De affaire-Van Liempt
Hoe een droompromotie een nachtmerrie werd
Dat ene mailtje achtervolgt Doeko Bosscher nog steeds. Het was 10 december 2018 en hij las op de joodse nieuwssite Jonet een column van Frits Barend. Die vertelde over de ‘affaire-Van Boetzelaer’ rond het boek Oorlogsouders. Schrijfster Isabel van Boetzelaer had met een boek vol historische onjuistheden het naziverleden van haar ouders goedgepraat. Oorlogshistoricus Ad van Liempt, die Oorlogsouders bij verschijnen had aangeprezen, kreeg ook een veeg uit de pan.
Niet terecht, vond Bosscher. Hij kende Van Liempt vanuit Herinneringscentrum Kamp Westerbork – waar hijzelf in de Raad van Toezicht zat en Van Liempt in de Raad van Advies – maar ook als promotor. Van Liempt werkte immers aan een proefschrift over kampcommandant Albert Gemmeker, waarmee hij in mei 2019 hoopte te promoveren.
Ad van Liempt: zuiverder op de graat worden ze niet gemaakt
Doeko Bosscher
‘Het is Ad aan te rekenen dat hij een beoordelingsfout gemaakt heeft’, vindt Bosscher over de kwestie Oorlogsouders. ‘Maar dat zegt niets over zijn karakter of politieke overtuiging. Hij heeft even niet opgelet, maar een beoordelingsfout kan niet geïnterpreteerd worden als een gebrek aan integriteit.’
En dus tikte hij een mail aan Barend, waarin hij zich opwierp als de verdediger van Van Liempt. ‘Van Liempt heeft welgeteld één keer in zijn leven een ernstige beoordelingsfout gemaakt, namelijk toen hij dacht te maken hebben met een geloofwaardig relaas over de familie van Isabel van Boetzelaer. Deze ene vergissing kan honderd keer worden weggestreept tegen zijn nooit aflatende drang de moordzucht van de Nazi’s aan de kaak te stellen’, schreef Bosscher. ‘Ad van Liempt: zuiverder op de graat worden ze niet gemaakt.’
Aanklacht
Het bleek de lont in het kruitvat. Drie maanden later, toen Bosscher en Barend elkaar ontmoetten bij een lezing in Kamp Westerbork, nam Barend de hoogleraar apart en vertelde hem hoe die mail hem had geëmotioneerd. Zozeer zelfs, dat hij nu een aanklacht had geschreven die in een landelijke krant zou worden gepubliceerd. ‘En dat had ik getriggerd, want als ik niet had gezegd “Ad van Liempt is integer”, dan had hij zíjn stuk niet geschreven’, zegt Bosscher.
Tien dagen later brak de storm los die Van Liempt, zijn promotoren Bosscher en Hans Renders én de RUG nu al ruim een jaar in zijn greep houdt. Het Parool publiceerde een opiniestuk van Frits Barend, waarin deze Van Liempt beschuldigde van ‘pronken met andermans veren’. Een stuk dat was ondertekend door een bont gezelschap, waaronder schrijfster en beeldend kunstenaar Chaja Polak, emeritus hoogleraar sociologie Lodewijk Brunt en sportjournalist Max Dohle.
Bosscher ging met hangende pootjes naar Van Liempt. ‘Ik geneerde me’, zegt Bosscher. ‘Ad zat in de penarie en als ík dat nou maar niet had gezegd, dan was het niet gebeurd. Maar tegelijk kon ik me ook niet schamen voor een compliment.’
Van Liempt, zegt Bosscher, reageerde laconiek. ‘Als jij dit niet had gedaan, dan had Frits wel iets anders gevonden.’
Affaire
Eén ding is zeker: Barend had nog een appeltje te schillen met Van Liempt. In 2012, tijdens een lezing van Van Liempt over sport in de oorlog, hoorde Barend Van Liempt citaten gebruiken die verdacht veel leken op een serie artikelen van hemzelf en Henk van Dorp in Vrij Nederland in 1979. ‘Ik dacht: ben ik gek geworden?’ zegt Barend. ‘Het openingscitaat en ook de volgende citaten kwamen letterlijk uit Vrij Nederland!’
Dat klopt niet, zegt Van Liempt. ‘Het ging om een toespraakje waarin ik citeerde uit een radioserie van Marnix Koolhaas, Het spoor terug. Hij had mij de uitgeschreven teksten gegeven en toestemming om eruit te citeren. Het was dus géén serie van mij.’ Maar Barend slikte dat niet. ‘Het was puur jatwerk’, zegt hij.
