Realistisch
‘Er is licht aan het einde van de tunnel,’ hoor je politici nadrukkelijk zeggen, om ons aan te moedigen nog even vol te houden. Maar nu we zijn begonnen aan de verlenging van de tweede lockdown – en iedereen voelt aankomen dat we ook na 9 februari nog lang niet vrij zijn van het coronavirus – is het toch net alsof dat licht bij elke stap in de tunnel steeds verder weg schuift.
In het verlengde van de persconferentie van de regering op 12 januari stuurde het college van bestuur een mail met alle do’s-and-don’ts die van kracht blijven. Ook worden we verwezen naar een workshop mentale weerbaarheid en een ‘E-Health module die ondersteuning biedt op allerlei gebied, waaronder beter slapen en omgaan met piekeren’.
‘Bekijk ook de video over gezond computerwerken’, staat er dan. Maar als ik ergens gek van word, zijn het wel de video-instructies waar ik voor van alles en nog wat naar moet kijken.
Als ik de afgelopen maanden ergens achter ben gekomen, dan is het wel wat ik allemaal niet zonder hulp kan.
Weg mentale weerbaarheid.
Het faculteitsbestuur van GMW lijkt zich de ernst te realiseren en schrijft ons in een mail dat ze merken dat de tweede lockdown veel mensen zwaar valt en dat de maatregelen ‘veel invloed hebben op ieders persoonlijke en werkende leven’.
Dat mag je wel zeggen. ‘En helaas is het realistisch dat deze situatie nog wel enige tijd zal voortduren’, voegen ze er heel realistisch aan toe. Maar ja, hoeveel realisme kan een mens verdragen?
Uit de onderzoeksliteratuur weten we dat mensen met een depressie een realistischer beeld van zichzelf en hun omstandigheden hebben dan niet-depressieve mensen. Het goede nieuws is dat steeds meer mensen last krijgen van depressieve klachten, zodat het realisme hoogtij viert.
En dan toch nog blijven klagen?
De mens is een actief sociaal wezen, in eenzaamheid schiet hij onder of boven zijn vermogen
Afgaande op de honderden verhalen die door Lijst Calimero en de Groninger Studentenbond zijn verzameld onder onze eerstejaarsstudenten, is dat realisme geen onverdeeld genoegen. De verzamelaars zijn geschrokken van de verhalen die ze te horen kregen.
Het perspectief op studeren werd bij eerstejaars dan ook ingrijpend op zijn kop gezet. Wat naar eigen zeggen ‘een topjaar’ (hoe realistisch is dat eigenlijk?) had moeten worden, werd een jaar vol stress en anonimiteit. ‘Er wordt van me verwacht het bsa te halen van een universiteit waar ik nog nooit ben geweest’, aldus een citaat in UKrant.
De ervaren stress drukt bij veel studenten zwaar, maar vooral ook het gemis van familie en vrienden. Verschillende studenten schetsen een beeld waarin ze in alle eenzaamheid hun dagen slijten op een klein kamertje. En hoe maak je vrienden als je nergens naar toe mag?
Misschien dat we het ook wel in dat licht moeten zien, als juist studenten zich te buiten gaan aan illegale feesten en partijen. ‘Jongeren moeten naar festivals en cafés kunnen’, meent filosofe en arts Marli Huijer in de NRC. Mogelijk dat ze zich bij die uitspraak baseert op Aristoteles. Die hield zich in verschillende werken bezig met de waarde van vriendschap.
Voor mensen is het niet mogelijk om in je eentje verstandig en goed te zijn; we ontwikkelen ons praktische verstand, ons oordeelsvermogen en moraliteit in vriendschappen. De mens is in essentie een actief sociaal wezen. In eenzaamheid schiet hij onder of boven zijn vermogen. We hebben vrienden nodig om echt mens te kunnen zijn. De eenzame mens is ‘ofwel een dier ofwel een godheid’, aldus Aristoteles in zijn Politika.
Tja, ze mogen dan soms de beest uithangen op hun wilde feestjes, maar dieren zijn onze studenten niet.
Goden natuurlijk ook niet.
We moeten wel realistisch blijven.