Hoe kom je aan een promotieplek? En hoe zorg je ervoor dat je artikel niet in een la belandt? Hoogleraar psychologie Stynke Castelein en onderzoeker Jojanneke Bruins begonnen een blog dat promovendi op weg helpt.
Waarom zijn jullie met dit blog begonnen?
Castelein: ‘Bij elke promotiegroep die ik begeleid, kreeg ik ongeveer dezelfde vragen: “Hoe schrijf ik mijn eerste artikel? En hoe maak ik een poster?” Dat staat bijna nergens simpel beschreven. Ja, in een boek van bijna 400 bladzijden. Maar niet zo kort en bondig als wij dat willen.’
Bruins: ‘We hadden al eens samen een blog geschreven over psychose. Begin 2023, op exact dezelfde dag in een weekend, heeft Stynke spontaan een blog geschreven en ik een overzicht gemaakt van welke onderwerpen interessant zijn voor promovendi. Toen we dit aan elkaar vertelden na het weekend, moesten we hier natuurlijk ook wat mee.’
Castelein: ‘We doen dit in onze eigen tijd. We begonnen met posten op LinkedIn. Vervolgens hebben we in een paar maanden onze eigen website gebouwd en een stapeltje blogs geschreven, zodat we de site alvast konden vullen. Het moest wel toegankelijk zijn en met wat humor geschreven.’
Waar liepen jullie zelf in je promotie eigenlijk tegenaan?
Castelein: ‘Ik moest een poster maken voor een congres, maar had totaal geen goed voorbeeld. Mijn begeleider printte gewoon zijn eigen paper uit, en plakte die acht pagina’s zo op de posters. Maar dat zijn enorme lappen tekst. Niemand heeft zin om dat op een congres te gaan lezen. Van een andere promovendus leerde ik dat het veel mooier kon, met korte zinnen en plaatjes.’
Bruins: ‘Ik had nogal last van het imposter syndrome: ik dacht dat mensen allemaal dingen konden en wisten die ik totaal niet begreep. Mijn eerste artikel was klaar, en mijn begeleiders gooiden er een paar namen van tijdschriften uit waarvan ze dachten: daar kan je het wel publiceren. Zelf had ik geen idee welke tijdschriften geschikt zouden zijn. Daar blijkt dus een website voor te zijn: Jane.’
Er zijn meer dan 36 duizend promovendi in Nederland. Lukt het om die te bereiken?
Bruins: ‘We hebben tot nu toe al meer dan drieduizend bezoekers op de website gehad. In de zomermaanden is dat wat minder, maar vaak toch zo’n vijfhonderd tot achthonderd bezoekers per maand. Het fijne is ook dat de RUG en het Promovendi Netwerk Nederland onze blogs delen.’
Castelein: ‘Zelf heb ik promovendi door het hele land, ook in bijvoorbeeld Den Haag en Rotterdam. Dat helpt erg mee met de verspreiding. Op een congres vertelde een promovendus mij over de site, zonder dat ze wist dat die van ons was. Dat vond ik wel erg gaaf.’
Weten jullie nu alles van promoties?
Bruins: ‘De echt inhoudelijke dingen verschillen natuurlijk per vakgebied. Dat weten we niet altijd, en daar is je promotor voor. Maar we zitten wel goed in het proces van een promotie, en dat is vrijwel hetzelfde voor alle promovendi.’
Castelein: ‘Als we denken dat iets niet voor alle universiteiten of vakgebieden geldt, plaatsen we een disclaimer. Bij de RUG houd je bijvoorbeeld geen lekenpraatje in eenvoudige taal over je promotieonderzoek, maar bij de Radboud Universiteit weer wel.’
Wat is jullie ultieme doel?
Castelein: ‘Op een gegeven moment zijn alle onderwerpen misschien wel behandeld. Het zou leuk zijn als de blogs dan worden omgevormd tot een dun boekje, dat je bijvoorbeeld bij je masterdiploma krijgt.’
Bruins: ‘Als promovendus aan de RUG moet je stellingen aanleveren, uitspraken die je vervolgens tijdens je promotie moet verdedigen. Daar mag ook een niet-serieuze stelling bij zijn. Mijn ultieme doel is dat wij eens een stelling worden binnen zo’n proefschrift: “promoverenkunjeleren.nl helpt je om te promoveren.” Dat zou fantastisch zijn.’