Het aantal proefdieren aan de RUG is in 2023 stabiel gebleven. 14.721 dieren werden gebruikt in experimenten, tegen 14.602 in 2022. In 2019 waren het er nog ruim 18.000.
Ruim 10.000 van de dieren zijn muizen, ruim 1500 zijn ratten. Ook worden vogels (1868) en vissen (967) gebruikt. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Instanties voor Dierenwelzijn aan de RUG over 2023.
In verreweg de meeste gevallen is er sprake van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, vaak kankeronderzoek. In 58 procent van de gevallen was er sprake van ‘licht ongerief’ (bijvoorbeeld het inbrengen van een naald, een kortdurende verdoving of een paar dagen alleen in een kooi). 4 procent van de proeven leverde ‘ernstig ongerief’ op voor de dieren of was dodelijk.
Procedure
Onderzoekers hebben in ‘enkele gevallen’ de regels voor het tijdig melden van protocollen bij de Instantie voor Proefdieren niet gevolgd. ‘Dat betekent niet dat ze inhoudelijk iets deden wat niet mocht, wel procedureel’, benadrukt proefdierdeskundige Miriam van der Meulen. Het ging bijvoorbeeld om een onderzoeker die er onvoldoende rekening mee had gehouden dat het einde van zijn vergunning eraan zat te komen.
De kwestie is de RUG wel op een officiële waarschuwing komen te staan van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). ‘Het systeem is nu zo aangepast dat onderzoekers van tevoren gewaarschuwd worden, zodat ze het eerder weten als het einde van de periode eraan zit te komen’, licht RUG-bestuurder Hans Biemans toe.
Afname
Het aantal proefdieren is met ongeveer een kwart afgenomen sinds de Wet op de dierproeven in 2014 werd aangescherpt. ‘De ontwikkelingen van alternatieven voor dierproeven gaan ook door en hopelijk leidt dat de komende jaren ook tot meer afnamen’, staat in het jaarverslag.
Ook pleiten proefdierdeskundigen voor efficiënter gebruik van proefdieren. De RUG fokte in 2023 28.000 muizen en ratten, waarvan slechts 20 procent in een experiment werd gebruikt. Bijna 5000 dieren werden meteen na de fok gedood en ruim 20.000 zijn gedood zonder ooit in een experiment te zijn gebruikt.
Dalende lijn
Dat aantal is hoog, maar vertoont wel een dalende lijn. ‘Maar de RUG is zich er terdege van bewust dat het aantal niet gebruikte dieren nog steeds te hoog is en dat meer inspanningen geleverd moeten blijven worden om het aantal dieren gedood in voorraad te verminderen.’
De opstellers van het jaarverslag pleiten voor efficiëntere omgang met de dieren, ‘zodat niet de helft als fokoverschot overbodig is’.
‘De tweede reden is dat veel nieuwe medicijnen vaak in mannelijk proefdieren worden getest en vervolgens vaak in voornamelijk mannelijke vrijwilligers. Het medicijn blijkt dan goed te werken in mannelijke patiënten, maar niet of heel anders in vrouwelijke patiënten.’
Lees ook het achtergrondverhaal ‘Een mannetje is dus geen vrouwtje‘, over vrouwelijke proefdieren en -personen. Die worden vaak uitgesloten bij experimenten en dat kan leiden – mannen en vrouwen zijn immers niet hetzelfde – tot eenzijdige conclusies, resulterend in bijvoorbeeld een verkeerde behandeling van vrouwelijke patiënten.