Driekwart van alle internationale studenten vertrekt als alle bachelors op het Nederlands overschakelen, blijkt uit onderzoek van RUG-economen Ahmed Skali en Harry Garretsen. En dat kost universiteiten bijna 9 procent van hun budget. Vijf vragen aan de onderzoekers.
Jullie begonnen met dit onderzoek in maart 2023, toen het kabinet Rutte IV er nog zat. Zagen jullie de verschuiving naar meer Nederlands onderwijs toen al aankomen?
Garretsen: ‘De discussie over internationalisering in het onderwijs was al gaande onder minister Dijkgraaf toen we met dit onderzoek begonnen, dus we dachten wel dat de politiek deze kant op zou gaan. En toen we eenmaal bezig waren, werd ons werk inderdaad steeds relevanter.’
Ook deze universiteit wordt geraakt door het nieuwe internationaliseringsbeleid. Was het lastig om je eigen gevoelens buiten dit onderzoek te houden?
Skali: ‘Over dit onderwerp hoor je alleen maar meningen, maar beleid maak je op basis van bewijs. Dus voor ons was het niet heel anders dan ander onderzoek, in die zin dat we bewijs op tafel leggen. Voor het experimentele deel van ons onderzoek hebben we onze hypotheses en het analyseplan vooraf vastgelegd in een online repository, een academische bewaarplaats. Dus zo hebben we onze bias zo veel mogelijk beperkt.’
Wat hebben jullie ontdekt?
Garretsen: ‘We wilden weten hoe het zit met de vraag naar Engels onderwijs in vergelijking met de alternatieven: onderwijs in het Nederlands of Engels onderwijs aan universiteiten in Zweden en België. We hebben een discreet keuze-experiment gebruikt om voor zowel Nederlandse als internationale respondenten in te schatten hoeveel ze bereid zijn te betalen voor een opleiding in het Engels.
Nederlandse studenten bleken over het algemeen niet bereid om meer te betalen voor een Engelse studie dan voor een Nederlandse. En internationals willen juist wel meer betalen als het onderwijs dan in het Engels blijft. Maar zij willen dan weer helemaal niet betalen voor een studie in het Nederlands, behalve de paar studenten uit Duitsland of België die de taal makkelijk kunnen leren.
Dat laatste betekent dat de universitaire sector krimpt. Als we naar Nederlands overschakelen, lopen we ten minste driekwart van de internationale studenten mis en dat betekent een budgetafname van ongeveer 8,6 procent.’
Jullie stellen dat het aantal onderzoekers en docenten evenredig zal afnemen met het budget, dus ook met 8,6 procent, en dat de wetenschappelijke output daardoor met 19 procent afneemt. Waarom is dat verschil zo groot?
Skali: ‘Je moet je afvragen: wie gaan er weg? Als jij een minder productieve wetenschapper bent, kun je proberen een andere baan te vinden, maar dat gaat je dan niet noodzakelijkerwijs lukken. De mensen die wel weggaan, zijn meestal degenen die productiever zijn en betere opties hebben.’
Garretsen: ‘Een behoorlijk hoog percentage van de mensen op onze universiteiten is international. Dat maakt ons kwetsbaar. En voor Nederlandse medewerkers is het misschien niet altijd even makkelijk om hun taken over te nemen.’
Masters die nog wel in het Engels gegeven worden gaan lijden onder het besluit om bachelors in het Nederlands te geven, zeggen jullie. Hoe komt dat?
Skali: ‘Met ons rekenmodel zijn we vrij conservatief geweest en gingen we ervan uit dat de masters er niet onder lijden. Maar we kunnen ons nauwelijks voorstellen dat dit ook echt zo is. Internationals die bijvoorbeeld naar Groningen komen voor een Engelse bachelor blijven vaak om hier ook hun master te doen. Maar als die bachelor in het Nederlands is, komen ze misschien helemaal niet naar Groningen.
De switch naar Nederlands is daarnaast ook een signaal vanuit Nederland. We zijn een minder open maatschappij en dat pikken mensen wel op.’
Garretsen: ‘De landen om ons heen zullen hier ook op reageren. Ze investeren nu al meer in Engelstalige programma’s. Dus zelfs als de regering van gedachten verandert, dan is het speelveld al veranderd. Andere Europese landen hebben misschien een betere reputatie dan wij.’