Ik dacht: ben ik gek geworden? De citaten kwamen letterlijk uit Vrij Nederland
Frits Barend
Hij had het al laten rusten, zegt Barend, maar toen was er een 2017 een telefoontje van ene Maarten van Voorst tot Voorst. ‘Hij vroeg: jij hebt toch ook een affaire gehad met Ad van Liempt?’
Van Voorst, die zich vanuit persoonlijke belangstelling had verdiept in de rol van de adel in de Tweede Wereldoorlog, had toen net de fouten in het boek Oorlogsouders van Isabel van Boetzelaer ontdekt. Haar vader, weggezet als een ‘kleine’ NSB’er, was een actieve jodenjager geweest. En Van Liempt prees het boek aan.
Vijanden
Het wakkerde Barends woede opnieuw aan. Want hoewel Van Liempt zei dat hij afstand nam van het boek en het het ‘dieptepunt uit zijn carrière’ noemde, sloeg hij volgens Barend de plank volledig mis. ‘Uit zíjn carrière’, fulmineert hij. ‘Maar het gáát niet om hem. Het gaat om de slachtoffers. En hij heeft nooit publiekelijk excuus aangeboden.’
Vanaf dat moment was het hek van de dam. Want kwade opzet of niet, Van Liempt bleek vijanden te hebben gemaakt gedurende zijn carrière. Vijanden die elkaar begonnen te vinden. Historica Regina Grüter bijvoorbeeld, die haar onderzoek over het Rode Kruis in de oorlog deelde met Van Liempt. Door een wijziging in de planning verscheen zijn jubileumboek vervolgens eerder dan haar werk, dat weinig aandacht kreeg. Of sportjournalist Max Dohle, die claimt dat Van Liempt samenwerkingsafspraken schond, waardoor zijn biografie over atlete Foekje Dillema zijn nieuwswaarde verloor.
‘Oncollegiaal gedrag’, vat Chaja Polak het samen. ‘En ik heb dat nu al van zoveel kanten gehoord dat ik denk: daar moet wel iets van waar zijn.’
Maar belangrijker was dat die kritiek zich vermengde met verwijten over Van Liempts visie op de oorlog. Betekende het feit dat Van Liempt niet meteen afstand nam van Oorlogsouders dat hij stiekem achter Van Boetzelaer stond? Dat hij het gedrag van de ‘daders’ wilde goedpraten? ‘Ik had Van Liempt echt hoog zitten’, zegt Polak. ‘En dat hij dit boek promootte, kwam hard aan. Ik wist niet wat me overkwam.’
Gevaarlijke tendens
Voor Polak, wier vader vermoord werd in een concentratiekamp, is de zaak van groot belang. Van Liempt is een autoriteit op het gebied van de Tweede Wereldoorlog, zegt ze. Hij verzette zich tegen de termen ‘goed’ en ‘fout’. Dat is een gevaarlijke tendens. ‘Als hij iets zegt, wordt dat aangenomen voor waar. En daarmee draagt hij een enorme verantwoordelijkheid.’
Zelfs de bekende historicus Rudolf Dekker publiceerde een boekje waarin hij Van Liempt wegzet als nivelleerder in wat hij een ‘casestudy’ noemt, maar wat toch vooral leest als een persoonlijke aanval op Van Liempt.
Van Liempt ontkent de aantijgingen fel. ‘Dat is flagrante onzin. In al mijn boeken over jodenjagers en oorlogsmisdadigers is nooit een spoor van vergoelijking te vinden. Ik ben geïnteresseerd in achtergronden en motieven van daders, maar houd me altijd heel ver van vergoelijking of “nivellering”’, zegt hij.
Ik wilde de RUG voor reputatieschade behoeden
Maarten van Voorst
Ook Bosscher benadrukt dat Van Liempt juist aansluit bij de huidige belangstelling voor de motieven van daders. Zelfs Chaja Polak wil niet zeggen dat Van Liempt nivelleert. ‘Maar toen, rond Oorlogsouders, faciliteerde hij het.’
Middenin die discussie schreef Bosscher dus zijn mail. En besloot Barend: ‘Als zelfs een überinteger historicus als Bosscher zegt dat die man één keer een fout gemaakt heeft en verder zo geweldig is, dan schrijf ik hier een artikel over.’
