Columnist Gerrit Breeuwsma beleefde in zijn tuin een rustig en zonnig weekeinde. Maar wel met invloeden van Gaza, Oekraïne en Joost Klein.
Ik weet eerlijk gezegd niet of het in dit tijdsgewricht nog gepast is om te zeggen, maar ik heb wel een aangenaam Hemelvaartweekend gehad.
Na maanden van zwoegen in de tuin, gunden we ons eindelijk de tijd om nu eens niet uren achtereen te ploeteren, maar eens rustig in de zon te zitten. Sinds half januari waren we in de weer geweest met snoeien, zagen, planten, verplanten en nog veel meer.
Vervolgens moesten we een enorme hoeveelheid hout verwerken, waaronder een omgewaaide populier (gelukkig net langs het voorhuis gevallen). Nu is een populier al een enorm ding als hij fier overeind staat, maar je weet niet wat je meemaakt als hij ineens op je pad ligt. Er komt geen eind aan. Dagen zijn we bezig geweest het gevaarte in behapbare stukken te zagen, om hem vervolgens te kloven.
Dit weekend konden we echter vaststellen dat het allemaal heeft geloond. De prunus, krentenbomen en fruitbomen zijn helaas hun bloesem al weer kwijt, maar de seringen, goudenregens, weigelia’s en de rododendrons staan in volle bloei, terwijl de hortensia’s op knappen staan.
Maar ja, de wereld houdt niet op aan de rand van onze tuin
En zo wandelden we over het terrein (ja, dat kan bij ons), keken naar de werken onzer hand en zagen dat het goed was. Als tuinier ben je – letterlijk en figuurlijk – toch ook een beetje een schepper.
Maar ja, de wereld houdt niet op aan de rand van onze tuin en zo nu en dan sijpelden er berichten binnen over de oorlog in Oekraïne, het conflict in Gaza en het niet te vermijden songfestival in Malmö. Dat ging, ondanks het mooie lenteweer, allemaal gewoon door. Nou ja, behalve Joost Klein dan.
Al jaren probeer ik mij verre te houden van het Songfestival, maar dit jaar was de media-aandacht zo overweldigend dat er geen ontkomen aan was. Het leek ook wel alsof alle ellende van de wereld er op een of andere manier in samen kwam.
Toen mijn vrouw zaterdagavond dan toch even de tv aanzette (verkeerde beslissingen komen doorgaans van mijn vrouw; ik ben slechts volger) dachten we dat het einde der tijden was begonnen, zoveel visueel geweld kwam erop ons af.
En dan de deelnemers. Het Oekraïense duo, waarvan een van de dames zich als ‘vegan’ identificeerde, al herkende je in haar nog wel iets van de slagersdochter die ze eens was geweest. Zou ze op een persconferentie ook excuses hebben gemaakt voor haar slagerijverleden, vroeg ik me af? Vast. Haar generatie is dol op excuses.
Verder dan de grenzen van onze tuin reikt onze zeggenschap niet
En wat te zeggen van de Israëlische zangeres met de omineuze naam Eden Golan, waarin de conflictueuze situatie mooi tot uitdrukking kwam (alsof de Hof van Eden vreedzaam aan geannexeerd gebied zou kunnen grenzen).
Verder werd vooral duidelijk dat je niet beslist hoeft mee te doen om toch prominent aanwezig te zijn, zoals in het geval van ‘onze’ Joost. Zijn afwezigheid zette pro- dan wel anti-Kleinse demonstranten aan elkaar met verbale klinkers en medeklinkers te bestrijden: ‘Boe…!’
Dat zou je dan de verdienste van de Nederlandse inzending kunnen noemen, al had Joost Klein daarvoor ook al gedemonstreerd dat rouw en verdriet een prima verdienmodel kunnen zijn.
Alles bij elkaar was het vooral bevreemdend. We hebben de jurering maar niet afgewacht en zijn niet te laat naar bed gegaan.
De volgende ochtend was het wederom stralend weer. We liepen tevreden door de tuin en vonden dat we de wereld op onze 12.000 vierkante meter maar goed voor elkaar hadden. Verder dan de grenzen daarvan reikt onze zeggenschap echter niet. En tja, elke grens kan de bron zijn voor een grensconflict.
Niettemin, een aangenaam Hemelvaartweekend. Nu weer op naar de rauwe werkelijkheid.
GERRIT BREEUWSMA