‘Colleges zijn niet verplicht, meneer’, krijgt columnist Gerrit Breeuwsma nogal eens te horen. Moet je colleges dan weer opnemen?
Vorige week kregen we bij de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (GMW) een verzoek mee te doen aan een enquête waarin het beleid ten aanzien van het opnemen en vrijgeven van collegeopnames aan de orde werd gesteld.
Nu ben ik al enige tijd opgehouden met het invullen van enquêtes, want ze maken je de kop gek met hun vragenlijsten. Niet alleen bij GMW hoor, maar RUG-breed: wat je van de bibliotheekvoorzieningen vindt, of je tevreden bent over de ondersteuning van de helpdesk, hoe de zwangerschapsyoga van Balans je is bevallen, of de broodjes van Beijk ook halal moeten zijn, enzovoort. Verder is mijn werkdruk al zo vaak bevraagd dat ik er hoge bloeddruk van heb gekregen.
Ik leg de verzoeken om een vragenlijst in te vullen dan ook veelal terzijde en heb daar zoveel tijd mee bespaard dat ik er reeds vóór de zomervakantie al een weekje tussenuit kon. Zo zit ik, terwijl u dit leest, heerlijk in de zonnige Ardèche (het schijnt beroerd weer bij jullie te zijn, dus dat is dubbel genieten).
Deze enquête wilde ik echter niet laten lopen. Want terwijl ik over de meeste zaken geen mening heb, erger ik me al een tijdje aan het opnamebeleid van de faculteit. Dat leg ik even uit.
Mijn werkdruk is zo vaak bevraagd dat ik er hoge bloeddruk van heb gekregen
Mogelijk dat mijn opvattingen over onderwijs wat simplistisch zijn, maar ik zie het zo. Wij, docenten, geven colleges en studenten volgen die colleges en doen zo hun voordeel met de kennis die wij aanbieden. Niet alle docenten zijn briljant (alle studenten ook niet), maar er valt altijd wat van op te steken.
Bovendien, je komt op de universiteit (niet uni zeggen), ziet elkaar, wisselt informatie uit; desnoods de vaststelling dat docent A een onbenul is (eens/oneens/geen mening) en hoewel je aanvankelijk misschien denkt ‘wat doe ik hier’, word je langzaam maar zeker deelgenoot van de ‘academische gemeenschap’.
Je leert medestudenten kennen (maakt nieuwe vrienden), maar ook docenten en verdomd, sommigen blijken jou ook te (her)kennen. Dan maak je eens een praatje en blijkt zo’n man (vrouw, etc.) ook een mens. Aardiger dan je eerst dacht en soms bereid je te helpen, domweg omdat hij weet wie je bent.
Er zijn natuurlijk altijd studenten geweest die zich aan dit alles hebben onttrokken. Dat mag. ‘De colleges zijn niet verplicht, meneer’, zeggen sommige wijsneuzen als ik vertel dat de colleges deel uitmaken van de tentamenstof.
Nee, sterker nog, de hele studie is niet verplicht, zeg ik op mijn beurt nog wijsneuziger. Je zou ook heel iets anders kunnen doen en in sommige gevallen zou dat voor iedereen beter zijn (eens/oneens/geen mening).
Functiebeperkt is een ruim begrip en er gaat een aanzuigende werking vanuit
Tijdens de lockdowns in de coronaperiode waren de opnames een uitkomst, maar daarna wilden we snel van het gedoe af. Bij GMW kennelijk niet; daar worden ze nu opgevoerd als mogelijkheid om functiebeperkte studenten – onder het motto van inclusiviteit – tegemoet te komen. Zo kunnen ze thuis hun studie volgen.
Maar zouden we er niet naar moeten streven om juist functiebeperkte studenten naar de universiteit te halen?
Hoe dan ook, functiebeperkt is een ruim begrip dat op veel mensen toepasbaar is. Er gaat een aanzuigende werking vanuit, geeft faciliteiten aan hen die dat niet per se nodig hebben. De vrijgegeven video’s geven veel studenten een gemakkelijk excuus om thuis te blijven, om ze kort voor de tentamens als een slechte Netflixserie te bingewatchen.
Steek je daar iets mee op? Kom je daar verder mee?
Mijn stelling is dat bijna iedereen er bij gebaat is dat we stoppen met het vrijgeven van collegeopnames (eens/oneens/geen mening).
Enkele uitzonderingen daargelaten natuurlijk (eens).
GERRIT BREEUWSMA