Wetenschappelijke integriteit
Nog had de storm kunnen gaan liggen. Maar toen schreef Van Voorst een opiniestuk in Dagblad van het Noorden, waarin hij de promotie an sich ter discussie stelde. ‘Mijn bedoeling was primair om de RUG voor een mogelijke reputatieschade te behoeden’, zegt Van Voorst. ‘Ik vind het vooral jammer dat de promotoren en de RUG hun goede reputatie op het spel zetten.’ De RUG, vindt Van Voorst, had de promotie moeten uitstellen en de beschuldigingen moeten onderzoeken.
Maar volgens Renders en Bosscher kon dat helemaal niet. De beschuldigingen hadden immers niets te maken met de wetenschappelijke integriteit van Van Liempts werk. ‘Besef wel: de universiteit en ikzelf kregen al vanaf januari mails waarin gezegd werd dat dit proefschrift op plagiaat was gestoeld’, zegt Renders. ‘Maar er was nog niet eens een boek op dat moment!’
En wat de uiteindelijke kwaliteit van het proefschrift betreft: die werd gewaarborgd door het werk van promotoren, een begeleidingscommissie en een leescommissie.
Serieel plagiaat
Dan verschijnt dichter en zelfbenoemd onderzoeksjournalist Bart Droog uit het Groningse Eenrum op het toneel. Droog is vooral bekend als dichter, maar houdt zich ook bezig met Hitlervervalsingen.
Hij rook een schandaal.
De verdedigers van Van Liempt, zegt Droog, stonden ‘te liegen’. Bovendien: als er in het verleden plagiaat was geweest, dacht Droog, dan was dat vast ook in het proefschrift te vinden. En dus ging hij actief op zoek en praatte met betrokkenen. Frank van Riet bijvoorbeeld, die het boek De bewakers van Westerbork schreef, of Lotte Bergen, die haar bachelorscriptie omwerkte tot het boekje Albert Konrad Gemmeker: Commandant van Westerbork. Historici die geloven dat Van Liempt zich al te veel baseerde op hun werk. ‘Mensen die zich bestolen voelen.’
Droog raakte steeds meer overtuigd dat er inderdaad sprake was van ‘serieel plagiaat’. ‘Als een boek sterk lijkt op een ander, dan is dat verdacht’, vindt hij. ‘En dat doet zich voor in het proefschrift van Van Liempt.’
Dik dossier
Hij stelde een dossier samen dat in totaal zo’n vijfhonderd pagina’s besloeg en honderden ‘problemen’ definieerde. ‘Ik heb het begin augustus voorgelegd aan Ad van Liempt en hem een week gegeven om te reageren.’
Dat deed Van Liempt niet. ‘En dat is vreemd. Een wetenschapper wordt geacht zich aan de gedragscode te houden. Dan zou je verwachten dat je op kritiek reageert.’ Ook Renders mailde tot Droogs ergernis niet terug. ‘Bosscher antwoordde aanvankelijk wel, maar na een paar antwoorden gooide hij de hoorn op de haak.’
Als een boek sterk lijkt op een ander, dan is dat verdacht
Bart Droog
Bosscher: ‘Droog mailde mij toen ik op het punt stond om mijn zeventigste verjaardag te gaan vieren op Schiermonnikoog. Hij vroeg me om in 24 uur een dossier van 500 pagina’s van commentaar te voorzien. Ik heb hem uitgelegd dat dat niet ging.’
Ondertussen trok Van Liempt zich terug als interviewer bij de Sobiborherdenking in Amsterdam. Stopte Bosscher uit voorzorg met zijn werk voor Westerbork en het Nicolaas Muleriusfonds. En kreeg Renders mails van binnen- buitenlandse contacten, die hem erop wezen dat ze werden gebeld of gemaild met vragen over de ‘affaire’. Renders kreeg zelfs zijn eigen dossier op de site van Droog, waarin hij van zelfplagiaat werd beschuldigd.
Klacht bij de CWI
Droog mailde ook de vertrouwenspersoon van de RUG om een reactie: ‘Die wimpelde me af, zonder te zeggen welk loket dan wel het juiste was.’ Uiteindelijk struikelde hij al googelend over de Commissie Wetenschappelijk Integriteit en mailde die. ‘Toen kreeg ik een mail terug dat ze de klacht in behandeling hadden genomen’, zegt hij. ‘Dat had ik eigenlijk niet eens zo bedoeld. Maar toen was er ook meteen geheimhoudingsplicht.’
