinden van de deelnemers. ‘Een opvallend resultaat was bijvoorbeeld dat mensen die alleen wonen en relatief jong zijn, zich erg eenzaam voelden tijdens de coronacrisis. Ook zagen we dat naarmate de symptomen afnamen, de psychische zorgen ook minder werden’, vertelt Franke.
‘Deze situatie is echt uniek’, weet hij. ‘Het onderzoek is zo snel van start gegaan. Binnen drie weken konden we het uitvoeren. Dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt.’
Inhalator
Ook onderzoeker farmaceutische technologie Paul Hagedoorn ging direct van start met zijn onderzoek. Vanaf het moment dat het coronavirus Nederland bereikte, is hij bezig met een medicijn. Een bestaand middel, waarbij hij zich richt op de manier van toedienen: via een inhalator in plaats van een pil.
‘Deze inhalator hebben we ontwikkeld om de juiste dosering van het anti-malariamiddel hydroxychloroquine toe te kunnen dienen’, vertelt hij. ‘En daarnaast is het bedoeld om na gebruik weg te werpen, om besmetting te voorkomen.’
Na drie maanden zit er schot in de zaak. De eerste productie voor een klinische batch is uitgevoerd bij PureIMS in Roden en is inmiddels gereed. ‘De kwaliteitscontrole is gedaan, dus het product is vrijgegeven.’
Hierna hopen Hagedoorn en zijn collega-onderzoekers te testen met vrijwilligers, maar daarvoor is nog wel toestemming nodig van de medisch-ethische commissie. ‘In de daaropvolgende fase moet de werkzaamheid worden bewezen, maar zo ver zijn we nog niet.’
Minder ernstig
Hij gelooft dat de toediening door inhalatie een verschil kan maken. ‘We denken echt dat we de kans op besmetting kunnen verkleinen en dat we het minder ernstig kunnen maken.’ Het medicijn zou er namelijk voor kunnen zorgen dat het lichaam minder overspannen reageert op het virus.
Geef ons de tijd om te laten zien dat dit medicijn potentie heeft
Hagedoorn laat zich niet uit het veld slaan door de negatieve geluiden over chloroquine. Verschillende onderzoeken zouden aantonen dat het middel niet zou werken tegen corona. ‘Maar deze onderzoeken baseren zich op het toedienen van een tablet, terwijl de toedieningsroute nou juist essentieel is’, legt hij uit. ‘Via de inhalator komt het medicijn direct in de longen terecht, waardoor je een veel lagere dosering nodig hebt om de noodzakelijke werkzame concentraties te bereiken. Daarnaast is de kans op bijwerkingen veel kleiner.’
Met orale toediening kun je nooit de noodzakelijke concentraties in de longen bereiken, zegt Hagedoorn. Hij beseft dat hij de publieke opinie tegen zich heeft. ‘Maar geef ons de ruimte en de tijd om te laten zien dat het medicijn wel degelijk potentie heeft, als je dit op de juiste wijze toedient.’
Leiderschap
Ook voor Janka Stoker, hoogleraar leiderschap en organisatieverandering, is de coronacrisis een unieke kans om onderzoek te doen. Want hoe reageren leiders op zo’n crisis? En wat vindt men in tijden van crisis nou een goede leider? In samenwerking met haar collega’s Harry Garretsen (RUG) en Joris Lammers (Universiteit Keulen) zocht ze het uit.
Aan het onderzoek deden zo’n 750 deelnemers mee, zowel leidinggevenden als medewerkers. Allereerst kwam naar voren dat leidinggevenden minder directief zijn in de coronacrisis. ‘Minder sturend dus. Dat zeggen ze zelf en dat ervaren de medewerkers ook.’ Dat is volgens Stoker ook logisch, omdat veel medewerkers nu thuis moeten werken.
