Vogels tellen vanuit de lucht doe je zó
Kokmeeuwen die heen en weer vliegen, visdiefjes die hun jongen van voer voorzien en kluten die met hun kuikens in het slik scharrelen: tijdens het broedseizoen is het een drukte van belang in het Waddengebied.
Hoeveel vogels er precies leven, werd altijd vanaf de grond geteld. Maar tegenwoordig kun je zomaar een drone met een camera zien vliegen. Dat heeft veel voordelen, vertelt RUG-ecoloog Annelies van Ginkel: ‘Je ziet vanuit de lucht minder vogels over het hoofd en een drone vliegt makkelijk over gebieden die voor mensen lastig begaanbaar zijn, zoals moerassen of kwelders.’
Handleiding
Een vaste manier om zo’n telling per drone uit te voeren is er alleen nog niet. Daar wil Van Ginkel verandering in brengen. Zij werkt samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland en The Fieldwork Company aan een handleiding. ‘Die vertelt onder meer bij welke vogelsoorten je wel of niet een drone inzet, wel type drone je per situatie gebruikt en op welke hoogte je hem minimaal laat vliegen.’
Dat laatste is belangrijk, want als een drone te laag vliegt, schrikken sommige vogelsoorten daarvan. ‘Vooral de kluut wordt onrustig, terwijl de vogels voor een goede telling op hun nest moeten blijven zitten.’
Broedgebieden verbeteren
Het project is onderdeel van het samenwerkingsprogramma Wij&Wadvogels, dat gecoördineerd wordt door de Vogelbescherming en tot doel heeft om de broedgebieden van vogels in het Waddengebied te verbeteren. Met veel soorten gaat het namelijk slecht; ze lopen al jaren in aantal terug.
Van Ginkel hoopt dat de handleiding helpt om de resultaten van het tellen met drones te standaardiseren. Ze gebruikt hiervoor zowel de gegevens die ze met haar onderzoek vindt als ervaringen van organisaties die drones nu al gebruiken. ‘Ik denk dat het een goede toevoeging kan zijn voor de huidige grondtelling.’