Hij hád zich terug kunnen trekken, erkent hij. ‘Maar ik was blij dat ze het serieus oppakten.’ Hij had bovendien alle vertrouwen: de RUG zelf stelt op haar site dat overname zonder bronvermelding plagiaat is. ‘Dus ik dacht: appeltje, eitje.’
Maar tijdens de hoorzitting veranderde dat. De commissie, vindt Droog, liet zich in de luren leggen door Renders en Bosscher en door historicus J.C.H. Blom, die het drietal als expert had meegebracht op het gebied van citeren.
Het feit dat Van Liempts boek uiterlijk leek op dat van Lotte Bergen – beiden hadden een (verschillend) portret van Gemmeker op de omslag – was géén inbreuk op de wetenschappelijke integriteit, oordeelde de commissie. Het woord ‘Rassenschande’, dat Van Riet gebruikte en Van Liempt ook, duidt niet op plagiaat. Het woord was immers niet ongebruikelijk. Ook de verwijzing naar bronnen in plaats van boeken die deze bronnen óók gebruikten, bleek geen plagiaat.
Onzorgvuldigheden
Uiteindelijk oordeelde de integriteitscommissie dat de stofkam van Bart Droog 38 onzorgvuldigheden had opgeleverd. Belangrijkste: hij had onjuist geciteerd uit een mail van de Canadese historicus Stackhouse. Daarnaast waren er plekken waar meer noten op hun plaats waren geweest, of waar Van Liempt namen verhaspelde. Maar nooit was er sprake van een schending van de integriteit.
‘Verdacht,’ vindt Bart Droog, ‘want met die uitspraak geef je iedereen een vrijbrief om plagiaat te plegen.’ Frits Barend: ‘Het is toch een bakker die zijn eigen brood keurt. 38 slordigheden! Dat kán toch niet?’
Zelfs bij evident onzinnige klachten hield de commissie haar gezicht in de plooi
Klaas van Berkel
Zelfs collegevoorzitter Jouke de Vries van de RUG kondigde aan de ‘onzorgvuldigheden’ in het college van decanen te willen bespreken.
Terecht?
Nee, oordeelt Klaas van Berkel, die als lid van de KNAW – en daarmee als hoogst aangeschreven historicus aan de RUG – door Bosscher om zijn oordeel werd gevraagd. Niet dat het boek perfect is. Van Berkel bekritiseert het gebrek aan goede vraagstelling en het niet-bespreken van de bestaande literatuur. ‘De meeste historici zullen op dit punt strenger oordelen dan de commissie heeft gedaan’, vermoedt hij.
Maar hij prijst de commissie voor de serieuze manier waarop ze de klacht van Droog oppakte. ‘Zelfs in die gevallen waarin de klager evident onzinnige klachten naar voren bracht (een conclusie waarbij geen noot stond moest om die reden wel plagiaat zijn) heeft de commissie haar gezicht in de plooi gehouden en rustig betoogd dat in dat soort gevallen geen sprake kan zijn van plagiaat of iets dergelijks.’
Vooringenomen
Van Berkel had graag gezien dat de commissie geprobeerd had de systematiek in de aanklachten van de klager te achterhalen. Want die handelde vanuit een ‘duidelijke vooringenomenheid en kwaadwilligheid’ en gebruikte een door ‘vrijwel niemand gedeelde definitie van plagiaat’.
Bovendien, vindt Van Berkel, als je zo minutieus naar een boek kijkt als Droog dat deed, dan vind je geheid dingen die niet perfect zijn. En die slordigheden? Hij snapt dat de commissie soms wel wat meer noten had willen zien. ‘Om onwelwillende lezers als Droog de pas af te snijden. Maar zelfs als Van Liempt uitvoeriger geannoteerd zou hebben, zou het niet geholpen hebben. Tegen onwelwillende of kwaadaardige lezers is namelijk geen kruid gewassen.’
Het maakt voor Bart Droog allemaal weinig uit. Hij kondigde vorige week aan geen genoegen te nemen met het oordeel van de Groningse integriteitscommissie en in beroep te gaan bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit van de VSNU.
Wordt vervolgd.
De gesprekken met Bart Droog en Doeko Bosscher vonden plaats voordat Droog zijn beroep indiende bij het LOWI.