‘Wat opvalt is dat leidinggevenden zeggen dat ze meer zijn gaan delegeren tijdens de coronacrisis, maar dat medewerkers geen verschil ervaren met de situatie voor de crisis. Dat is natuurlijk erg interessant’, vindt Stoker. ‘Want blijkbaar klopt het beeld van leidinggevenden niet. Mijn tip voor hen is dan ook: ga het gesprek aan met je medewerkers. Dat is nu belangrijker dan ooit.’
Masculien en feminien
En wat is volgens medewerkers nou een goede leider in crisistijden? Over welke kenmerken beschikt zo iemand? Uit het onderzoek blijkt dat leidinggevenden die over zowel masculiene (dominant, daadkrachtig) als feminiene (verzorgend, gevoelig, begripvol) eigenschappen beschikt, het best gewaardeerd wordt door de medewerkers.
Medewerkers vinden masculiene eigenschappen belangrijker in leiders
‘Dat was voor de coronacrisis ook al zo’, zegt Stoker. Masculien en feminien zijn trouwens nadrukkelijk iets anders dan de sekse man of vrouw, benadrukt ze. ‘Maar als je diezelfde medewerkers vraagt om de kenmerken van een ideale leider te beschrijven, dan vinden ze de masculiene eigenschappen belangrijker dan feminiene.’
Toch is er volgens Stoker wel iets interessants gebeurd. ‘Dit onderzoek naar de ideale leider voerden we tien jaar geleden ook uit, na de financiële crisis. En wat blijkt? Hoewel de masculiene eigenschappen nog steeds iets meer gewaardeerd worden, is het verschil met waardering van de feminiene eigenschappen kleiner geworden.’ Met andere woorden: tien jaar geleden was de ideale leider een stuk masculiener dan nu.
Mentale gezondheid
Gedragspsycholoog Pontus Leander wist dat hij iets moest doen toen corona de wereld in zijn greep kreeg. Zijn doel? Erachter komen hoe mensen zich voelen en gedragen tijdens de pandemie. Ondertussen staat hij aan het hoofd van een wereldwijd onderzoek waar zo’n honderd onderzoekers aan meewerken. Zo’n 60.000 personen vulden de twintig minuten durende vragenlijst in. ‘Dat is echt uniek, zoveel deelnemers met zo’n lange vragenlijst.’
Wie bang is voor het virus heeft vaak een slechtere mentale gezondheid
Hoewel het onderzoek nog in volle gang is, kan Leander de eerste resultaten al delen. Zo is zijn onderzoeksteam erachter gekomen dat mensen die bang zijn om het virus te krijgen vaak een slechtere mentale gezondheid hebben. ‘Dat zie je ook terug in negatieve emoties.’
Verder komt naar voren dat wie vertrouwen heeft in de aanpak van de overheid bij de bestrijding van het coronavirus, meer doet om zichzelf en anderen te beschermen. ‘Zij houden dus meer afstand, zitten meer in isolatie en wassen hun handen vaker. Bovendien zouden ze ook meer offers doen om anderen te beschermen en zouden ze eerder geld doneren als dat van ze gevraagd wordt.’
Mensen die zich geen onderdeel van de maatschappij voelen houden zich minder aan de maatregelen. ‘Ze vinden zichzelf een buitenbeentje waarnaar niet geluisterd wordt en denken: waarom moet ik dan wel naar anderen luisteren?’
Crisiscommunicatie
Wat kunnen we met deze informatie? ‘Voor de public health communication kan dit erg waardevol zijn’, zegt Leander. ‘Hoe communiceer je in zo’n crisis met de maatschappij?’ Daarnaast worden de resultaten per land genoteerd. ‘Zo kun je dus zien welk beleid goed aanslaat en welke maatregelen minder.’
Dit is het grootste project waar hij ooit aan gewerkt heeft. ‘Ik werk soms honderd uur per week. Het zorgt soms letterlijk voor slapeloze nachten, maar het is het allemaal waard’, zegt hij. Omdat een dergelijk onderzoek nog eerder is gedaan, was alles nieuw. ‘We schrijven het proces helemaal op. Op die manier is er een handboek voor als zo’n situatie zich ooit weer voordoet.’