‘Reflectieruimte?’ herhaalt de dame bij de receptie van de Linnaeusborg. ‘De stilteruimte’, verduidelijkt Henrieke Polinder, die dit jaar voor de Lijst Calimero in de universiteitsraad zit. Oh ja, die weet ze wel: zevende verdieping, eind van de gang. ‘Maar die is om in te bidden en zo’, waarschuwt de receptioniste. ‘Niet om te studeren.’
Toevallig is dat precies waar Polinder naar zoekt. Samen met de Groninger Studentenbond en de studentassessoren van de verschillende RUG-faculteiten werkt ze sinds vorig jaar aan een initiatief voor een nieuwe reflectieruimte. ‘Een plek waar je tijdens het studeren even een rustmomentje kunt pakken.’
Dat soort plekken bestaat al in het UMCG, het Duisenberggebouw en de Linnaeusborg – maar niet in het stadscentrum, waar de overgrote meerderheid van de studenten voor de tentamens blokt.
Binnenkort komt daar verandering in. Het RUG-bestuur laat op het voorstel van Calimero, de studentenvakbond GSb en de assessoren een stilteruimte inrichten op de eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek. In eerste instantie gaat het om een pilot: over een jaar wordt besloten of de reflectieruimte definitief blijft.
Rustmomentje
Polinder is blij met de pilot. ‘Het is een heel breed gedragen initiatief. Niemand pretendeert natuurlijk dat dit dé oplossing is voor overmatige stress, maar het kan eraan bijdragen.’ Want zo is de reflectieruimte bedoeld: om je even terug te trekken als de druk van deadlines en studiestof je te veel wordt. ‘Zo’n rustmomentje kan helpen om te voorkomen dat gewone, gezonde stress verandert in chronische stress’, denkt Polinder.
Als studenten hun rustmomentje willen invullen door te bidden, prima – maar Polinder heeft geen ruimte ‘om in te bidden’ voor ogen. Eenmaal in de kamer op de zevende verdieping van de Linnaeusborg wordt wel meteen duidelijk waarom de receptioniste die omschrijving gebruikte. Eén hoek van de vloer is bedekt met gebedskleedjes. Op een laag tafeltje liggen sjaals en Korans in verschillende talen. ‘Wauw’, zegt Polinder, terwijl ze de uitbundig versierde kaften bekijkt’, ‘ze zijn wel mooi.’
Toch is dit eigenlijk niet de bedoeling – niet in ‘haar’ toekomstige reflectieruimte, althans. ‘Hij moet neutraal zijn en voor iedereen toegankelijk’, legt Polinder uit. ‘We willen ‘m niet inrichten volgens een bepaalde religie en gebruikers mogen dat zelf ook niet doen.’
Argwaan
Ze kan het niet vaak genoeg benadrukken, want sommigen beschouwen haar voorstel met lichte argwaan. John Hoeks, bijvoorbeeld, die voor de Personeelsfractie in de universiteitsraad zit. ‘Ik vind dat de universiteit religieuze activiteiten niet moet bevorderen’, zei hij in een raadscommissie.
‘Het moet duidelijk zijn dat de ruimte voor stilte en reflectie is’, vond ook Lawrence Gormley van de Wetenschapsfractie. ‘Niet voor het organiseren van diensten voor welk geloof dan ook. Wij zijn géén confessionele universiteit.’
‘Ik zou het jammer vinden als de discussie helemaal gekaapt wordt door dat seculariteitsargument’, peinst Polinder. ‘Aan een universiteit heb je een heel diverse gemeenschap, die op diverse manieren omgaat met stress en druk. Voor sommigen speelt godsdienst een rol bij het tot rust komen. Waarom zou dat niet mogen? En hoezo zou een universiteit religie ‘bevorderen’ door een stilteruimte te bieden?’
Polinder, zelf christen, denkt overigens niet dat zij straks in de UB zou gaan zitten bidden. ‘Daar heb ik andere plekken voor. Mijn vereniging, NSG, heeft bijvoorbeeld een eigen gebedsruimte.’
Muf en klein
‘Oké – hier raak ik dus altijd mijn oriëntatie kwijt’, bekent ze, binnenlopend in het Duisenberggebouw. ‘Benieuwd of we de stilteruimte kunnen vinden.’
Die blijkt zich in de vleugel van de studieverenigingen te bevinden, beneden in de kelder. Ook hier liggen gebedskleedjes, er is een wastafel met zeeppompje – maar verder is het kamertje weinig indrukwekkend. ‘Nogal muf’, vindt Polinder. ‘En klein.’
Zeker in vergelijking met het UMCG, waar op de eerste verdieping een heus stiltecentrum is. ‘Dit lijkt er meer op’, fluistert Polinder. Er staan vazen met bloemen, banken en in het plafond zitten piepkleine lichtjes als een soort sterrenhemel. Ze beziet het allemaal van buitenaf, door de glazen deuren; binnen zit een gehoofddoekte vrouw.
‘Je kunt natuurlijk wel met meerdere mensen tegelijk van een stilteruimte gebruik maken’, verheldert ze later, onderweg naar de laatste halte: de UB. ‘Alleen kwamen wij nu iets anders doen, dus dan stoor ik liever niet.’
Hoe intensief de bestaande stilteruimtes precies gebruikt worden, is niet duidelijk; alleen van de kamer in de Linnaeusborg is bekend dat er dagelijks zo’n vijftien studenten komen.
Makkelijke stoelen
Het zaaltje dat de UB als reflectieruimte beschikbaar stelt, is momenteel bedoeld om in te studeren. Als de nieuwe ruimte nauwelijks wordt gebruikt, zou het zonde zijn van de studieplekken, vindt met name studentenpartij SOG. ‘Dus dat zullen we in de pilotperiode moeten monitoren.’
Maar dat is van later zorg. Eerst moet de studio op de eerste verdieping van de bieb, waar Polinder nu keurend rondkijkt, van studiezaal in stilteruimte veranderen. Hoe moet het er eigenlijk uit komen te zien? Polinder weet het nog niet precies. ‘Voor een deel is het aan de UB zelf, maar we denken graag mee.’ Lekkere makkelijke stoelen, zoals RUG-voorzitter Jouke de Vries opperde, lijken haar in elk geval een goed begin.